Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Jelle Van Damme: “Ik ben soms een klootzak op het veld”

JELLE VAN DAMME Uithangbor­d van de fysiek onwrikbare Great Old

- GERT GYSEN

Hij had een langere aanpassing­speriode nodig dan hij zelf had verwacht, maar vandaag is Jelle Van Damme op topniveau en op weg om Antwerp naar Playoff 1 te loodsen. Met zijn ploeg oogst hij lof voor de resultaten, minder voor de manier van spelen. “Kijk naar Club Brugge: dat is een machine. Die ploeg zit goed in mekaar en heeft automatism­en, maar zij spelen ook realistisc­h voetbal.”

Het is nog maar één keer gebeurd: een ploeg die zich in het eerste jaar na de promotie van eerste naar tweede klasse plaatst voor Play-off 1. Maar Antwerp is goed op weg om het kunstje van Sint-Truiden in 2009-2010 over te doen. Een jaar geleden stond het nog derde in de Proximus League. Vandaag is het vierde in de Jupiler Pro League, met al acht punten voorsprong op nummer zeven. Nog negen wedstrijde­n te gaan. “Het belangrijk­ste is om nu die eerste matchen (Club Brugge, Gent en Charleroi in één week, red.) goed door te komen”, zegt Jelle Van Damme. “Dan zullen we er dicht bij zijn. We zitten in een goede situatie. Als we het straks niet halen, dan hebben we het alleen aan onszelf te danken. We moeten er nu voor durven uitkomen dat we voor Play-off 1 spelen.”

Is die vierde plaats de juiste weergave van jullie kwaliteite­n?

“Ik denk dat we daar verdiend staan, ja. Als wij efficiënt zijn, hebben we een dodelijke ploeg. We trainen op het spelen in blok. En dat voeren we uit tot in de perfectie.”

In welke mate staan jullie vierde dankzij trainer Laszlo Bölöni?

“Het is voor een groot stuk de verdienste van Bölöni dat we nu op de vierde plaats staan. Het zijn de spelers die het op het veld moeten uitvoeren, maar het is toch dankzij zijn manier van werken en spelen dat we daar staan. Hij weet als geen ander met wat voor een spelersgro­ep hij werkt en wat hij met die groep kan doen.”

Wat is de sterkte van Bölöni?

“Zijn koppigheid. Die man is zo (beeld met

zijn handen oogkleppen uit). Het is een fijne man, hé. Ook buiten het voetbal. Maar het is net die koppigheid die hem zo goed maakt als trainer. Als er iets is waar hij zich goed bij voelt, blijft hij het op die manier doen. Wij gaan elke week op afzonderin­g, zelfs een avond voor een thuismatch. Omdat hij dat al heel zijn leven zo doet. Is dat fijn? Neen. Maar het is wel goed voor een spelersgro­ep. Want in elke ploeg heb je een of twee pipo’s die ongezond eten of laat gaan slapen de avond voor een wedstrijd. Dus daar heeft hij gelijk in. Je mag bij hem met argumenten komen zoveel je wil, bij Bölöni is het altijd his way. Hij is ook een perfection­ist, hij weet alles van iedere ploeg waar we tegen spelen. Voor elke wedstrijd heeft hij een ander plan klaar.”

Hij kiest voor realistisc­h voetbal. Daar komt af en toe wel kritiek op.

“Tja, op het einde van de dag zijn het de punten die tellen.”

Kunnen jullie met deze ploeg champagnev­oetbal spelen?

“Champagnev­oetbal, wat is dat eigenlijk voor flutwoord? Wie heeft dat ooit uitgevonde­n? Dat woord zouden ze moeten schrappen. Maar ik weet wel wat je bedoelt. We voetballen niet zoals Barcelona. Maar dat is een andere wereld. Om die term dan toch maar te gebruiken: welke ploeg in België speelt champagnev­oetbal?”

Genk speelde dat op de derde speeldag op het veld van Antwerp.

“Genk, dat is verzorgd voetbal, maar waar staan ze? Kijk naar Club Brugge, dat is een machine. Die ploeg zit goed in mekaar en heeft automatism­en, maar zij spelen ook realistisc­h voetbal. De Belgische competitie is gewoon heel resultaatg­ericht.”

Na een moeilijk begin haalde je de laatste wedstrijde­n voor Nieuwjaar

Jelle Van Damme “We voetballen niet zoals Barcelona, maar dat is een andere wereld. De Belgische competitie is gewoon heel gericht op resultaten.”

‘‘We moeten er nu voor durven uitkomen dat we voor Playoff 1 spelen.’’

een hoog niveau. Was de terugkeer naar België lastiger dan verwacht?

“Mijn aanpassing­speriode duurde langer dan ik vooraf had gedacht. Maar er is veel anders in vergelijki­ng met Los Angeles: de intensitei­t, het klimaat, langere trainingen, slechte velden in Wommelgem (waar Antwerp voor Nieuwjaar uit noodzaak moest trainen door de werken aan de Bosuil,

red.)... Ik moest even de knop omdraaien. Ik heb wat gesukkeld met blessures in het begin, maar ben er nu wel doorgekome­n. Ik moest ook wennen aan de nieuwe positie. In Amerika speelde ik altijd centraal. Nu op links loop ik makkelijk drie kilometer meer per match.”

Hoeveel jaren als profvoetba­ller heb je nog in de tank? Meer dan de twee seizoenen waarvoor je bij Antwerp getekend hebt?

“Dat kan. Ik voel me fit en amuseer me nog. Maar als er een dag komt waarop ik het niet meer graag doe, dan stop ik gewoon. Nu is het nog altijd fun. En ik hou ervan om tussen al die gasten te zijn op training en in de kleedkamer.”

Je bent 34, maar dat zie je er niet aan. Of voel jij dat wel?

“Natuurlijk wel. Daar moet ik eerlijk in zijn. Op zo’n zware stage voel ik iedere dag wel iets. Maar we hebben een heel goede medische staf. En ik ken mijn lichaam. Ik weet wat ik moet doen en wat ik moet laten. En af en toe eens een ontsteking­sremmer nemen, hé.”

Ben je verrast dat je zo snel tot een publieksli­eveling bent uitgegroei­d bij Antwerp? Je kreeg al heel het stadion op de banken nog voor je een minuut had gespeeld.

“Ik wist meteen dat deze club goed bij mij zou passen. En ik heb een bepaalde carrière gehad. Misschien zijn ze daarom zo enthousias­t.”

Heeft dat niet meer met je persoon dan met je carrière te maken?

“Dat denk ik wel. Ik ben een sociale kerel die graag plezier maakt, maar ook serieus kan zijn als het moet. Mensen die me niet kennen denken dat ik een agressieve­ling of een arrogante kerel ben. Maar dat is omdat ze me alleen bezig zien op het veld. Ik durf zelfs zeggen dat ik een rustig type ben. Ik zal een klootzak zijn als dat nodig is om een wedstrijd te winnen, maar daarom ben ik niet automatisc­h een klootzak naast het veld. Daar ben ik een sociale en joviale kerel. Zeker niet zo arrogant of agressief als ik eruit zie of soms laat blijken.”

Is het door je persoonlij­kheid dat je meer bij een club als Standard en Antwerp past dan bij Anderlecht?

“De mensen zien dat ik ervoor ga en mijn kop ervoor leg. Dat wordt hier geapprecie­erd. Ik besef heel goed het belang van de fans bij een club. Dat is die mensen hun leven en die betalen daar veel geld voor. Het minste wat ik kan doen, is mijn truitje nat maken.”

 ?? FOTO GMAX ??
FOTO GMAX
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium