Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Moedige noodkreet
Het is een verdomd kleine wereld, die van het veldrijden. Zo klein dat bijna iedereen er geleerd heeft zich op de lippen te bijten. Renners, organisatoren, ploegleiders: wie mekaar elke week twee tot drie keer tegenkomt, hoedt zich er wel voor om al te openlijk zijn gedacht te zeggen. Niemand die het nest bevuilen wil. Laat staan zijn lucratieve startgeld in gedrang wil brengen. Het maakt van de cross al te vaak het podium van een goednieuwsshow. En soms met reden. Als er nog maar eens iemand opmerkt dat er puur qua atletisch vermogen wellicht nog nooit zo’n indrukwekkende prestaties zijn geleverd als in het tijdperk Van Aert Van der Poel. Dat klopt. Of als de tvzenders opnieuw met hun kijkcijfers uitpakken. U bent blijkbaar nog steeds niet uit uw fauteuil te krijgen, op al die winterse middagen. Of als de opmars van de vrouwencross wordt bejubeld. Met dat bijzonder internationale deelnemersveld en met wel elke week opnieuw heel veel spankracht. Het is allemaal waar. Máár... Tegenover elke opsteker staat minimaal één kritische kanttekening. Een bedenking die tot nadenken zou moeten stemmen. Een signaal dat het niet zo goed gaat met de sport als velen graag laten vermoeden. Het doet deugd als iemand uit dat kleine wereldje dat ook eens wil benoemen. Rob Peeters was nooit een absolute topper. Hij is de eerste om dat toe geven. Vraag hem waar hij zichzelf zet op de ranglijst van beste renners uit zijn generatie en er volgt een luide lach. Maar na een carrière van elf jaar in de subtop heeft hij wel recht van spreken. En met het discours dat hij in deze krant afsteekt, valt net wat minder te lachen. Spreek gerust van een goedbedoelde noodkreet. Hoe de sport zichzelf dreigt te ridiculiseren door de crossers doorheen duizend bochten te sturen tot ze dolgedraaid zijn. Dat we niet moeten zeveren, want dat er echt wel minder volk op de cross is. Om over de beleving nog te zwijgen. En dat de dominantie van Van der Poel en Van Aert, hoe verdienstelijk en bewonderenswaardig ook, de commerciële leefbaarheid van de andere ploegen bedreigt. En dan spreekt Peeters nog niet over de falende internationalisering van de sport. Of over de toenemende en dodelijke voorspelbaarheid van te veel wedstrijden zou er eigenlijk één land zijn waar het nationale kampioenschap komend weekend wél spannend is? Helaas, ook dat is allemaal waar.
Het is makkelijk en onterecht om de boodschap van Peeters weg te wuiven als de klaagzang van een renner die niet meer volgen kan. Het is zoveel moediger om ze ernstig te nemen. Het veldrijden zal er wel bij varen.