Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Opa, boerenzoon en hipster
Hilaire Van der Schueren – straks 70 – is oudste ploegleider van peloton
Hilaire Van der Schueren is een fenomeen. Op maandag 22 januari wordt hij 70. Dat is een leeftijd waarop bijna iedereen thuis achteroverleunt in de zetel. Niet zo bij de rondborstige ploegleider van WantyGroupe Gobert. “Stoppen? Ben je gek? Voel ik dat ik begin te twijfelen als ik een peloton voorbij moet, dan is het gedaan. Maar zo ver zijn we nog niet.” De ouderdomsdeken
Als een vis in het water. Zo bewoog Hilaire Van der Schueren zich gisteren in Benidorm bij de elfendertigste ploegvoorstelling in een carrière die echt begon met Boule d’Or in 1980. De jonge zeventiger is als eerste ploegleider van Wanty-Groupe Gobert internationaal dé ouderdomsdeken. Dicht op de hielen gezeten door Walter Planckaert (Sport Vlaanderen-Baloise), die in april dezelfde kaap rondt. “Ge gaat toch niet te veel over mijn leeftijd zeveren? Het interesseert me niet hoe oud ik ben. Ik voel me 40. Dit is mijn passie. Deze wereld is zo mooi. Ik ben een gelukkig man.” Alleen kan de nationale wielerbond het geluk van Hilaire grondig verstoren, want er is een Belgisch reglement dat zegt dat je het seizoen na het jaar waarin je 70 wordt geen licentie als chauffeur meer krijgt (zie rand). “Is dat zo? Is dat niet enkel voor commissarissen? We zullen nog wel zien. Anders is het belachelijk. Als je maar sporadisch in de koers zit, is het logisch. Maar als je elke dag meedraait… Ik blijf met de auto rijden. WantyGroupe Gobert wil dat ook. Of wil de bond dat de ploeg ophoudt? Dan moeten ze maar eens proberen mij er volgend jaar uit te gooien. Desnoods doe ik een medische fitheidstest, of een nieuw rijexamen. Bondsvoorzitter Tom Van Damme mag eens een ritje meerijden in de Tour.”
Het Tour-beest
Sinds maandag loopt de Oost-Vlaming met de borst vooruit. Zijn 29e Tour de France is een feit. “Ik heb er nooit aan getwijfeld dat we er opnieuw bij zouden zijn. Zeker niet na het gesprek dat manager Bourlart en ik vorige herfst hadden met Christian Prudhomme. Drie elementen speelden in ons voordeel. Vooreerst de manier waarop we vorig jaar koersten: we reden meer dan 1.300 kilometer voorop. We eindigden met 9 en hadden 3 renners in de top 40. Tweede reden: we wonnen de Europe Tour. Het derde argument pro is onze Franse kopman Guillaume Martin.” “Mijn ultieme droom is nu om een Tourrit te winnen. Met aanwinsten als – de hopelijk tijdig van een heupbreuk herstelde – Bart De Clercq, Timothy Dupont, de Noor Odd Eiking en Boris Vallée zal er meer concurrentie zijn.”
De pater familias
Wanty-Groupe Gobert is geen ploeg als een andere. De renners kunnen Hilaires kleinkinderen zijn. “Vroeger was ik de jongste ploegleider, nu de oudste. Toen ik bij Kwantum Hallen werkte, was renner Joop Zoetemelk twee jaar ouder en Hennie Kuiper een jaar jonger. In die tijd was ik de mama van de ploeg, nu ben ik de papa. Als mama sta je het dichtst bij de kinderen, zoals Steven De Neef nu. Als papa zeg ik waar het op staat.” “We zijn een familieploeg. De afstand met de renners is kleiner dan in teams met tientallen miljoenen euro’s. Ik werk met jongens als Guillaume Martin, die ik zelf ontdekt heb, of renners die niemand terugwil. Ik bied ze de kans om het te maken. Zoals Dupont, Eiking, Offredo... Met een budget van net geen vijf miljoen euro zijn we verplicht om coureurs te zoeken met een hoek af, met karakter. Dat zijn meestal de goeie. Ze krijgen de kans om zich te ontwikkelen, of te heroriënteren. Zoals Van Keirsbulck, die de nieuwe Boonen zou worden. Als hij keihard werkt, kan hij misschien een mini-Boonen worden. ”
De dino
Van der Schueren is in zijn vak een dino. Ontdekt door de legendarische Lomme Driessens toen hij met de amateurploeg van Jette Sportief Marc Sergeant(!) naar de nationale titel stuwde. “Ja, ik ben van de oude stempel. Ik heb alles geleerd van Jan Raas. In al die jaren is er in de koers zelf niet zoveel veranderd. Tenzij qua logistiek. In 1980 gingen we naar de Tour met een camionette, een Citroen J9, waar we een wasdraad aan hingen. De was hadden we met de hand gedaan. Tegen dat we in het volgende hotel aankwamen, was die ongeveer droog. Ploegen hadden toen enkel twee mecaniciens en drie verzorgers bij. Ploegdokters? Onbestaande. Idem dito voor public relations, communicatiemanagers, trainers, voedingsspecialisten, gellekes, scouts, wattagemeters op de fietsen. Ach, er moet nog altijd ras inzitten. En de motivatie om elke dag bij te leren.”
De koeienkweker
Blauw-wit zijn de hoofdkleuren van zijn team, het Belgisch witblauw is het koeienras dat hij kweekt op zijn boerderij in Atembeke, aan de voet van de Bosberg. “Net als Backaert ben ik een boerenzoon. ‘s Winters werk ik op de boerderij. Ik heb achttien vetbeesten, weiden en grond. Ik heb ook drie tractors, waaronder een Deutz uit 1958 die nog altijd bolt. Bij de houtstoof is het gezellig op de boerderij. Vraag het de renners maar die soms binnenwippen en durven aan mijn Filliers te zitten. Frederik Backaert vroeg of ik voor de tweede rustdag opnieuw witblauwvlees laat overkomen. Ik zei: Zorg dat je in de Tourploeg zit, en dan nog mee bent. Frederik is ook een boerenzoon. Die mag je hard aanpakken.”
De twitteraar
In een vorig leven als bediende op het ministerie van Openbare Werken pakte Van der Schueren al een cursus informatica mee. “Ze kunnen me niets wijsmaken. Als ik na een dag op de boerderij me dan in de zetel plof, zet ik mijn gsm aan en controleer de sociale media. Twitter, maar ook Strava, de applicatie waarop je kan zien hoeveel kilometer iemand rijdt. Met Frederik Veuchelen heb ik nu als jonggepensioneerde een ploegtrainer. Ik bel hem of de renner op met de vraag of het aan mijn Strava ligt of aan de coureur zelf dat ik niet al te veel trainingsarbeid zie. Ik kom wel uit een ander wielrennen, maar ik ben mee met de tijd. Mijn tijd van gaan is nog niet gekomen. Daar beslis ik zelf wel over en niet de BWB, met dat zogenaamde reglement.”