Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Onze huissleutel paste in geen enkele sacoche”
Ex-bewoners Grace (75) en Irèna (79) Op de Beeck, de dochters van de vroegere conciërge, bezoeken in primeur het gerenoveerde districtshuis
Het was er klein, de vloeren kraakten, de deuren piepten en de enorme huissleutel paste niet in onze sacoche. Toch hebben we er graag gewoond.” Grace (75) en Irèna (79) Op de Beeck kijken nieuwsgierig rond als ze voor het eerst sinds jaren de woonkamer van de voormalige conciërgewoning in het districtshuis van Borgerhout – destijds nog het gemeentehuis – binnenstappen. Hùn woonkamer, nu de splinternieuwe vergaderzaal voor het districtspersoneel.
Ze hebben al eens door het raam gepiept, zeggen de zussen Op de Beeck, arm in arm en duidelijk in hun nopjes voor de rondleiding in primeur in het gerenoveerde districtshuis. “Voor mij is het heel lang geleden dat ik hier nog ben binnen geweest”, zegt Irèna Op de Beeck (79), de oudste van de twee zussen. Zij was 17 toen haar ouders naar de conciërgewoning in het gemeentehuis verhuisden, haar zus 13 jaar. “Ik kom hier niet zo graag, het herin- nert me te zeer aan ons moeder, die al op 53 jaar is overleden. Zo triest. Toen ik al getrouwd was, heb ik hier nog jaren met haar sa- mengewerkt, als poetsvrouw. Na haar dood kon ik dat niet meer, ik werd er depressief van.”
Wanneer we de nagelnieuwe districtsen loketwerking met de dertien glimmende loketten en de nog ingepakte bureaustoelen binnenstappen, zijn de zussen even het noorden kwijt, en dat lijkt letterlijk te nemen. “Hier hebben we niet gewoond, hoor”, zegt Grace. “Dat is hierboven … Of neen, toch niet, dat moet daarachter zijn geweest. Dit was vroeger het magazijn, hier stond een drukpers. En daarachter was de bevolkingsdienst. Of niet? Ik herken het niet zo goed, het is ook zo lang geleden. Maar het is wel heel schoon gedaan, hé, Irèna?”
De dames geven hun ogen de kost en zijn onder de indruk van de lichte ruimte, de mooie vloeren en deuren. “Het lijkt wel echt daglicht te zijn, goed gedaan. Of hier ooit een brandweerwagen heeft gestaan? Dat was vòòr onze tijd. Als de politie iemand had opgepakt, werd die wel eerst naar hier gebracht, herinner ik mij. Mijn vader moest dan paraat staan om de deur open te doen.”
Krakend parket
Grace en Irèna zijn natuurlijk vooral nieuwsgierig naar wat er van hun ‘vertrekken’ is geworden. “Groot was het niet, maar wel gezellig”, zegt Grace. “En lawaaierig, al de krakende parket, die piepende deuren, mijn man kwam hier daarom niet graag. We hadden een living, een keuken, twee slaapkamers en nog een kamer waar je alleen doorheen kon lopen. En alles in het klein, heel klein.”
Wanneer we in de voormalige woonkamer van de zussen staan, vallen ze even stil. “Ja, hier was het, ik herken de schouw. En daar, tegen de straatkant, sliepen ons moeder en vader. Hier was nog een deur. En och, kijk: via dit trapje konden we vanuit de keuken naar boven, naar de grote hal van het Schoon Verdiep van Borgerhout. Om naar het toilet te gaan, want die was er niet in onze woning. Beneden kon dat ook, maar dan helemaal aan de andere kant van de gang. ’s Nachts kon dat wel eens tegenvallen. Bang was ik niet, maar het was nogal ver. En als de nood hoog is …”
Behalve nieuwe bureaus en nieuwe toiletten – met ook een luiertafel bij de heren – is er ook een nieuwe trap die het gelijkvloers verbindt met het Schoon Verdiep. “Hier is over nagedacht, alles past in de chique stijl van het gemeentehuis”, zegt Irèna. “En hoe anders het ook is, het voelt toch nog altijd een beetje als thuis. We kennen hier dan ook elk hoekje en elk kantje. Van het dak tot in de kelders waar de ketels stonden. Onze kinderen hebben hier nog paaseieren geraapt. En ze hebben mogen zoeken ...”
“Ah, dat oude trapje naar de zolder is er toch nog. Dat heb ik dikwijls gebruikt. Als conciërge moest mijn vader elke dag naar boven om de beiaard op te draaien
GRACE OP DE BEECK Dochter van toenmalige conciërge “Groot was de conciërgewoning niet, maar wel gezellig. Het voelt toch nog altijd een beetje als thuis.”