Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Friet van het spiegelpaleis
Geen verloederde barakken meer in Brussel, want daar werd gisteren het frietkot 2.0 onthuld: een kubus met spiegels, ontworpen door een Gents architectenbureau. De oude chalets in onze hoofdstad worden dus opgelapt en dat is maar goed ook, vindt frietoloog Paul Ilegems.
Een tram, een vervormde frietzak of een bol van het Atomium: ontwerpers hebben hun best gedaan om een nieuw design te bedenken voor de verloederde barakken. Stad Brussel had daarvoor een wedstrijd uitgeschreven, Bakfriet in de maag. Maar het beste ontwerp kwam van het Gentse architectenbureau Studio Moto: een spiegelpaleis.
Net als het Louvre
“Door de reflecterende gevel integreert het frietkot zich in de omgeving en is het eigenlijk geen obstakel meer”, zegt architect Mo Vandenberghe (34), die het ontwerp samen met zijn collega Thomas Hick (39) bedacht. “Aan de wanden hangen trouwens geen spiegels, want die zouden kunnen barsten en zijn te zwaar om de luifel nog omhoog te krijgen. We kozen daarom voor panelen van aluminium met een reflecterende laag erop, die het Louvre trouwens ook heeft.” Het ontwerp werd gekozen uit 52 inzendingen en de jury was het erover eens, zegt jurylid Bernard Lefèvre, ook voorzitter van de Bond van Frituristen Navefri. “Er waren veel kandidaten die out of the box dachten, maar het moest meer zijn dan een origineel kunstwerk. Dit ontwerp is ook werkbaar, en daarom zullen acht oude frietkoten in Brussel de komende twee jaar worden gerenoveerd tot deze kubussen.”
Zo blijft de frietbarak in ons land toch nog bestaan. Daar mogen we blij om zijn, want het frietkot heeft al een geschiedenis in ons land. “Ze verschenen voor het eerst in de negentiende eeuw op de kermis, dat was de plek waar werd gesnoept”, zegt Paul Ilegems, auteur van Frietkotcultuur en Encyclopedie van de Friet. “Stilaan doken ze ook op markten en feesten op, tot ze in de twintigste eeuw een vaste stek kregen. Meestal naast de kerk, want daar passeerde veel volk.” Vaak bestond de barak uit een opgelapte caravan of werd een autobus omgevormd. Nogal krottig en bouwvallig, dus. “Vaak brandde zelfs eentje uit, al kwam dat vooral omdat de frieten werden gebakken in een pot dierlijk vet die boven de kolen hing.”
Dat de barak nu wordt opgewaardeerd, ziet Ilegems graag gebeuren. Want in steden als Leuven en Antwerpen zijn alle frietkoten intussen verhuisd naar een woning. “De barak is heel Belgisch en geeft ons land charme. Vroeger trokken ze zelfs toeristen aan. Zo’n deel van onze cultuur moet toch blijven bestaan?”