Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Oularetime in Playoff 1, dat zou ideaal zijn”
Antwerpaanvaller Obbi Oulare is terug. Voor de tweede keer dit seizoen. De (bijna) dubbele meter zakte in de zomer af naar DeurneNoord, maar raakte al snel geblesseerd. En ook na dat herstel duurde de pret niet lang, Oulare liep een nieuwe spierblessure op. Maar sinds de stage in Spanje schijnt de zon weer voor de 22jarige spits, die tegen Club Brugge zijn wederoptreden maakte. Al waren het slechts tien minuten, Oulare glundert als een kind in een snoepwinkel. “Ik ben terug van weggeweest.”
Toen Antwerp zondag 2-0 voor stond tegen Club, achtte coach Laszlo Bölöni de tijd rijp om de herstelde Obbi Oulare in de slotfase nog speelminuten te gunnen. Zo kon de Roemeense T1 topscorer William Owusu ook een applausvervanging gunnen. Maar de dolle pret op en naast het veld eindigde nog met een uppercut, toen de competitieleider alsnog een punt uit de brand sleepte.
Ook sneu voor Oulare, die zich tevoren fysiek even liet gelden en zijn typische kaatsspel liet zien. De opgeschoten Antwerpaanvaller oogde scherp en fit en is zinnens zich te tonen in de rest van dit seizoen. “Terug van weggeweest, al voor de tweede keer dit seizoen”, lacht de blessuregevoelige spits van net geen honderd kilogram. “Ik heb voor de tweede keer ook een lastige tijd achter de rug, maar ik sta er toch maar weer. Hopelijk kan ik nu wel een tijd fit blijven.”
“Hoe het echt gesteld is met mijn conditie, zal pas blijken wanneer ik nog eens aan een wedstrijd mag beginnen. Ik voel me alleszins heel goed, maar óf ik snel zal kunnen starten, blijft de vraag. Want Owusu speelde voorin een topwedstrijd tegen Club Brugge. Alweer. William scoorde en heeft hard gewerkt. Het zal niet makkelijk worden om hem uit de ploeg te spelen, maar ik hou wel van zo’n gezonde concurrentie. Die is er overal, hé. Iedereen zal voor zijn plaats moeten vechten.”
Oulare had de voorbije weken andermaal veel tijd om na te denken tijdens zijn revalidatie. “Net na zo’n blessure slaap je een keer erg slecht. Maar de dag nadien moet je er weer staan. Ik ben snel beginnen te werken aan mijn comeback. Tegen Club was een basisplaats alvast geen optie, omdat ik lange tijd niet speelde. Play-off 1? Oulare-time? (lacht) Dat zou ideaal zijn, natuurlijk. Maar we zullen wel zien tegen dan. Ik moet er niet té snel staan, de jongens hebben het tot nog toe erg goed gedaan. Ik heb niet echt tijd, maar tegelijk ook geen haast. We zien wel. Dat ik rustig overkom? Altijd (lacht). Ik zal hoe dan ook niets forceren. Als je dat doet, loopt het meestal mis. Ik kan het best rustig aan doen, dat heb ik alvast wel geleerd.”
Trots
Oulare had zich zijn invalbeurt zondag wel even anders voorgesteld. Van 2-0 werd het in extremis 2-2. “Zelf kon ik daar erg weinig aan doen. Ik wist: ik val in en zal mee moeten verdedigen. En adem te kort of niet, we zijn moeten blijven lopen. Alles klopte lange tijd als een bus. Als het dan toch nog misgaat, dan is dat… gewoon voetbal. Een andere uitleg heb ik er niet voor. Het was niet de eerste keer, het zal niet de laatste keer zijn. Het cliché luidt dat je wint én verliest als ploeg. Aan ons om uit de fouten te leren. Het had niets met ervaring te maken: als je ziet welke namen er op het veld staan bij ons... Ook ik ben ondanks mijn jonge leeftijd al best ervaren. Dit kwam gewoon door vermoeidheid en concentratieverlies. Punt. We hebben nogmaals geleerd dat het nooit gedaan is zolang de scheidsrechter niet heeft afgefloten.”
“Dat gelijkspel was alleszins erg zuur. We waren de beste ploeg, maar gaven het zelf uit handen. Tegen Club kenden we wel pech, maar als ploeg mogen we toch trots zijn op wat we hebben kunnen brengen. Antwerp heeft tegen de sterkste ploeg in België laten zien hoe je ze moet bekampen. Want Club had het echt lastig, hé”, oordeelt Oulare over zijn ex-club. “Als je zag hoe Club die 2-2 vierde, dan zei dat heel veel.”