Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Een droom die één uur lang duurde”
Michael Vanthourenhout juicht de longen uit zijn lijf. Zijn vreugde was zo groot dat iedereen zich afvroeg of hij wel wist dat hij tweede was geworden.
Hij juichte zo hard dat iedereen zich afvroeg of hij wel wist dat Wout van Aert twee minuten en dertien seconden eerder over de streep was gestormd. Maar Michael Vanthourenhout was gewoon in de wolken met zijn onverhoopte tweede plaats. Het zilver maakt zowel zijn seizoen als dat van zijn ploeg MarlixBingoal goed. Op de persconferentie verwarde hij
b
good sheep (goed schaap) met good shape (goeie vorm), maar het maakte Michael Vanthourenhout allemaal niet uit. Uitgezonderd zijn wereldtitel bij de beloften in 2015 was zijn zilveren medaille van gisteren de mooiste sportieve dag uit zijn nog jonge carrière.
“Ongelofelijk. Deze wedstrijd was gewoon een droom van één uur lang. Ik kwam naar dit WK met de stille hoop om te proberen brons te winnen, en het is zelfs zilver. Deze tweede plaats voelt voor mij aan als een zege.”
De 24-jarige West-Vlaming koerst al jaren in de schaduw van zijn generatiegenoten van Van Aert en Van der Poel. Dat was dit seizoen niet anders. Terwijl zij de grote koek verdeelden, moest hij het stellen met wat podiumplaatsen, waaronder nog vorige week in Hoogerheide.
“Ik zie mezelf sowieso als iemand die zijn tijd moet nemen om beter te worden. Afgelopen zomer sukkelde ik dan ook met de knie, waardoor mijn voorbereidende wegcampagne wat in het water viel. Ik had dus een teleurstellend seizoen achter de rug, maar nu ineens niet meer.”
Ook zijn ploeg Marlux-Bingoal beleefde aanvankelijk geen goed seizoen. Maar met ook nog de wereldtitel van Iserbyt bij de beloften zijn al de teleurstellingen van in oktober, november, december en januari bijna vergeten. Of toch niet helemaal.
“Na zo’n seizoen is dit een fameuze opsteker”, aldus ploegmanager Jurgen Mettepenningen. “Maar deze wereldtitel maakt het mindere seizoen van ons team nog niet goed, hoor. Ik besef dat het wel heel zwakjes was. Maar we zullen eruit leren. We gaan het deze zomer veel beter aanpakken.”