Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Stomme Veldkamp, rot op voor België: aan die reacties hecht ik niet veel waarde”
Bart Veldkamp, de Nederlandse schaatser die België aan zijn laatste olympische wintersportmedaille hielp
Na de strijd voor de olympische medailles – eerst zelf als schaatser, daarna als mentor/ manager/coach van Bart Swings – levert hij een gevecht voor gezond eten. Qua carrièreswitch kan dat tellen. De Nederlander Bart Veldkamp, 50 intussen, de laatste Belg die een olympische wintersportmedaille pakte. “Neen, die medaille is niet van tweede garnituur. Ik heb die vooral voor mezelf gehaald, net zoals mijn Nederlandse medailles.”
Bart Veldkamp excuseert zich uitgebreid wanneer hij later dan voorzien opduikt in een hotel aan de rand van Den Haag. “Zonet nog een testproductie gedraaid. Volledig geautomatiseerde fabricagelijn in een hal van 350 vierkante meter, een oven van anderhalf bij drie meter, indrukwekkend. En ik heb wat aan de machines gesleuteld.”
Voor wie nu denkt: wat een vreemde hobby heeft die Bart Veldkamp – Bekende Schaatsnederlander, de laatste Belgische medaillewinnaar op de Olympische Winterspelen, de voormalige manager/coach van de schaatsploeg van Bart Swings – wel, die heeft het fout. Veldkamp heeft de sport die hij enkele decennia kleurde de rug toegekeerd voor een ander doel: Bart’s Bar. Voor wie nu denkt: nooit een caféhouder gezien in die Veldkamp, wel, die heeft het fout. Veldkamp heeft zich vastgebeten in een ‘voedingsreep zonder troep’.
De voorgeschiedenis: hij is al zijn hele leven astmatisch en allergisch. Zozeer was mama in de weer voor zoonlief dat ze zich omschoolde tot voedingsconsulente. Toen Veldkamp schaatscoach in de Verenigde Staten was, van 2007 tot 2009, zag hij het licht.
“Heelder schappen met tussendoortjes lagen daar, voedingsrepen. Zogenaamd gezond, want er zaten verborgen suikers, stroop en andere troep in. Toen besloot ik: ik maak zo’n ding zelf. In 2012 begon het, in de ouderlijke keuken. We zetten potten en pannen klaar, kookten, voegden dingen bij elkaar, gooiden ze in de oven, lieten ze hard worden.”
Schuilt er een kok in de gewezen schaatser?
“Ik heb geen culinaire achtergrond, ik heb wel de hele wereld bij elkaar gegoogeld en boeken gelezen. Al vijf jaar is het trial and error.”
Al begeeft hij zich op de markt van de tussendoortjes, dit wordt geen, euh, tussendoortje, geen bevlieging. Alle machines zijn aangeschaft.
“Normaal wilde ik in oktober op de markt komen, maar we lopen een viertal maanden achter. Er waren wat calamiteiten met installateurs, machines die te laat kwamen. Dezelfde, typische verhalen als je een huis bouwt. In Zwitserland verontschuldigt de aannemer zich als het huis één dag te laat wordt opgeleverd, in Nederland en België dus niet. De laatste zes maanden denk ik minstens één keer per week: waar ben ik aan begonnen? Of misschien wel vier keer per week. (lacht) Als-ie er zal liggen, zal ik blij zijn. Maar nu nog effe niet.
(lacht) Als ik alleen wind mee heb, functioneer ik niet goed. Ik heb wat tegenwind nodig, maar niet te veel. Maar die reep komt er.”
Bart’s Bar dus. Let op de nuance. Mét afkappingsteken. Op zijn Engels, niet alleen geënt op de Nederlandstalige markt.
Veldkamp: “Prima opgemerkt. Veel mensen zeggen mij: Jij schrijft het
verkeerd. Neen, net niet. Ik wil internationaal gaan. Als ik die reep hier kan verkopen, dan ook in Amerika.”
Verschuilen voor het volk
Veldkamp ten voeten uit, opportuniteiten grijpen die op zijn weg komen. Niet toevallig was hij de eerste die met succes crowdfunding in de Belgische sport introduceerde, toen als manager van Bart Swings. Ook voor zijn voedingsavontuur boort hij die vorm van financiering aan en haalde zo’n 80.000 euro op. De Nederlanders zijn Veldkamp nog genegen.
“Ik heb nog altijd een naam bij de bevolking, zij het die boven de dertig jaar. Ik schaatste tot 2006, maar stond al in de jaren tachtig in de spotlights. Al wordt het nooit meer zo gek als in 1992.”
Het jaar waarin hij Nederland van een schaatstrauma verloste met zijn olympische titel op de 10.000 meter in Albertville. Denk aan Lucien Van Impe-toestanden, die na zijn zege in de Ronde van Frankrijk in 1976 incognito met een politiecombi binnen moest worden gesmokkeld in zijn huis, waarvoor de menigte samentroepte. Ook Veldkamp moest onder politiebegeleiding in zijn huis worden geleid.
“Ik moest me verschuilen voor het volk. Pas toen ik op de eerste verdieping achter een raam opdook en nog eens met mijn medaille zwaaide, gingen ze naar huis. Het was een heel andere context dan nu. Schaatsnatie Nederland had tot dan nooit een goed huwelijk met de Olym- pische Spelen. Ik was pas de vierde Nederlandse man die een olympische schaatstitel behaalde, en het was zestien jaar geleden. Plots werd ik een schaatsgod.”
De Olympische Winterspelen van Nagano 1998. Veldkamp pakt brons op de 5.000 meter… ditmaal in een Belgisch schaatsplunje. Om de moordende concurrentiestrijd in Oranje te ontwijken, liet hij zich naturaliseren tot Belg. Vijf Olympische Spelen, drie voor Nederland, twee als Belg, drie olympische medailles, het blijft indrukwekkend. Zijn Belgische medaille ligt samen met zijn Nederlandse medailles, zegt hij, “ergens in een lade bij mijn ouders. Ik was nooit een man van prijzenkasten. En neen, die Belgische medaille is niet van tweede garnituur omdat hij niet uit mijn geboorteland is. Ik ben er trots op dat ik op die muur van het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité hang als een van de Belgische medaillewinnaars. Het was een bijzonder moment om voor België een medaille te behalen.” Meent hij dat nu echt? “Ik heb die medaille met België, voor
België en vooral ook voor mezelf behaald. Ook toen ik Nederlander was, heb ik die medailles vooral voor mezelf behaald. Veel Europese atleten denken zo. Amerikanen zijn patriottischer ingesteld, zeggen sneller: Ik doe het in de eerste plaats voor mijn land. Hoe dan ook voelde ik me aanvaard als Belg. Ja, maar hij is van Nederland naar België gegaan, hoorde je ook. Er zullen mensen zijn die zeggen: Stomme Bart Veldkamp, rot toch op voor België. Daar hecht ik niet veel waarde aan.”
Bang van Swings
Winterspelen Sotchi 2014. Bart en Bart staan op het Russische ijs. Veldkamp aan de kant van het ovaal, als een van de coaches en manager van de schaatsploeg van die andere Bart, Swings. “Toen waren de Nederlanders echt wel bang van Bart, zeker weten. Die Swings, dat is een gevaarlijke, hoorde je. En hij zat er zomaar bij, met een vierde en vijfde plaats. Maar hij had echt wel een medaille kunnen pakken.” Waarop hij zich baseert? “Voor een medaille moet het
allemaal net kloppen, en in dat opzicht had Bart best een moeilijk jaar. In november, de olympische aanloop, was het uit met zijn vriendin. Jelle (Spruyt, nog steeds zijn hoofdcoach, red.) en ik hadden het er toen wel
eens over: gvd (hij bedoelt: godverdomme, red.). Als coach werk je voor dat ene doel, en alles wat ruis is, zoals een relatie die stukloopt, wil je niet. Bart heeft er het maximale uitgehaald, maar misschien was het met een vlekkeloze aanloop net wel in plaats van net niet. Het blijft bijzonder, top vier en top vijf op de Spelen, maar het is nog duidelijker dat je elke medaillekans die voorbijkomt, moet pakken. Want voor deze Olympische Spelen zit hij er wel erg veraf, daar moet je gewoon eerlijk in zijn. De kaarten liggen echt anders. In Sotchi was hij medaillekandidaat – bij de top zes van de 1500, 5.000 en 10.000 meter – op deze Spelen is hij geen favoriet meer maar underdog, outsider – tussen de top zes en de top twaalf op 1500 en 5.000 meter. Nu kan op de Spelen alles, dat is net het mooie, daar kunnen atleten winnen die normaal nooit winnen. Maar we mogen Bart niet afrekenen op die individuele afstanden. Vanzelfsprekend moet hij daar vol op gaan, maar in functie van de massastart, op het einde van de Spelen. Dé focus moet op die dag en niet eerder. Op die nieuwe olympische discipline heeft hij de meeste medaillekansen. Al blijft het moeilijk, daar behoort hij wel tot het kransje van een zestal medaillekandidaten.”
Nooit nam Veldkamp een blad voor de mond. Ook daarom schuift hij straks aan bij de Nederlandse NOS en fileert hij de oranje schaatsprestaties.
“Zo mooi als in Sotchi wordt het nooit meer: 24 medailles, waarvan acht gouden… Vergeet die Nederlandse medailleregen nu. Wat toen allemaal meeviel, zie ik nu net niet gebeuren. Als Nederland drie gouden medailles pakt bij de mannen en eentje bij de vrouwen – de ploegenachtervolging niet meegerekend, ik heb het over de individuele schaatsnummers – zal het mooi zijn. En dan ben ik heel positief. Dan moet het niet te veel verkeerd gaan. Schrijf maar op.”
Zelf onderhoudt hij zijn conditie niet meer op een schaatsbaan, ook al oogt hij scherp – als ambassadeur van een gezonde voedingsreep hoort dat zo.
“Ik ben alleen nog assistent-ijsmeester op een natuurijsbaantje in Noorwegen, in Alta, niet zo ver van de Noordkaap. Als ik er ben, help ik met ijs maken, onwijs leuk. Dan voel ik me een soort Forrest Gump. Hij zit in de film op een grasmaaier, ik zit op mijn Zamboni (machine die het ijs polijst, red.).”
Wat hij dan verloren heeft in het Noorse Alta? Zijn hart.
“Mijn Noorse vriendin woont er met haar kinderen. We hebben een langeafstandsrelatie. Dat werkt tot nog toe goed, met dank aan facetime. Geregeld ben ik daar, ook al is het nu veel minder door mijn plannen. We willen op termijn meer samen zijn. Het is waarschijnlijker dat ik dan naar Noorwegen verhuis. Het bevalt mij daar prima. In de winter zie je daar wel twee maanden geen zon, maar in de zomer is er des te meer licht, ik heb de midzomernacht meegemaakt. Noorwegen is een mooi tegengewicht voor het drukke bestaan hier. De wegen zijn er altijd leeg. Geen minuut vertraging loop je op door te veel auto’s. Heerlijk.”
Maar stel dat er ooit weer een Elfstedentocht plaatsvindt, dan zakt hij meteen naar Friesland af. “Dan sta ik aan de start, zeker weten. Van de toertocht welteverstaan, niet meer als wedstrijdschaatser.”