Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Genk eerste finalist, Standard en Club Brugge strijden morgen om tweede ticket
Achtste bekerfinale op 17 maart voor Genkcoach Philippe Clement, zowaar. Twintig jaar na zijn eerste, toen nog in Genkshirt. Het liefst wil hij tegen Club Brugge, zijn tweede grote liefde. Met dank aan Seck, meegenomen uit WaaslandBeveren. “Maar het was heel close”, pufte Clement achteraf.
De oproep van de Genkse coach Philippe Clement om er een hel van te maken, kreeg gehoor: toch nog bijna 8.000 in plaats van de 5.000 fans die waren aangekondigd. “Die gezamenlijke energie zorgde eindelijk nog eens voor een topavond”, glunderde de coach achteraf. Een vijfde bekerfinale voor Genk dus, een finale die het bleke seizoen moest “kleuren” volgens voorzitter Croonen. Alleen had Genk dit seizoen nog maar twee van zijn twaalf thuismatchen gewonnen. “Maar opnieuw is gebleken dat we aan de beterhand zijn,” zei Clement. “We hadden al veel pech met geblesseerden en zieken, er gebeurde elke dag wel wat. Dit moet mijn ploeg toch een boost geven.”
Kortrijk, dat aan negen zeges in dertien matchen zat, verloor nog maar voor een vierde keer onder Glen De Boeck. “En dat is héél zuur. Maar als je de kansen niet afmaakt, krijg je dat dus”, zuchtte hij. “Op basis van de twee matchen vind ik wel dat maar één ploeg verdiende door te gaan.”
De eerste twintig munten zonder schade doorkomen, dat was de grootste zorg van de bezoekers. En dat lukte… precies een kwartier. Het balbezit was wel voor Genk, maar de Limburgers voetbalden al te rommelig en konden op een afgeweken schot van Pozuelo na nauwelijks dreigen.
“We deden het onszelf aan”, stelde De Boeck achteraf. “We begonnen met te veel schrik.”
Want het was bij de volgende hoekschop wel raak. Kortrijk heeft al langer problemen met de zonedekking op stilliggende fases – zo viel ook de eerste Genkse goal in Kortrijk – en toen Pozuelo de hoekschop voor goal bracht, kon de boomlange én vrijstaande Seck hard inkoppen. De Boeck wilde niet naar zijn verdedigers wijzen. “We kennen het probleem: te weinig centimeters. En ik kan er geen aanbreien.”
Missers van dichtbij
Kortrijk van slag. Het moest zelfs blij zijn dat de meteen daaropvolgende uitbraak van Ingvartsen naast ging, of de bekerdroom lag al aan diggelen.
Maar Genk trok niet door, het niveau bleef ondermaats. De thuisploeg had nog steeds meer dan 60% balbezit, was ook sterker op het middenveld, maar vond geen openingen meer. Kortrijk gooide dan weer steeds meer twijfels van zich af en trok in het laatste kwartier gedecideerd richting Vukovic. Maar Perbet en Chevalier misten de open kansen. Tussenin ketste een vrijschop van Pozuelo wel op de lat, daar kwam Kortrijk dan weer goed weg.
Maar de Kerels gaven zich niet gewonnen. Het zorgde meteen voor een betere tweede helft, waarin vooral Kortrijk op zoek ging naar de treffer die de weg weer zou openleggen naar het Koning Boudewijnstadion. De bezoekers kregen nu wel greep op het middenveld en Genk werds steeds meer terugdrongen. Je zag ook twijfels bij de Limburgers: voluit op zoek naar die tweede geruststellende treffer of zekerheid inbouwen achterin? “Kortrijk is een goede ploeg”, erkende Clement. “Op die momenten hadden wij beter moeten counteren.”
Het werd in elk geval een stuk amusanter. Feller ook, heel Kortrijk schreeuwde om rood, maar de invliegende Colley kreeg slechts geel van ref Van Driessche, er viel iets voor te zeggen. Niet voor De Boeck evenwel:
“Altijd rood. De intentie telt ook. En dan stonden ze nog een half uur met tien man.”
Kortrijk werd wel de betere ploeg, Genk moest rekenen op de ruimte die de West-Vlamingen moesten weggeven. Het zorgde voor kansen langs beide kanten, maar Ouali en vooral Samatta misten van dichtbij. En even later kopte Perbet over. En dan weer Chevalier op Vukovic… Het was meteen de conclusie van De Boeck: “We misten efficiëntie. Het was met de bil- len dicht, maar Genk hield stand, miste zelf ook nog de kansen om de match dood te maken.”
Kortrijk kan zich nu volledig richten op Play-off 1. Genk heeft nog twee troeven. Maar het was wel héél nipt. Clement was evenwel in de zevende hemel met zijn eerste succes met Genk. “Ik ben mijn haren kwijt en een aantal kilo’s bijgekomen, maar het zou heerlijk zijn, twintig jaar later een bekerfinale tegen Club.”