Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Antwerp krijgt pak slaag op Kortrijk en is lang niet meer zeker van Play-off 1
De zwaarste nederlaag in meer dan vijf jaar, een schamele 3 op 15 na de winterstop, een ‘bijna zekere’ plek in Play-off 1 die stevig begint te wankelen, een meer dan geïrriteerde coach Bölöni én ook spelers die zich steeds meer openlijk vragen beginnen te
Obbi Oulare (spits Antwerp) ‘‘Ik denk dat we vanaf vandaag met de coach gaan praten. Hij heeft zijn mening, maar ik denk dat ook enkele spelers iets te zeggen zullen hebben.”
Kortrijk verkocht Antwerp zaterdag een stevige 4-0-uppercut. De zwaarste en zeker meest gênante uitslag van dit seizoen. Het was ook al meer dan vijf jaar geleden dat Antwerp nog eens zo een grote uitnederlaag had moeten incasseren - in augustus 2012 werd met 5-0 verloren in Dessel. Thuis was er enkel nog de 0-4-nederlaag in de beker tegen Zulte Waregem in september 2014.
Maar dat is een momentopname. Toch kan stamnummer 1 dit seizoen ook weinig positieve uitschieters of klinkende statistieken voorleggen. Slechts drie van de negen zeges behaalde het in eigen huis, samen met Genk is Antwerp de koning van de gelijkspelen en 35 goals voor en 34 tegen zijn geen spetterende cijfers. De 34 punten op 63 voor de winterstop betekende nog een ‘net geslaagd’, maar de 3 op 15 na de winterstop, dat is een stevige ‘buis’.
Pijnpunt 1: de automatismen
De sterkte voor de winterstop: een hecht en hard strijdend blok, met hoogstens wat accentverschillen, maar doorgaans hetzelfde recept én dezelfde spelers. Na de winterstop gooide Bölöni meer dan eens zijn ploeg om. Hairemans, dé rood-witte revelatie van de eerste seizoenshelft, verdween richting bank. Topschutter Owusu werd invaller. Tegen Kortrijk verdween ook krijger Van Damme uit de ploeg en liet Bölöni in het ‘creatieve’ departement niet alleen Hairemans op de bank maar ook Pitroipa.
Zit daar de reeks nieuwkomers voor iets tussen? Deze winter haalde Antwerp nog heel wat schoon volk naar de Bosuil. En die nieuwe spelers werden ook snel in de ploeg gedropt: eerst Pitroipa en De Laet, afgelopen zaterdag ook Siani. Voorlopig zonder veel resultaat. Meer nog: de vergelijking met het seizoen 2015-2016 dringt zich op. Ook toen - in tweede klasse - werden tijdens de winterstop veel spelers binnengehaald. Die enkel maar het evenwicht in de ploeg om zeep hielpen. Waarna Antwerp dure punten begon te verspelen en op de slotspeeldag tegen Eupen zijn superseizoen met een sisser zag aflopen.
Obbi Oulare zag het zaterdagavond ook, maar nuanceerde. “Misschien kwam er inderdaad een kink in de automatismen door de wissels. Maar dat mag geen excuus zijn. We kunnen en moeten als ploeg offensief én defensief veel beter.”
Pijnpunt 2: de coach
De architect van die wissels? Coach Bölöni. Voor het eerst dit seizoen was er hier en daar nadrukkelijk kritiek op de coach bij (een deel van) de Antwerpsupporters: van “Bölöni weet het niet meer” tot zelfs een enkele “Bölöni buiten”. Het is een simpele wetmatigheid: bij een club in nood wordt naar de coach gewezen.
En opvallend: die coach loopt er duidelijk geïrriteerd bij. Verwees de laatste wedstrijden te nadrukkelijk naar factoren als ‘de scheidsrechter’ of ‘het slechte veld’, of bewierookte de tegenstander; maar keek zelden in eigen boezem. “Kortrijk speelde het slim en maakte ons efficiënt af”, vatte Bölöni zaterdag de wedstrijd samen. “Terwijl wij de kansen misten. Niets op aan te merken. We hebben niet op ons niveau gespeeld.”
En terwijl de coach liever niet focust op de eigen gebreken, doen de spelers dat wel. Interne kritiek werd sommige spelers zelfs fataal de afgelopen maanden, maar dat weerhield de spelersgroep er niet van om na Kortrijk toch openlijk vragen te stellen.
Ritchie De Laet bijvoorbeeld: “Het is een feit dat we nu wel wat worden teruggedrongen door de tegenstander, de verrassing is wat weg. Nu moeten wij soms het spel maken, en dat blijkt iets moeilijker.”
Of Alexander Corryn: “De tegenstanders weten nu ook hoe we spelen. Ze lopen goed, weten dat we man op man spelen en hebben de juiste oplossingen.”
Obbi Oulare was het scherpst: “Ik denk dat we vanaf vandaag met de coach gaan praten. Hij zal de match ook weer wel hebben geanalyseerd. Hij heeft zijn mening, maar ik denk dat ook enkele spelers iets te zeggen zullen hebben. Wij weten ook wel wat er misgaat, hé.”
Pijnpunt 3: het doel
Wat wil Antwerp nu eigenlijk dit seizoen? De even onverwachte als verdiende plek in het klassement deed enkele spelers al openlijk dromen van meer: nu moesten ze de lijn doortrekken en Play-off 1 halen.
Ritchie De Laet herhaalde die doelstelling ook zaterdag, zelfs na de desastreuze nederlaag tegen Kortrijk: “Play-off 1 moet ons doel blijven, dat verandert niet. We moeten nog altijd twee of drie van onze laatste vier wedstrijden winnen. Iedereen komt dichter bij die top zes, dat wel. Toch moeten we nog altijd naar onszelf kijken. Antwerp zit nog steeds in de driving seat, hé. Nu moeten we winnen tegen Oostende, Genk, Eupen én Anderlecht, zo simpel is het. Met die ingesteldheid maken we een kans, anders niet.”
En de clubleiding denkt daar duidelijk ook zo over: de reeks winteraankopen kwam er enkel om de ploeg nog sterker te wapenen voor de eindspurt richting Play-off 1, niet om rustig uit te bollen.
Coach Bölöni denkt daar duidelijk anders over. Furieus was hij zelfs, zaterdagavond na de wedstrijd, toen hij geconfronteerd werd met de pijnlijke feiten: 3 op 15 en Play-off 1 in het gedrang. “Play-off 1? Ik heb het er nooit over gehad. De kleedkamer ook niet. Dat de club wél die ambitie zou hebben uitgesproken? Je m’en fou! Júllie, de media, hebben ons naar voren geschoven als een ploeg voor Play-off 1. Terwijl onze enige ambitie altijd was: de redding. Daarin zijn we geslaagd. We komen uit tweede klasse, hé. Vergeet dat niet.”
Verzachtende omstandigheid 1:
realisme
Misschien heeft Bölöni met die laatste opmerking wel een punt. Geen enkele analist die Antwerp voor aanvang van het seizoen Play-off 1 zag halen. De Roemeen kreeg na de promotie een volledig nieuw elftal, zonder veel klinkende namen. “Pas in november moeten we er staan”, riep hij aanvankelijk. Het suste de zenuwachtige achterban, die vreesde voor een langgerekte afgang in eerste klasse.
Niets werd minder waar. Bölöni smeedde met ijzeren hand een blok en Antwerp was in de eerste seizoenshelft zonder twijfel dé revelatie, die zich stevig in de top van de rangschikking wist te handhaven. Dromen van meer mag dan, maar Bölöni blijft liever hyperrealistisch. Dit seizoen was voor hem al beter dan verwacht. Een verlengd verblijf in eerste klasse is al verzekerd. De volgende stappen komen er ook wel. Is het niet dit jaar, dan maar de volgende jaren.
Verzachtende omstandigheid 2:
de factor geluk
“Het had allemaal anders kunnen zijn, want we weten wat we hebben laten liggen tegen Club Brugge, Charleroi en Waasland-Beveren”, zuchtte Oulare zaterdagavond. Hij heeft gelijk. Vooral de eerste wedstrijd na de winterstop tegen Club Brugge was een galavertoning. Antwerp speelde de titelkandidaat nummer één van de mat en had tot enkele minuten voor tijd een verdiende stunt in handen. Tot het geluk keerde en de Bruggelingen met een punt mochten gaan lopen.
Wat als Antwerp die drie punten wél had binnengehaald? De boost was enorm geweest. Had de Great Old een week later dan zomaar punten laten liggen tegen Charleroi? Of zou het twee weken later de demonstratie in de eerste helft tegen Waasland-Beveren na de rust zomaar overboord hebben gegooid? Niemand weet het, maar met een beetje meer geluk en zelfvertrouwen had Antwerp na de winterstop op dit moment misschien wel negen op vijftien - alleen Gent en Kortrijk waren immers écht beter - in plaats van drie puntjes.
Verzachtende omstandigheid 3:
een dip mag
De fans van Royal Antwerp FC kennen hun gelijke niet in België, maar thuis lijkt dat enthousiasme verlammend te werken. Die fans verlangen nu ook collectief meer: de redding is voor velen niet genoeg, nu moet de lat nog hoger. En de spelers voelen die druk om nog hoger te mikken.
Maar elke ploeg verdient zijn hoogtes en laagtes, zeker een ploeg die zijn eerste seizoen sinds lang in eerste klasse speelt. Ja, het loopt even minder goed. Maar dat dit Antwerp, met al zijn ontegensprekelijke beperkingen, geen héél seizoen op hetzelfde elan zou kunnen doorgaan, was al langer duidelijk. Anders gezegd: een dip is toegelaten, in zo een seizoen. Al mag die ook niet te lang meer duren, beseft aanvoerder Faris Haroun: “We moeten dit zo snel mogelijk vergeten en het in de vier resterende wedstrijden anders doen. De coach moet nu bekijken welke aanpak loont en wij moeten zijn instructies volgen. En wij moeten ook zelf voor de spiegel gaan staan, allemaal. Excuses zijn er niet. Dit moeten we als groep oplossen en we mogen zeker niet al het goede weggooien.”
Laszlo Bölöni (coach Antwerp) ‘‘Playoff 1? Ik heb het er nooit over gehad. Onze enige ambitie was de redding, en daarin zijn we geslaagd. Niet vergeten dat we uit tweede klasse komen, hé.”