Gazet van Antwerpen Stad en Rand
En het slechtste rapport van 2018 is voor… de Great Old
Centrale verdediger Dino Arslanagic keert terug na maandenlang blessureleed en versiert meteen basisstek
Voor Antwerpcoach Laszlo Bölöni was er afgelopen zomer geen twijfel mogelijk: de van Moeskroen naar de Bosuil gehaalde Dino Arslanagic zou zijn uit beton opgetrokken defensie gaan leiden. De verdediger stelde niet teleur, tot het noodlot toesloeg. Door een vervelende blessure moest Arslanagic maandenlang van aan de kant toekijken. “Al die echo’s, ik werd er gek
van.”
Aanvankelijk leek het verdict niet al te zwaar: een adductorenletsel en pubalgie. Dat zou wel eventjes worden verholpen. Maar Arslanagic sukkelde en bleef sukkelen. Vraag maar eens aan ex-Antwerpspeler Dimitri Daeseleire hoe vervelend - en vooral aanslepend pubalgie is. “Net voor de thuiswedstrijd tegen Zulte Waregem liep het mis”, zegt Arslanagic, die in april 25 wordt. “Tijdens de stage in Spanje liep het al beter, maar het zijn maanden die je niemand toewenst. Het is niet zoals bij een spierscheur. Dan weet je dat je er na enkele weken weer staat. Maar pubalgie (een gecompliceerde adductorenletsel, red.) is dus een heel ander verhaal. Het was allemaal nieuw voor mij, zo lang aan de kant moeten staan. Altijd opnieuw die echo’s, ik werd er gek van. Maar tijdens die winterstage zag ik weer wat licht aan het einde van de tunnel, al was de pijn nog niet helemaal weg. En dus kwam er wéér een echo. Ach, zonder de kinesisten had ik nog langer aan de kant moeten blijven. Dankzij hen sta ik er weer. Nu voel ik niets meer, maar ik zal preventief moeten blijven stretchen. Ook krachtoefeningen mag ik zeker niet vergeten.”
Zaterdag, toen Antwerp op 0-0 bleef steken tegen Oostende, was hij er weer bij. En of dat deugd deed. “Zeker omdat ik weer erg goed omringd was. Sall, die vlak naast me speelt, en Ritchie De Laet (op rechtsback, red.) hebben me goed geholpen met hun ervaring. Ach, voetballen is zoals fietsen: je verleert het nooit. Tegen Oostende hadden we veel balbezit en zorgden we voor een goede opbouw en hoge pressing. Jammer dat er geen goal viel, want met jongens als Hairemans hadden we echt wel de spelers om het spel te blijven maken. We hadden moeten scoren, ja. Kansen genoeg, maar we benutten ze niet. Maar het heeft geen zin om achterom te kijken en te zeggen dat we meer verdienden. Blik vooruit nu, richting Genk. Nee, die match zorgt niet voor stress. Je bent prof, elke match is belangrijk. De supporters verwachten wel wat van ons, maar ik noem dat eerder positieve stress.”