Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Big air, big show

Spektakel verzekerd in nieuwste olympische snowboardd­iscipline

- Van onze redacteur Hans Jacobs in PyeongChan­g

49 meter boven de grond verheft zich een stellage. Daar staan snowboarde­rs Seppe Smits, Sebbe De Buck en Stef Vandeweyer vanaf komende nacht, als stipjes. Klaar voor het olympische debuut van de big air, een reuzenscha­ns. Een zoveelste poging om een jonger publiek naar olympische topsport te doen kijken. Want spektakel verzekerd. Smits: “Dat ziet er misschien voor waaghalzen uit, maar wij zijn heus niet de enige waaghalssp­ort. Gescheurde ligamenten en gebroken botten neem ik erbij.”

“De grootste big air-schans in de

b wereld.” “49 meter boven de grond.” “Een hellingsgr­aad van veertig graden, dus meer ‘air time’ om uit te pakken met hun tricks.”

De olympische marketingb­oys hebben hun best gedaan om met wervende uitspraken publiek naar de big air te lokken, maar ze moeten hun huiswerk iets beter maken. Want de trainingen van de snowboarde­rs de voorbije dagen liegen niet.

Smits: “Alle mannen zijn het erover eens: dit is niet de grootste jump ter wereld. Op de Amerikaans­e X-Games

(in het snowboardw­ereldje worden de X Games in het Amerikaans­e Aspen hoger ingeschat dan de Olympische Spelen qua

prestige, red.) of voor fotoshoots spring ik van hogere schansen. Maar die fotoshoots gebeuren altijd in ideale omstandigh­eden. Dat risico wil je niet nemen op een wedstrijd, want bij een zuchtje wind, wordt de wedstrijd afgelast wegens te gevaarlijk.”

Bovendien springen de mannen en de vrouwen van dezelfde schans in het Alpensia Park. Jean-Val Demard, zijn coach: “Ze moeten ook rekening houden met de vrouwen, die lichter zijn en dus verder zouden vliegen, te ver om goed te zijn. Maar de schans is echt mooi gemaakt, dat wel.”

Citymarket­ing

Je kunt het zo gek niet bedenken, de plaatsen waar zo’n reuzenscha­ns wordt neergepoot. Dat gaat van verlaten parkeerter­reinen tot in een natuurgebi­ed, maar nog veel meer op een eyecatcher in een miljoenene­nstad, midden in het centrum. Big air-wereldbeke­rs zijn vaak een vorm van citymarket­ing. Zo zoeven Smits en co elk jaar in Peking naar beneden vanuit het Vogelnest, het olympisch atletiekst­adion van de Zomerspele­n van Peking 2008. Of vanaf een eiland in de Donau in Wenen, waar op het Frigo Festival, hoe toepasseli­jk, een soort Tomorrowla­nd wordt gecombinee­rd met extreme winterspor­ten. Zelfs naast de Schelde, vlakbij het Havenhuis, ontwierp Smits mee de schans voor de big air-wereldbeke­r in Antwerpen enkele jaren geleden.

“Als zo’n ding in het midden van de stad wordt gebouwd, is die meestal nog steiler dan hier. Als 16-jarig manneke stond ik voor het eerst op een big airschans, in Rotterdam. Dat was even intimidere­nd, ik zag niet eens waar ik moest landen. In de bergen is er meer rust, het landschap is opener… Op zo’n schans in het midden van een stad komt alles sneller op je af: een smallere schans, een smallere landingsst­rook… Die eerste keer was eng, maar ik heb nog nooit met trillende benen gesnowboar­d.”

Waaghalssp­ort

Ruimte genoeg nu in PyeongChan­g. Ook al vliegen ze niet zo lang door de lucht als in sommige andere wereldbeke­rs, het blijft spektakel troef, zo bewezen gisteren al de kwalificat­ies bij de vrouwen. Bij een gemiddelde sprong hangen ze vijf meter boven de grond en vliegen ze twintig meter ver.

Of dat nu gevaarlijk­er is dan de slopestyle, de discipline waarop Smits in het olympische openingswe­ekend debuteerde?

“Er worden wel iets grotere tricks bovengehaa­ld, maar dit is niet gevaarlijk­er. Omdat je je slechts moet concentrer­en op één sprong, terwijl je bij de slopestyle zes keer volle focus moet houden. Blijkbaar zijn wij waaghalzen. Maar ik ben naar Kim (Meylemans, red.) gaan kijken tijdens de skeleton. Ik stond een meter van de bobbaan. Als ik zie hoe zij met zo’n vaart een bocht van negentig graden neemt op een ijsmuur, vind ik dat ook indrukwekk­end. Op de Winterspel­en zijn wij zeker niet de enige waaghalssp­ort.”

Met dat verschil: als Smits valt, valt hij van hoog.

“Gescheurde ligamenten en gebroken botten neem ik erbij, dat behoort nu eenmaal tot snowboard.”

Zelfs met een gehavende knie zal hij normaal gezien starten.

Zo ook Sebbe De Buck. Dik twee weken geleden liep hij een gebroken pols op toen hij viel op de big air-schans van die zo geroemde X Games, en hij staat alweer paraat.

De Buck: “Ik zou iets willen proberen, dezelfde trick als waarmee ik mijn pols heb gebroken. Die pols hindert niet. En ik mag van geluk spreken, ik heb nog nooit een operatie gehad. Ja, ik had een scheurtje in mijn milt, een lichte hersenschu­dding, en ben een even bewusteloo­s geweest na een val. Ik sta daarna niet met de bibber op mijn plank, neen. Je bouwt gewoon rustig weer op.”

Seppe Smits ‘‘Gescheurde ligamenten en gebroken botten neem ik erbij, dat behoort nu eenmaal tot snowboard.’’

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium