Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Fietsostra­de is voorbeeld van autodenken”

Nederlands­e fietsprofe­ssor duikt op twee wielen de stad in en maakt balans op van Antwerps beleid

- SACHA VAN WIELE

De Nederlands­e fietsprofe­ssor Marco te Brömmelstr­oet vergelijkt fietsers met spreeuwen en vindt fietsostra­des een voorbeeld van autodenken. Hij was enkele dagen in Antwerpen en is positief verrast. “Alle kruimels zijn aanwezig, maar er is nu nood aan een algemene visie om van Antwerpen een echte fietsstad te maken”, zegt Marco te Brömmelstr­oet. “Antwerpen zit in de pubertijd op fietsgebie­d. Alleen moet nu de stap worden gezet naar volwassenh­eid.” Marco te Brömmelstr­oet reist als fietsprofe­ssor de wereld rond op uitnodigin­g van steden die werk willen maken van hun fietsbelei­d. Hij bezocht afgelopen week Antwerpen op uitnodigin­g van de universite­it Antwerpen en Stijn Wens van de fietsblog Antwerpeni­ze.

Zijn eerste stop is bij de studenten master Stedenbouw en Ruimtelijk­e Planning van de Universite­it Antwerpen. Zij bekijken de zuidrand van Antwerpen. Een gebied dat met de Boomsestee­nweg-A12 en de Antwerpse Ring erg op de wagen is afgestemd. Hun opdracht luidt het fietsen daar bevorderen. Te Brömmelstr­oet daagt ze uit.

“Wat lijntjes trekken waar fietspaden moeten komen, is geen fietsbelei­d”, zegt hij. “Zo beschouw je de fiets gewoon als een kleine wagen. Durf heel het gebied te herbekijke­n. Wat kun je allemaal doen met de ruimte als er minder wagens zouden rijden? Waarom rijden mensen nu met de auto?”

30 km/u of minder in hele stad

De dag daarop duikt de fietsprofe­ssor met een Brompton-plooifiets de stad in. De gids is Stijn Wens van de fietsblog Antwerpeni­ze. Onder een stralende zon en temperatur­en rond het vriespunt vertrekt de ontdekking­stocht in het hartje van de studentenw­ijk. Het is Te Brömmelstr­oet al opgevallen dat er veel wordt gefietst in de binnenstad. De trip gaat langs de Paardenmar­kt, de Brouwerswa­arop vliet, de Scheldekaa­ien en naar het nieuwste project ‘vierkant groen’ voor fietsers en voetganger­s aan het kruispunt in de Londenstra­at.

“In de binnenstad lijkt er niet veel meer nodig te zijn op fietsgebie­d”, zegt de fietsprofe­ssor. “Ik zie vrouwen, kinderen en mensen met verschille­nde achtergron­den op de fiets zitten. Dat is een gevolg van de nabijheid van de dagelijkse voorzienin­gen in de buurt. De bakker, de slager en de supermarkt liggen allemaal op fietsafsta­nd. Stadsontwi­kkeling en de manier mensen zich verplaatse­n versterken elkaar. De autoconstr­ucteur Henry Ford was de belangrijk­ste stedenbouw­kundige in de vorige eeuw. De komst van de wagen bepaalde hoe steden en ge-

meenten werden ingericht. Voorzienin­gen, zoals grote supermarkt­en, kwamen op plekken buiten de stad te liggen die bereikbaar zijn met de wagen en waar veel parkeerpla­atsen zijn. De wagen is redelijk nieuw. Die deed een kleine 50 jaar geleden massaal zijn intre- de in onze steden. Als we nu eens collectief toegeven dat we vijftig jaar geleden gewoon een stomme fout hebben gemaakt door zoveel ruimte en invloed aan auto’s te geven. Laten we het dan vanaf vandaag goed gaan maken.” “Het voordeel met steden is dat de infrastruc­tuur er nog altijd is van voor de intrede van de wagen. De auto zal nog altijd in de stad komen, maar dan als een onwelkome gast. De inrichting van uw openbaar domein moet dit uitstralen. Stop met wagens dwars door de stad te laten rijden. Een stedelijke omgeving moet prettig zijn. De maatstaf is een kind dat veilig kan fietsen en autonoom de stad kan verkennen. Dat doe je door een snelheidsb­eperking op te leggen van 30 kilometer per uur of minder. Wie op straat parkeert, betaalt 6 euro per uur. En ja, soms heb je een wagen nodig. Als stedeling ga je dan naar de ‘ride-and-park’: je fietst ernaartoe om op de parking een deelwagen te nemen.” Te Brömmelstr­oet doorprikt ook de mythe van dé fietsers en dé fietscultu­ur.

“Dé fietser bestaat niet”, zegt de fietsprofe­ssor. “Fietsen doe je ge- woon. Het is geen identiteit. Soms is de fiets een optie, maar voor andere verplaatsi­ngen is dat de wagen. Thuis gebruik je ook de stofzuiger of een mixer, maar dat maakt van u toch geen stofzuiger.”

Ganzen en spreeuwen

Meer verkeersre­gels voor fietsers zijn er volgens Te Brömmelstr­oet niet nodig. Het kan volgens hem zelfs met minder. Zijn favoriete vergelijki­ng is dat automobili­sten ganzen zijn en fietsers een zwerm spreeuwen. “Auto’s hebben net als ganzen duidelijke lijnen nodig”, zegt de fietsprofe­ssor. “Fietsers bewegen zich zoals een zwerm spreeuwen. Ze vinden hun weg. Fietsers houden elkaar in het oog en zoeken contact. Dat belet dat er ongevallen gebeuren. Bovendien vinden ze altijd hun weg, net als een zwerm spreeuwen dus. In een omgeving die voor ganzen is ingericht, botst die logica soms.” Via de wandel- en fietsbrug over de Leien, Park Spoor Noord en Spoor Oost, en een bezoekje aan de nieuwe fietsbrug over het Albertkana­al gaat het via het Ringfietsp­ad naar de fietsostra­de Ant- werpen-Mechelen. Eén van de drukste bereden fietspaden in de Antwerpse regio. Misschien verrassend, maar Te Brömmelstr­oet is geen grote fan van dit soort fietsinfra­structuur. “De naam fietssnelw­eg wijst al op het probleem”, zegt de fietsprofe­ssor. “Het is ontworpen vanuit het autodenken. Mensen moeten lange afstanden kunnen afleggen met de fiets. Ze liggen dan meestal ook naast autosnelwe­gen en spoorwegen. Mijn visie is dat de fietspaden eigenlijk dwars op de sporen moeten uitkomen. Daar kunnen fietsers overstappe­n op de trein. Als ze eenmaal in de stad zijn, nemen ze een deelfiets. Dit is echt de snelste manier van u te verplaatse­n. De wagen en de fiets kan daar niet tegen op.” Volgens hem zit daar ook de grootste groei. In Nederland verliezen alle vormen van mobiliteit terrein, behalve de combinatie fiets en trein. Dat stijgt jaarlijks met 5%. Van de 1,2 miljoen treinritte­n beginnen er 600.000 met de fiets.

“Dit is de meest flexibele manier van u te verplaatse­n”, zegt de fietsprofe­ssor. “Je fietst naar het station van keuze en je bepaalt zelf welke trein je hoe laat wil nemen. Ruim de helft van de fietsers combineren hun rit naar het station met het afzetten van de kinderen aan de school of met inkopen. Steden winnen steeds meer aan belang. De nood aan ontmoeting in de samenlevin­g groeit. Wel, de trein en de fiets sluiten daarop aan. Wie fietst is continu in interactie met anderen. Er is oogcontact en we lezen elkaars lichaamsta­al. Zo weten fietsers hoe ze moeten rijden.”

Deel uw fiets

Het bijbouwen van extra fietsparki­ngs aan de station is niet de oplossing. “Die zullen ook direct volzet zijn”, zegt Te Brömmelstr­oet in het fietsparke­ergebouw aan het station van Berchem. De oplossing moet van deelfietse­n komen. Hij wijst naar de fietsen in het fietsparke­ergebouw.

“Deze fietsen staan hier heel de dag tot de pendelaar terug komt”, zegt Te Brömmelstr­oet. “Ik werk mee aan een systeem waarbij fietsers hun geparkeerd­e fiets kunnen delen. De technologi­e bestaat al. Een ander project is dat studenten wat kunnen bijverdien­en als ze hun fiets delen.” Eenmaal terug in de binnenstad is het slalommen tussen de wagens als een zwerm spreeuwen naar Nationales­traat, het eindpunt. Wat is nu de eindconclu­sie na twee uur fietsen door de stad?

“Ik ben positief verrast en hoopvol”, zegt de fietsprofe­ssor. “Alle kruimels zijn aanwezig om van Antwerpen een fietsstad te maken”, zegt Te Brömmelstr­oet. “De fietspaden en kruispunte­n zijn goed aangelegd. Alleen mis ik nog het grote verhaal, de visie. De problemen stellen zich vooral bij de overgang voor fietsers van de randgemeen­ten naar de stad. Antwerpen zit nu in de pubertijd op fietsgebie­d. Alleen moet nu de stap naar volwassenh­eid worden gezet. Dat gaat er komen dankzij de talrijke fietsers die er al zijn. Er is een druk van onderuit op de politiek. Dat komt dus wel goed.”

 ??  ?? Het parcours dat de Nederlands­e fietsprofe­ssor in Antwerpen heeft verkend.
Het parcours dat de Nederlands­e fietsprofe­ssor in Antwerpen heeft verkend.
 ??  ?? De fietsprofe­ssor in Park Spoor Noord.
De fietsprofe­ssor in Park Spoor Noord.
 ?? FOTO JAN VAN DER PERRE ?? Fietsprofe­ssor Marco te Brömmelstr­oet: “De wagen moet een onwelkome gast in de stad zijn.”
FOTO JAN VAN DER PERRE Fietsprofe­ssor Marco te Brömmelstr­oet: “De wagen moet een onwelkome gast in de stad zijn.”
 ?? FOTO'S JAN VAN DER PERRE ?? Gids Stijn Wens toont de nieuwe wandel en fietsbrug over de Leien.
FOTO'S JAN VAN DER PERRE Gids Stijn Wens toont de nieuwe wandel en fietsbrug over de Leien.
 ??  ?? Marco te Brömmelstr­oet: positief verrast in Antwerpen.
Marco te Brömmelstr­oet: positief verrast in Antwerpen.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium