Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“De Paardenmarkt is een kind van de Gouden Eeuw”
Maand na ontploffing ziet wijk toekomst weer positief tegemoet
Nu het stof na de explosie is gaan liggen, steekt een nieuwe, positieve vibe opnieuw de kop op op de Paardenmarkt. De buurt – ontstaan in de Gouden Eeuw van Antwerpen – gaat, met een nieuwe campus in zicht en nieuwe zaken die er zich nestelen, straks misschien wel nieuwe gouden jaren tegemoet. “Ik zie het hier de volgende vijf, tien jaar helemaal openbloeien”, zegt Dietrich Stas (37) van koffiebar Cuperus, die recent een nieuwe vestiging opende.
Toen een maand geleden de Paardenmarkt nationaal nieuws werd door een ontploffing, stak enkele meters verderop Rita in de Sint-Antoniusparochie een kaarsje aan. “Ik woon in het Begijnhof hier vlakbij. Ik hoorde de knal. Door het raam zag ik de toren van de kerk nog rechtstaan, maar ik ben meteen naar hier gelopen.” Al meer dan twintig jaar geeft Rita eerste hulp aan de zielen van de Paardenmarkt. “We hadden zelf bij de doden kunnen zijn”, zegt Rita Somers (65), verantwoordelijk voor het onthaal bij de Sint-Antoniusparochie op de Paardenmarkt. “Mocht het op een zaterdag gebeurd zijn, wanneer wij vlak bij het ontplofte gebouw onze kledingbedeling organiseren, dan zouden er wel vijftig mensen aanwezig kunnen zijn geweest. Het doet ons beseffen hoe kwetsbaar het leven is.” Vanochtend heeft zuster Rita opnieuw een kaars aangestoken. “Je moet mij geen zuster noemen. Ik draag ook geen gewaad. Bij de gemeenschap van Villers, waartoe ik behoor, is dat niet de gewoonte. Onze stichter wilde dat we tussen de mensen zouden staan. Een gewaad zou alleen maar afstand scheppen, geloofde hij.”
Fabrieksmeisjes
De kaars die ze vanochtend heeft aangestoken, is voor een dappere dame van 93 die op de Paardenmarkt woonde. “Ze kwam ons elke ochtend helpen als vrijwilligster. Ik heb haar maandag nog gesproken. Nu is ze onverwacht overleden. Onze orde heeft als voornaamste doel vrouwen helpen. Hij trok zich het lot van die arbeidersvrouwen aan, net zoals pastoor Daens. Vandaar dat gezinszorg vandaag nog steeds een van onze missies is.” Rita’s missie en de werking van het straatpastoraat op de Paardenmarkt is nog steeds heel actueel, vindt ze. “Er zijn heel wat mensen die in nood leven en hulp nodig hebben. Meer dan vroeger zelfs. Het aantal alleenstaande moeders dat wij helpen met onze voedselpakketten is alleen maar gestegen de voorbije jaren. Er blijft nood aan straatpastoraat. Vandaag nog meer dan twintig jaar geleden, toen ik hier voor het eerst kwam helpen in deze parochie.” Door haar werk kent Rita de problemen in de buurt goed. “Maar zeggen dat dit een buurt vol huisjesmelkers is, dat klopt niet. Het is ook nog niet uitgemaakt of het probleem nu bij de leidingen bovengronds in het pand lag, of ondergronds, want dan zou Eandis verantwoordelijk zijn. Er is geen reden om hier bang te zijn dat er nog iets gebeurt, niet meer dan elders in de stad. Overal kan een terrorist toeslaan, of een ongeluk gebeuren.”
De vlam van het geloof
In de Sint-Antoniuskerk wordt druk gezongen en gebeden. “Ik ga hier zelf elke zondag naar de mis. Maar ook de gelovigen uit Eritrea en Korea komen hier op de Paardenmarkt hun vieringen houden. Sinds de jaren 80 delen we onze kerk met de Afrikaanse gemeenschap.” De vlam van het geloof blijft hier stevig branden. “Ons straatpastoraat strekt zich ook uit tot mensen die op straat leven en dakloos zijn. Voor hen hebben we aparte voedselpakketten, zonder etenswaren die moeten opgewarmd worden. En het gebeurt wel eens dat wanneer iemand hier aanklopt, we een zak brood met wat charcuterie meegeven. Een dieper gesprek, daar krijg ik ook geregeld vraag naar.” Niet meteen naar aanleiding van de rampzalige explosie op de Paardenmarkt, eerder omwille van persoonlijke levensvragen. “Iemands broer had zelfmoord gepleegd, en wou met me praten. Vaak krijgen we ook de vraag van familie van een overledene die vaak bij ons langskwam voor hulp, en de vraag om hem hier te begraven. Omdat die mensen, ook al doolden ze rond in de stad, bij ons toch ook thuis waren.”
Gouden Eeuw
Vier eeuwen geleden kon je op de Paardenmarkt ook al geestelijken tegen het lijf lopen op straat, die je dan op je levenspad wilden helpen. De eerste kerk die op de Paardenmarkt stond, was de kapucijnermonniken, heel actief als straatpredikanten in de 16de eeuw. “De Paardenmarkt was toen een nieuwe wijk in aanbouw,” zegt Jan Meersman (61), docent architectuur aan de Universiteit Antwerpen. De studenten architectuur krijgen vandaag ook les op de Paardenmarkt. “En straks gaan we de historische gebouwen die de universiteit hier bezit ook renoveren. De Paardenmarkt is eigenlijk een kind van de 16de eeuw, de Gouden Eeuw van Antwerpen. Toen kende de stad een enorme bevolkingsgroei en groeide er rond de Paardenmarkt en de Ossenmarkt een nieuw stadsdeel.” De Paardenmarkt lag toen vlak bij de stadspoort, zodat wie dieren wou verkopen, niet meer door de hele stad moest lopen. “Het enige 16de-eeuwse gebouw dat nog in goede staat bewaard is gebleven, is het Knechtjeshuis. Dat werd niet lang na het Maagdenhuis gebouwd: dat was een weeshuis voor meisjes, hier zaten de jongens. Die naam ‘knechtje’ was niet slecht bedoeld, ik hoorde laatst in West-Vlaanderen een vader over z’n zonen spreken als knechtjes. In het begin van de 20e eeuw werd dit de nijverheidsschool , waar jongens een beroep konden leren. En daarna kregen de ingenieurs hier les.” Over een goede vier jaar nemen de ingenieurs van de toekomst, de studenten productontwikkeling, hier hun intrek. “Van tandenborstels tot vliegtuigen, zij gaan ontwerpen hoe de toekomst er zal uitzien. Ik teken als architect graag de toekomst van gebouwen met een verleden uit, zoals het Knechtjeshuis, maar ook andere historische panden aan de Paardenmarkt zoals de Botermelckstoop, Fortuyne en Peerboom. We gaan via doorgangen langs de binnentuinen en met met glas overdekte gaanderijen ook de link met de straten rondom en de andere gebouwen van de universiteit versterken. Naar het voorbeeld van de campussen van Oxford of Cambridge, die ook doorwaadbaar zijn.”
Cafécultuur
De renovatieplannen voor de campus op de Paardenmarkt klinken eerstejaarsstudente architectuur Zoë Bogaert (18) als muziek in de oren. “Dat klinkt heel leuk, ik kijk er al naar uit”, zegt ze. “Nu kom ik eigenlijk nauwelijks op de Paardenmarkt, tenzij om wat vrienden te bezoeken die daar op kot zitten. Het hart van de studentenbuurt ligt richting Ossenmarkt. Maar misschien komt daar wel verandering in. Dat het Knechtjeshuis een historische parel is, dat wist ik eigenlijk niet. Ik
kende de naam van het gebouw niet eens. Al hou ik wel van oude gebouwen, zoals het Centraal Station, dat is voor mij het mooiste gebouw van de stad.” Jan studeerde in de jaren 70 ook architectuur in Antwerpen. “Het grootste verschil tussen mijn studententijd en vandaag is dat er steeds minder studentencafés zijn. Ja, internet is een groot café, heb ik mij laten vertellen, maar dat studenten minder sociaal zijn dan vroeger in de niet-digitale wereld, vind ik spijtig. In die zin betreur ik dat er geen plaats voorzien mag worden voor een café op de nieuwe campus. Een pareltje van een vergaderzaal gaan we wel hebben, in de oude bibliotheek van de nijverheidsschool.” Nijver en nooit ziek, dat is Herman Stes (61) van De Drie Hamerkens. “Mijn grootvader startte hier in 1870 op de Paardenmarkt met een gereedschapswinkel, mijn vader heeft dat voortgezet, en ik werk al vanaf mijn zestiende in de winkel. Maar het zal nu het laatste jaar zijn, het gebouw is verkocht. Wat hier gaat komen, weet ik niet. En het kan me ook niet veel schelen, of het nu studentenkoten of hoerenkoten worden. Door de werken met de knip en de digitalisering heb ik besloten om te verkopen. En nu ik hoor dat de werken nog een jaar langer gaan duren, ben ik echt content dat ik niet langer heb gewacht om alles te stoppen met de zaak. Ik hou nog uitverkoop tot september, en ga dan buiten de stad wonen, in het groen en de rust. Ik ga het hier niet missen, nee. De buurt ook niet. Ik hou niet van die diversiteit die hier gekomen is.”
Nieuwe vibe
Voor Charlotte Schrams (31), die nog niet lang in de buurt van de Paardenmarkt woont, is dat net een pluspunt. “Je hebt hier Spaanse en Portugese restaurant die al jaar en dag bestaan, maar ook leuke nieuwe zaken, van café Clodette tot de Super Soepbar en koffiebar Cuperus. Ik werk in het MAS en het is eigenlijk de eerste keer dat ik een koffie bij Cuperus kom drinken, al was ik het al wel langer van plan. Ik had er gewoon nog niet de goede moment voor gevonden.” Dietrich Sas (37) van Cuperus heeft geen moment te verliezen tijdens de vrijdagmiddagdrukte. “We zijn hier nog niet lang open, maar het is een succes. Deze buurt is aan het opkomen. Over vijf, tien jaar gaat dat hier helemaal openbloeien. Ik ben blij dat we hier op het juiste moment zijn gekomen. De bewoners, maar ook de studenten, komen graag bij ons langs. En als de campus straks vernieuwd is aan de Paardenmarkt, gaan er daar nog meer van bij komen.” Ook kapper Salvatore Todaro, die al sinds de jaren 80 heren scheert en knipt in zijn Italiaanse herenkapsalon met seventiesmeubels, is tevreden op de Paardenmarkt. “Van studenten tot docenten, zij vinden allemaal de weg naar hier. Aan het interieur heb ik nooit iets veranderd. Ook de muziek komt uit de seventies: ik luister graag naar Radio Minerva. Waar wij zitten, dat is het beste deel van de Paardenmarkt, je hebt hier altijd veel passage.” Wie geen hippe barbershop nodig heeft, maar een authentieke barbiere di Sicilia zoekt, die moet bij Salvatore zijn. “Nu baarden weer in de mode zijn, krijg ik hier veel jonge mannen over de vloer.”
Legokunst
Een van die jonge hippe mannen is Idris Sevenans (26), de kunstenaar die hier sinds een aantal jaar zijn atelier heeft. “Ik hou van de sfeer in de straat, als ik Salvatore op straat tegenkom, zegt hij altijd goeiendag. Je heb hier geen winkelketens, maar nog een slager en een bakker, het voelt een beetje aan als een dorpsstraat. Het enige wat ik betreur, is hoe de heraanleg van de straat hier is gebeurd, met een heel erg breed voetpad, en kleine fietsstroken op de rijbaan: de auto’s die rijden hier soms als gekken door, da’s levensgevaarlijk. Dat zullen ze in de toekomst misschien nog eens mogen heraanleggen.” Als koffiebars en kunstenaars in een buurt neerstrijken, dan zou het best wel eens de next place to be kunnen worden. “Er is laatst nog een andere kunstenaar bijgekomen wat verder in de straat, je hebt hier leuke nieuwe zaken die erbij komen, maar ook plekken waar je nog een pint voor 1,5 euro krijgt, met een kommetje chips ernaast. Ik werk hier graag, al is het plezanter in de zomer dan de winter, want er staat nog enkel glas in de vitrine van de galerie. Ik was van kleins af aan al aan het tekenen en knutselen. Eigen werelden aan het maken. Vandaag ben ik met een project met legoblokken bezig. Ik maak graag abstract werk, als je een boom tekent, dan ziet de toeschouwer een boom. Bij abstract werk moet hij beter kijken, onderzoeken wat hij ziet. Hij kan er meer zijn eigen betekenis aan geven, het deel maken van zijn eigen wereld. De wereld van de Paardenmarkt, daar voel ik helemaal in thuis.”