Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Veel renners zullen nooit bereiken wat ik al bereikt heb”
Languit op de tafel laat Sep Vanmarcke graag zijn zere plekken wegmasseren, maar vorig jaar was er geen beginnen aan: gevallen in de Ronde, niet mee naar het WK, zijn eigen ploeg bijna op de fles. En toch zit Vanmarcke zichtbaar lekker in zijn vel. “Zelfs al win ik nooit een grote koers, veel renners gaan nooit bereiken wat ik al heb bereikt.”
Je hebt het eerder gezegd: thuis is in je kloteseizoen van vorig jaar erg belangrijk geweest. “Zeker. Ik ben een familieman. Ik train sinds begin januari bijna onafgebroken in Girona, maar dat zou ik niet doen mochten Hanne (32), Lucie (17 maanden) en Marcel (3 maanden) er niet bij kunnen zijn. Met twee kinderen besef je: tegenslag in de koers is ook maar tegenslag in de koers. Niet het einde van de wereld. Vroeger had ik dat perspectief veel te weinig. Je kan in zak en as zitten omdat je zwaar valt in de Ronde van Vlaanderen, maar je dochtertje trekt zich daar niks van aan. Vroeger zat ik veel te dicht op de koers, nu kijk ik er meer ‘vanuit de helikopter’ naar.” Dat betekent? “Zeker niet dat ik er minder voor doe. Voeding, trainen, soigneren… Ik heb dit jaar weer een tand bij gestoken. Maar ik kan de koers beter relativeren. Een voorbeeld: in 2014 haalde ik top vijf in de Omloop, E3, Gent - Wevelgem, de Ronde en Parijs - Roubaix. En na het voorjaar was ik niet content. Nu besef ik: als dat niet goed genoeg is, is het nooit goed genoeg. 2015 was al helemaal een ramp: dat jaar moest en zou ik klassiekers winnen. En de kasseienrit in de Tour. Dat was ook zoiets dat ik veel te groot had gemaakt in mijn hoofd. Het lukte niet en ik was er helemaal kapot van.” Je dacht toen zelfs aan stoppen. “Ja, omdat ik toen in de winter mijn vrouw Lucie had leren kennen. Privé ging het supergoed, maar als coureur was ik niet gelukkig. Dus zat ik met de vraag: heb ik wielrennen nodig om gelukkig te zijn? Het was ook echt een kloteperiode. Na dat voorjaar kreeg ik kritiek die ik mij veel te hard aantrok. De ploeg stuurde mij meteen naar Californië terwijl ik daar helemaal geen zin in had. Daarna op hoogtestage voor de Tour. Het een na het ander en het sloeg allemaal tegen.” En jij bent onthecht genoeg om je financiële comfort als renner op te geven om een gelukkiger mens te zijn? “Het zou heel groots zijn om daar meteen ‘ja’ op te antwoorden. Maar zo is het niet natuurlijk. Ik kom uit een gezin van zeven, waar alleen mijn vader kostwinner was. Ik ken de waarde van geld en ik weet dat het leven makkelijker is als je goed verdient. Anderzijds kan je nooit wielrenner blijven als geld nog je enige motivatie is. Uiteindelijk heb ik mijn plezier teruggevonden door een tijd te fietsen zonder competitie en zonder trainingschema’s. Ik heb met een mental coach gepraat, de kindjes zijn er gekomen. Ik voel me nu veel meer relax. Elke dag kom ik thuis in een heel warm nest. Dat zorgt ervoor dat ik nu opnieuw heel graag coureur ben.”
Je zegt: ik moest absoluut klassiekers winnen. Moet dat nu niet meer? “Heel graag en ik doe er alles aan. Maar mocht ik nooit een monument winnen, dan zal ik daar ook mee kunnen leven.” Geen schrik dat je zo de antiheld van het Vlaamse voorjaar wordt? “Daar ben ik niet mee bezig. Het helpt me niet vooruit om daar bij stil te staan. Zelfs al win ik nooit een grote koers, veel renners zullen nooit bereiken wat ik al heb bereikt: achttien keer top vijf in de klassiekers.”
Maar iedereen zal onthouden dat Sep Vanmarcke er nooit één won. “Ik heb het daar onlangs in de koers nog met Jens Keukeleire over gehad. Hij finisht tweede in Gent - Wevelgem en iedereen vindt dat super. Bij mij zeggen ze dan: ‘Vanmarcke heeft weer niet gewonnen.’ Door zo vroeg de Omloop te winnen heb ik een status waarbij ik altijd zal ontgoochelen tot ik een keer win.”