Gazet van Antwerpen Stad en Rand
KENDRICK LAMAR
Superheld met een boodschap (en een neus voor zaken)
Met Kendrick Lamar komt op 27 februari een van de belangrijkste rappers van zijn generatie naar Antwerpen. Rappers zijn vandaag niet alleen woordkunstenaars, ze profileren zich daarnaast ook almaar vaker als ondernemers. En dus opent de Amerikaanse superster diezelfde dag ook een popupstore in de Kammenstraat. Maar er zijn nog andere redenen waarom Lamar in enkele jaren een heus fenomeen is geworden.
Wie er onlangs de eindejaarslijstjes met beste platen van 2017 op nasloeg, kon er niet naast kijken: zowel in binnen- als buitenland kwam DAMN. van Kendrick Lamar geregeld als winnaar uit de bus. Dat is geen nieuw fenomeen, want sinds de uit Californië afkomstige seriewoordenaar doorbrak met Good Kid, m.A.A.d. city – nu vier jaar geleden – blijft het wachten op de eerste kritische recensie.
Moderne Stevie Wonder
Opmerkelijker is dat het grote publiek het ermee eens lijkt, want DAMN. is niet alleen de meest bejubelde plaat van het voorbije jaar, maar ook – in de Verenigde Staten althans – de best verkochte. Je moet al teruggaan tot 1982 toen Thriller van Michael Jackson dezelfde dubbelslag sloeg. En vijf jaar eerder had Fleetwood Mac iets soortgelijks klaargespeeld met Rumours. Dat Lamar met zijn jongste plaat – zopas ook bekroond met een Grammy in de categorie beste hiphop – in de voetsporen treedt van misschien wel de twee meest iconische platen uit de popmuziek, geeft meteen aan dat het geen alledaags talent betreft. Mocht je een equivalent zoeken van een muzikant die artistieke superioriteit even consequent koppelt aan commercieel succes, dan komt eigenlijk alleen Stevie Wonder in aanmerking. Ook hij leverde halverwege de jaren zeventig met Talking Book, Innervisions en Songs in the Key of Life een muzikale hattrick af die iets vertelde over de sociale context waarin ze werden opgenomen. Eén verschil is er wel: Kendrick Lamar houdt de maatschappij een spiegel voor, veeleer dan de eigen ziel binnenstebuiten te keren. Lamar – nog altijd maar dertig – doorbreekt de gebruikelijke clichés die in het hiphopmilieu al jaren de toon zetten. Hij pocht niet over de ho’s die gewillig aan zijn D blijven kleven, en kokketeert niet met zijn drugsgebruik. In plaats daarvan vertelt hij over zijn moeilijke jeugd in Compton, een plek waar criminaliteit, drugsmisbruik en werkloosheid voor een explosieve cocktail zorgen.
Politiek statement
Hij werpt zich op als een van de meest invloedrijke voorvechters van Black Lives Matter. Op zijn vorige plaat To Pimp A Butterfly staat de hit Alright, die intussen zowat het lijflied van de beweging is geworden. “Een nummer over hoop en emotie”, zei hij zelf in een interview met het Amerikaanse blad Rolling Stone. “Nigga, and we hate po-po” gaat de tekst. “Wanna kill us dead in the street fo sho’/Nigga, I’m at the preacher’s door/My knees getting’ weak and my gun might blow/But we gon’ be alright.” Dat hij het nummer twee jaar geleden in gevangenisplunje bracht op de Grammy Awards, samen met het al even geëngageerde ‘Blacker The Berry’, was daar vast niet vreemd aan. De medley werd de dag nadien door de internationale media opgepikt als een sterk politiek statement, ook al omdat hij erin refereerde aan de moord op Trayvon Martin, een 17jarige zwarte student die – ongewapend – in koelen bloede werd neergeschoten door een wijkpatrouille. Over de hele zaak werd nadien op zeer betwistbare wijze bericht door de media – in die mate dat NBC zelfs doelbewust een audiofragment van de moord anders gemonteerd had om het slachtoffer in een slecht daglicht te stellen. Lamars standpunt liet weinig aan de verbeelding over. “Door dit openlijke racisme wordt de klok vierhonderd jaar teruggedraaid.” Maar los van zijn uitgesproken maatschappijkritische visie ademt ook de muziek op Lamars platen een rijkdom uit die in hiphop allesbehalve alledaags is. De manier waarom hij woorden in zinnen ordent is van die aard dat zelfs Eminem – toch ook niet de eerste de beste op dat vlak – hem zonder verpinken een genie noemt. Daarnaast vallen vooral de beats op. Het Britse toonaangevende blad Q omschreef ze niet voor niets als ‘catnip for hip-hopfans who miss the nineties’. Maar nog belangrijker: Kendrick Lamar houdt de vinger strak aan de pols. Hij is een man die op zijn platen het hier en nu verklankt. In die mate dat je nu al een hele reeks platen van Afro-Amerikaanse artiesten hebt die het label post-Kendrick krijgen opgekleefd. Voorbeelden? Lemonade van Beyoncé, waarbij de zangeres zich voor het eerst van haar meest sociaal geëngageerde kant laat zien. Of neem A Seat At The Table van haar zus Solange, nog zo’n emotionele plaat die tegelijk ook een moreel doel voor ogen houdt. En dat is precies wat Lamar ook doet, al laat hij het nooit na om de eigen tekortkomingen én contradicties te beklemtonen. ‘It was always me versus the world’, klinkt het op DUCKWORTH, het slotnummer van zijn jongste plaat, ‘Until I found out it was me versus me’. Complexe ideeën op een heldere, consistente manier onder woorden brengen: het verklaart waarom een miljoenenpubliek zich met zijn songs kan identificeren.
Mens met gebreken
In XXX – een samenwerking met Bono van U2 – schetst hij de geschiedenis van geweld in de Verenigde Staten, en tegelijk verbergt
hij niet dat wraak als emotie hem geenszins vreemd is. Slaan en zalven. Veroordelen en zélf schuld bekennen. Kendrick Lamar is niet alleen een superster, maar ook een mens met gebreken. Luister naar DAMN. en je kan er moeilijk naast: het drama dat zich in zijn hoofd afspeelt hoeft nauwelijks onder te doen voor de turbulenties in de rest van de wereld. Een ander thema dat als een rode draad door zijn jongste plaat loopt is eenzaamheid. In een van de weinige interviews die Lamar de jongste jaren gegeven heeft – met de Britse radiopresentator Zane Love – legt hij uit hoe dat komt. “Je moet jezelf blijven uitdagen, en de bevestiging zoeken dat jij – en niemand anders – de beste bent.” En ook al is er vandaag de dag geen gebrek aan talentvolle rappers, de enige concurrentie die Lamar anno 2018 te vrezen heeft is hijzelf. Dat bleek onlangs nog tijdens de zestigste Grammy’s, waar hij met liefst vijf awards aan de haal ging. De laatste Belgische zaalshow van Kendrick Lamar dateert al van 2013. Toen kwam hij naar Brussel voor een concert in een uitverkochte Ancienne Belgique. Straks staat er tien keer zoveel volk in het Sportpaleis. En ook al voelt hij zich naar eigen zeggen ongemakkelijk bij zijn status als spreekbuis van een generatie, toch kon de rapper het niet laten om in Control – zijn samenwerking met Big Sean – zowat elke grote naam in het genre uit te dagen om het beter te doen dan hem. Tot nog toe zonder resultaat. Vijf jaar later steekt Lamar nog altijd met kop en schouders boven de concurrentie uit.
Hij heeft een uitgesproken maatschappijkritische visie en zijn muziek ademt een rijkdom uit die allesbehalve alledaags is in hiphop. Eminem noemt hem zonder verpinken een genie.