Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Bloedhekel aan spelers die zeiken, maar niet fit zijn”
KVcoach Denis van Wijk geïrriteerd:
“Je merkt dat ik een keer pissig kan zijn als het over fitheid gaat...” Denis van Wijk grijnst nadat hij net een heikel punt heeft aangekaart. Enkele bankzitters, niet toevallig winteraanwinsten, hinken achterop en moeten volgens de coach dringend een tandje bijsteken.
KV Mechelen staat nog altijd voorlaatste, maar de laatste weken loopt het prima. Er wordt weer vrijer gevoetbald, er wordt weer gescoord en de 5 op 9 tegen Anderlecht, Eupen en Gent gaf vertrouwen. Er wordt ook goed getraind, benadrukte Denis van Wijk meermaals, gisteren opnieuw. “We hebben vooral op stilstaande fases en centers gewerkt, want dat blijft nodig. Maar ik zie verbetering. Het niveau lag vandaag heel hoog. Hopelijk kunnen we onszelf tegen Charleroi eens belonen.” Toch zit Van Wijk ergens mee. De Nederlander merkt al een paar weken dat sommige spelers moeite hebben om zich door te zetten en niet klaar zijn voor de strijd. Het zit hem hoog, want hij begon er zelf over toen we vroegen hoe hij de winteraanwinsten ziet evolueren. Om te beginnen vindt hij dat de club een inschattingsfout gemaakt heeft. “Zeker in een situatie als de onze moet je spelers halen die wedstrijdfit en medisch fit zijn”, zegt Van Wijk. “Bij Tainmont is dat het geval, maar andere jongens zijn niet 100 procent fit gearriveerd, zoals Camus, Beqiraj en Verdier. Dat is een les die de club moet leren. Maar oké, als je in paniek bent, neem je soms rare beslissingen. Ik kan het ergens nog begrijpen.” Maar wat hij helemaal níét begrijpt, is dat enkele spelers het zélf laten afweten. “In mijn tijd kon je nog excelleren als je een buikje had, maar dat is voorbij. Je moet fit zijn, dat is de essentie. We hebben dat al duizend keer uitgelegd, met handen en voeten, grafieken, tabellen, heatmaps,… Maar sommigen lijken het nog altijd niet te snappen. Als je hier tekent, moet je keihard werken, maar sommigen hebben daar moeite mee. En dan spelen ze niet en heeft de coach het gedaan. Dan is de coach te hard, te zacht, geeft hij niet genoeg vertrouwen of schouderklopjes. Maar ik heb een bloedhekel aan spelers die zeiken over de coach terwijl ze zelf niet in orde zijn. Sommige jongens kunnen bij wijze van spreken amper tien minuten spelen. Maar we betalen hen toch ook niet tien procent van hun loon?” Van Wijk kijkt momenteel vooral naar Verdier, nooit een trainingsbeest geweest, en ook Beqiraj. Hij hoopt dat iedereen wakker wordt. “Het is nú dat we moeten presteren. Morgen is het te laat.”