Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Kan Van Aertdit ook in de Ronde en Roubaix?
“Hij had kunnen winnen”, zei Tom Boonen. En ook de rest van het peloton sprak zaterdagavond vol lof over Wout van Aert. Na alle heisa en vraagtekens snoerde de drievoudige wereldkampioen veldrijden mooi alle criticasters de mond. Hij klom met de besten over de Muur en daarna was er geen enkele renner beter. Maar dan besliste hij om alles op de spurt te zetten – waar hij achteraf spijt van had. Van Aert had een demarrage in de benen – “Ik had nog reserves in de finale” – en had zomaar de Omloop kunnen winnen. Die fout zal hij geen tweede keer maken. Hij weet nu dat hij de toppers in het voorjaar aankan en zal zich voortaan in de koers minder bescheiden opstellen. Dat belooft.
En ja, hij kan dit niveau nog een tijdje aanhouden. De intensiteit om de hellingen te bedwingen heeft hij, dat pakt hij mee uit die vele veldritten deze winter. Als hij moet reageren op pakweg de Oude Kwaremont, is dat dezelfde inspanning als een explosie in een cross. Alleen gebeurt dat nu na drie, vier uur wedstrijd. Daarom deed hij dit seizoen heel veel duurtrainingen, doorspekt met intervaltrainingen. Toen zijn ploegmaats In januari op ploegstage in Griekenland na vier uur trainen het hotel opzochten, reed hij vaak in zijn eentje nog een uur door. En nu al heeft hij beslist dat hij na wedstrijden als Nokere Koerse en Denain nog zo’n 50 kilometer zal bijtrainen. Om die extra kilometers in de Ronde en ParijsRoubaix te kunnen verteren. Eigenlijk vreesde hij dat de Omloop te vroeg zou komen. Dat het zaterdag al zo vlot ging, bezorgt hem een boost. Want in principe moet het beste nog komen.
Er is ook geen gevaar dat hij uitgeblust geraakt na een lang veldritseizoen. Hij heeft geen veldritten laten vallen (en veel geld laten schieten in de regelmatigheidscriteriums) en zelf geïnvesteerd in buitenlandse stages om zomaar wat mee te rijden op de weg. Van Aert heeft er zin in. Zijn ogen blonken zaterdag toen hij een vraag kreeg over de Strade Bianche. Het is als een kind dat iedere week nieuw speelgoed krijgt. De motivatie om nog veertig dagen te spelen met zijn wegvriendjes, is groter dan ooit.
Over vriendjes gesproken. Bij Veranda’s Willems-Crelan beseffen ze dat Van Aert hun goudhaantje is: heel het team staat als een blok achter de leider. Toen hij lek reed op de Haaghoek, stond Dries De Bondt meteen een wiel af, waarna Stijn Steels en Huub Duyn hem supersnel opnieuw in de kopgroep brachten. Stijn Devolder waakte als een klokhen over zijn poulain en zette hem prima af aan de Muur. En toen de kopgroep van twaalf daarna vertrok, miste Sean De Bie maar nipt de aansluiting. Het team is een pak beter dan vorig jaar en lijkt heel hecht. Na de miserie vorig jaar aast het op revanche. Niks is beter om een goede band te creëren dan een jaar samen in de shit te zitten. Zijn collega’s zijn Van Aert ook dankbaar dat hij bij het team zware druk bleef uitoefenen om de slechte Feltfietsen te laten vervangen. Daardoor gaan ze voor hem door het vuur, tot in de Hel van Roubaix. WERNER BOURLEZ
Knap wat Wout van Aert in de Omloop uit zijn benen schudde. Een flits van talent. Een flits die bewijst dat er de komende jaren misschien wel iets in zit. Maar daar stopt het. Zij die nu al lyrisch beginnen te dromen over de Ronde van Vlaanderen en Parijs - Roubaix, moeten nog maar eens goed de basisgegevens bekijken. Die zeggen dat Parijs - Roubaix 257 kilometer lang is en de Ronde van Vlaanderen nog negen kilometer meer telt. Wanneer de 196,2 kilometer van de Omloop dan verteerd zijn, moet de finale nog beginnen.
Wat de 35 kilometer is in de marathon, is de kaap van de 250 kilometer in het wielrennen: de scheiding tussen het kaf en het koren. Ze zijn op twee handen te tellen, de renners uit het huidige Belgische peloton van wie de motor krachtig genoeg is om na een harde eendagskoers van 250 kilometer nog mee te doen voor de zege. Het verschil tussen acht en zes cilinders in de motor. Het verschil tussen de top en de subtop.
Hij weet nu dat hij de toppers in het voorjaar aankan en zal zich voortaan in de koers minder bescheiden opstellen.
Van de wereldkampioen veldrijden weten we nog niet of hij al dan niet kraakt wanneer zijn kilometerteller overuren draait. Drie keer reed Van Aert al meer dan 220 kilometer. Telkens op het Belgische kampioenschap. In 2015 was dat 252 kilometer lang en eindigde hij laatste op meer dan zeven minuten. Geen schande op je twintigste. Vorig jaar was het traject van de Belgische titelstrijd slechts 233 kilometer lang, Van Aert eindigde zestigste, zonder één keer het televisiebeeld te halen.
Het deelnemersveld in de Omloop had veel weg van een Belgisch kampioenschap. Alle Belgische toppers tekenden present, de buitenlandse afvaardiging was matig. Sagan, Kwiatkowski, Degenkolb, Kristoff… Ze waren allemaal afwezig. Team Sky stond in het openingsweekend aan de start met een halve B-ploeg. Straks wordt Wisniowski gewoon een pure knecht van Kwiatkowski, Moscon, Stannard en Rowe. Zij draaien voorlopig nog warm in het zuiden.
Naast de gematigde concurrentie werd Van Aert in de Belgische openingsklassieker ook gediend door de omstandigheden. De koers duurde maar twintig kilometer: van Geraardsbergen tot Meerbeke. Door de tegenwind waren alle voorgaande acties niet meer dan onnodig gewoeker met de krachten. In de Ronde van Vlaanderen en vooral Parijs-Roubaix duurt de finale drie tot vier keer langer. Geen inspanning van een uur zoals in de cross, maar drie uur aan een stuk.
Ook het resterende programma tot Vlaanderen en Roubaix speelt niet in de kaart van Van Aert. Terwijl de concurrentie die nodige paar procenten sterker wordt in Parijs - Nice en de Tirreno - Adriatico, moet Van Aert zich tevredenstellen met Nokere Koerse en de GP Denain. Je mag dan nog bijtrainen wat je wil, hetzelfde effect simuleren als in die twee rittenkoersen lukt nooit.