Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Wout van Aert heeft goed gevoel na verkenning Parijs Roubaix
Wat leerde WOUT VAN AERT tijdens zijn kennismaking met de Hel?
Wout van Aert kan nu echt meepraten over de kasseien van Parijs Roubaix. Gisteren voelde de drievoudige wereldkampioen veldrijden voor het eerst aan den lijve hoe de kasseien op je lichaam inhakken. “Het Bos in Wallers is de slechtste strook, MonsenPévèle was leuk. Dit smaakt naar meer.” Wat leerde de Kempenaar?
Dat hij niet gevoelig is voor blaren
Onderweg naar het gevreesde Fôret Domaniale de Raismes-Saint Amand-Wallers kreeg hij van manager Nick Nuyens van Veranda's Willems-Crelan te horen dat die in zijn tijd al na één passage van het Bos van Wallers vijf blaren op de handen had. En gids Stijn Devolder vertelde hem hoe hij na de eerste verkenning het bloed uit de blaren prikte zodat hij op zondag toch zou kunnen starten.
“Kijk, nul blaren. (toont zijn handen) En we reden toch twee keer door het Bos. Neen, geen last van. Ik heb wel al meer over kasseien gereden. Je moet je stuur – met een dubbel lint – laten dansen. Ik voel nu wel al aan mijn botten en onderarmen dat ik meer dan dertig kilometer over kasseien heb gereden. Dit was een goede test.”
Dat geen enkele kasseistrook er goed bijligt
Op tv kijken is nog wat anders dan zelf over die kasseien vlammen. “De Molen van Vertain? Niet gezien. Ik herkende wel de spoorwegovergang waar Hoste en co tussen de slagbomen slalomden. Het Bos? Je vlamt erin, maar ineens kan je de snelheid niet meer aanhouden. Dat was wel even schrikken. Op tv valt het zo niet op dat je eigenlijk van kasseistrook naar kasseistrook rijdt. Er zijn tussenin geen grote wegen. Het is allemaal draaien en keren. De stroken volgen elkaar zeer snel op. Ik ben ook verbaasd van de lengtes van al die stroken. Ik dacht dat er ook veel korte bij waren. Niet dus.”
“Mons-en-Pévèle vind ik wel een schone strook. Lastig, dat wel, maar er liggen wat bochten in en naar het einde toe loopt het op. Het begin van de Carrefour de l'Arbre ligt ook slecht. Daarna was het leuk. De wind zat in ons voordeel, zodat we lekker boven de 50km/u konden vlammen over de stenen.”
Dat hij geen veringen op zijn fiets wil
Ondanks de Siberische koude wou Wout van Aert samen met oorlogsveteraan Devolder en mecanicien Stijn Vandenberghe gisteren de verkenning doen. Vooral ook omdat hij zijn fiets (een Stevens met de nieuwe Schwalbe G-One tubes op, die een draagvlak van 30 mm hebben) wou testen met het oog op de Strade Bianche van zaterdag. “De fiets is top. Ik hoef geen speciaal model met veringen. Er zijn stroken waar het op en af gaat en ik voelde met de felle wind dat het nu al zwaar bolde. Als je dan nog veringen hebt… Neen, laat maar. Mijn fiets ging met zijn vrij lange wielbasis goed over de kasseien. Voor de rest heb ik enkel wat met de bandendruk gespeeld. Ik ben gestart met 5,2 kg vooraan en 5,7 kilogram achterin. Daarna zakte ik tot 4,8 à 4,9 kg vooraan en 5,2 achteraan. Dat zijn zaken die ik bij een tweede verkenning juist voor de klassieker zelf eventueel nog wat zal aanpassen.”
Dat het voordeel voor een veldrijder beperkt is
Buiten Monsieur Paris - Roubaix Roger De Vlaeminck won nog altijd geen andere crosser de kassei. Wout Van Aert noemt het voordeel dat hij als veldrijder heeft eerder beperkt. “De bochten op bepaalde stroken vond ik het plezantst. Zeker die haakse. Ze zijn vaak op grind of zand. Dat is het enige waar het crossvoordeel echt speelt. Je voelt beter de grond aan. Misschien zit je als crosser altijd iets comfortabeler op de fiets. Op de kasseien moet je ook doorhebben waar je moet rijden en die aanleg heb ik misschien een stuk door het veldrijden. Ik zou graag een natte Roubaix hebben, da's nog moeilijker, maar dan kan ik misschien meer een beroep doen op mijn veldrijderkwaliteiten. Voor de rest blijft het trappen, 250 km lang. Parijs - Roubaix is een aanslag op je lichaam, maar ik wil op zijn minst de finish halen. Dan wordt het sowieso een mooie dag.”