Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Als kind speelde ik op de tribune met de knikkers”
De 5 onvergetelijke wedstrijden van ‘bekende supporter’ Bob Merckx (59)
“Ik was nog een kleuter toen mijn vader me voor het eerst meenam naar Beerschot. Ondertussen zijn we ruim 50 jaar verder en heb ik nog steeds de kriebels”, zegt Bob Merckx (59). De voormalige uitbater van café ‘De Post’ op de Groenplaats is een bekend gezicht op het Kiel en leeft met ingehouden spanning toe naar de twee cruciale wedstrijden
tegen Cercle Brugge. “Het zal erop of eronder zijn.”
In zijn eerste jaren in het Olympisch Stadion heeft Bob Merckx niet veel sportieve hoogtepunten meegemaakt. “Ik ging graag mee met mijn vader, maar het voetbal was op die leeftijd bijzaak. Samen met een aantal vriendjes van dezelfde leeftijd, die ook met hun vader meegingen, speelden we met knikkers en soldaatjes op de tribune. De soldaatjes werden strategisch opgesteld en vervolgens omver geknikkerd. Dat was de manier waarop wij onze beginjaren op Beerschot beleefden.”
In 1968 was het echt prijs. Toen speelde Beerschot op de Heizel de bekerfinale tegen Club Brugge. Ook de tienjarige Bob Merckx was erbij. De wedstrijd eindigde op 1-1. Club Brugge won uiteindelijk met 6-7, na het nemen van strafschoppen. “Een afknapper van formaat, maar ondanks die nederlaag was het toch een enorme ervaring. Er zaten 57.000 supporters in het stadion, onder wie een enorm paars-wit legioen. De sfeer was onvoorstelbaar. Om kippenvel van te krijgen. Op dat moment was ik al supporter voor het leven van Beerschot.”
Vijftig jaar later staan er met de wedstrijden tegen Cercle Brugge opnieuw twee cruciale ontmoetingen voor de deur. Bob Merckx doet er niet flauw over. Het kriebelt en de zenuwen nemen met de dag toe. “We hebben al een mooi seizoen achter de rug, wat het resultaat van die twee wedstrijden ook wordt. Maar het sprookje zal pas volledig zijn als we ook die vijfde titel op rij kunnen pakken. Het moment dat de prins de prinses kust en we naar 1A gaan, zal bijzonder zijn.”
Bob Merckx is letterlijk opgeroeid met voetbal. “Toen ik op school zat, droegen we nog sjaals in de klas. De ene een van Beerschot, anderen een sjaal van Antwerp. Sommigen waren ook voor den Berchem. Je kunt je voorstellen hoe het er toen aan toe ging. Soms op het scherp van de snee, maar nooit agressief. In het stadion is het niet anders. Ik heb een grote mond en soms denk ik wel eens: ‘Bob, je had beter gezwegen’. Maar ik heb nooit iemand op zijn gezicht geslagen. Dat gaat erover. Vroeger stond ik bij de ‘King Side’, destijds de spionkop. Dan hoorde je er pas écht bij. Tegenwoordig zoek ik rustigere plekjes op. Ik wil nu vooral genieten van het voetbal. En achteraf kunnen praten over welke speler goed in de wedstrijd zat en welke wat minder. Ach, den Beerschot. Het blijft bijzonder.”