Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Elke speler is voor hem een held”
Supporter met mentale beperking zit al sinds jaren 60 elke twee weken in Olympisch Stadion
Frank Van den Wouwer is net 70 jaar geworden. Als hij al niet de trouwste Beerschotsupporter is van de voorbije vijftig jaar, dan toch wel een van de meest unieke.
Anderhalve maand geleden, toen zijn neef Kris 50 werd, maakte hij een zeldzame uitzondering, maar al sinds eind jaren 60 zit Frank Van den Wouwer bij elke thuiswedstrijd in het Olympisch Stadion. Franks vader, een ex-jeugdspeler van Beerschot, nam hem voor het eerst mee naar de wedstrijden van de eerste ploeg en ondertussen heeft hij al vijftig jaar een abonnement.
In zijn appartement op de Sint-Jacobsmarkt toont hij trots de souvenirs van zijn supportersjaren: posters, petjes, mutsen, een op het gevoel hoogst brandbare nylonsjaal uit de jaren 70 met foto’s van kernspelers als Lozano, Sanon en Tomazewski en een door alle spelers van de ploeg van 2008 gehandtekend shirt dat hij kreeg voor zijn 60ste verjaardag. Hij steekt zijn rechterduim op en lacht breed.
Frank heeft een mentale beperking en hoort slecht. De weinige dingen die hij zegt, zijn voor mensen die hem niet kennen zo goed als onverstaanbaar. Zijn familie en vrienden hebben een heel directe methode om met hem te communiceren. Duidelijkheid boven alles: “Frank? Zondag? Beerschot?” Franks gezicht klaart op. Met zijn rechterhand toont hij vijf vingers. Met de duim en wijswinger van zijn linkerhand maakt hij een cirkel. 5-0!
Bottines voor de brandweer
Hij ging naar de school voor gehoorgestoorden in de Van Schoonbekestraat en werkte tot zijn 65ste in een beschutte werkplaats, eerst in de Drukkerijstraat, later in het Kielsbroek. In het naaiatelier maak- te hij de bottines voor de brand- weer.
Dat deed hij heel graag, maar zijn grote passie bleef Beerschot. Sa- men met zijn schoonbroer (en onderbuurman) Frans Dupont ging hij voor elke thuiswedstrijd naar het stadion. Dat doen ze nog steeds. Alleen heeft Frans tussendoor wel jaren gemist. “Dan ging hij alleen”, vertelt zijn schoonbroer. “Met de tram. Hij kent perfect zijn weg in de stad. We hebben hem in de jaren 80 wel moeten overtuigen om geen paars-witte sjaal meer te dragen. In die tijd was er veel onrust en voetbalgeweld in de metro. Frank kon zich daar niet tegen verweren, maar hij is altijd blijven gaan. Ook toen de ploeg in de jaren 90 tot in de derde klasse was weggezakt.”
Slechtgezind
Dat Beerschot daarna Germinal Beerschot werd en ondertussen Beerschot Wilrijk heet, is de minste van Franks zorgen. “Het heeft weinig zin om mijn nonkel het verhaal van faillissementen en naamsveranderingen uit te leggen”, zegt zijn neef Kris. “Voor hem is er dan ook al meer dan vijftig jaar niets veranderd. Een club in mauve-witte kleuren speelt om de twee weken een match in het Olympisch Stadion. Dat maakt hem perfect gelukkig.”
Een favoriete speler? Heeft hij niet. Ze zijn voor hem allemáál helden. Zijn analyse van de wedstrijden is zonder uitzondering heel rechtlijnig. Hebben ze gewonnen, dan steekt Frank zijn duim omhoog. Hebben ze verloren, ook al was het na een wereldpartij, dan gaat die duim naar beneden. Net als zijn mondhoeken. “Dan kan hij even slechtgezind zijn”, zegt Bob, Franks één jaar oudere broer die in Zwijndrecht woont. “Maar dat duurt nooit lang. Mijn broer is heel empathisch. Ook al verstaat hij niet wat je zegt, hij kan zich goed inleven in zijn gesprekspartner. Het is alsof hij voelt wanneer hij ja of nee moet zeggen, wanneer hij moet lachen of bezorgd kijken. Het is verrassend hoeveel mensen in het begin niet doorhebben dat hij een mentale beperking heeft.”
De Strangers
Frank is een gevoelsmens. Pol Bollansee van De Strangers was zijn ploegbaas in de beschutte werkplaats. Toen hij stierf, heeft Frank daar maanden van afgezien. Net zoals bij de dood van zijn ouders, of die van zijn zus Mady, de vrouw van Frans. Zij zorgde voor haar broer na de dood van hun ouders. Nu doet Frans dat.
Na elke thuismatch nemen Frank en Frans meteen terug de tram naar de stad en drinken dan een pint in De Hovenier, hun stamcafé op nog geen vijftig meter van hun voordeur, waar Frank ook de uitwedstrijden van zijn ploeg komt bekijken. Cafébaas Patje Goossens is al 36 jaar een van Franks beste vrienden. Hij heft een clublied aan: “Er is geen ploeg zo straf gelak den Beerschot.” Frank glundert en slaat mee de maat.
Recht tegenover de toog hangt een grote foto van basketploeg de Vikings, die jarenlang haar thuiswedstrijden speelde op het Frans Halsplein tegenover de deur. Op de foto staat een veel jongere Frank te stralen naast al die lange jongens. “Ik regelde alles voor die mannen en Frank was mijn assistent”, vertelt Patje, die ook in de tribune van het Olympisch Stadion in de buurt van zijn maat zit. “Frank haalde voor de match de identiteitskaarten op, bediende het scorebord – nooit maakte hij een fout – en zorgde ervoor dat we de tenues niet vergaten na een uitwedstrijd. Hij heeft hier in het café zelfs eens Zwarte Piet gespeeld op een Sinterklaasfeestje, samen met Frank Nollet, die toen bij Beerschot speelde.”
Sinds hij met pensioen is, legt Frank puzzels van 1.000 stukken. ’s Middags eet hij in het dienstencentrum De Meersenier op de St-Nicolaasplaats. Hij doet zelf zijn inkopen, kijkt naar sportprogramma’s en gaat elke dag wandelen. Nooit minder dan 10.000 stappen. Die houdt hij rigoureus bij. Hij kan uitstekend tellen. Geen enkele kassierster moet het in haar hoofd halen om hem te helpen bij het afrekenen.
Antwerp-supporters zoals Danny, de vrouw die kookt in De Hovenier, kunnen op zijn goedlachse plaagstoten rekenen. “Deze week stond hij na de 4-0-nederlaag van Antwerp op Genk met de bewuste krantenpagina voor haar neus”, vertelt Patje. “Zulke dingen vindt hij plezant.”
“Ik ben ook een Antwerp-supporter”, beken ik voor we afscheid nemen. Een gulle lach verschijnt op zijn gezicht. Hij steekt vier vingers omhoog met zijn rechterhand en maakt een cirkel met duim en wijsvinger van zijn linkerhand. 4-0. Frank mag dat.
KRIS
Franks neef ‘‘De faillissementen? Voor nonkel Frank is er al meer dan vijftig jaar niets veranderd. Een club in mauvewitte kleuren speelt om de twee weken een match in het Olympisch Stadion. Dat maakt hem perfect gelukkig.’’