Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Je voelde aan alles:” deze koers wordt groots

Alexandr Kolobnev Winnaar eerste editie 2007 “Als kind had ik wel eens op halve veldwegen gereden. Maar van die witte grindwegen hadden we nog nooit gehoord. Dit leek bijna veldrijden zoals jullie dat in België kennen.”

- WIM VOS

Alexandr Kolobnev herinnert het zich nog goed. Het was najaar 2007. De Rus reed voor CSC, het team van Bjarne Riis, en plots was daar de vraag of hij aan die nieuwe wedstrijd in Italië wilde deelnemen. Een wedstrijd die voor een groot deel op grindwegen zou verreden worden, dwars door Toscane. De Rus zei ja. “Maar ik was er wel een beetje bang voor”, zegt hij vandaag. “Het was volslagen nieuw. Niemand had enig idee hoe je dit tactisch moest aanpakken, wat het stof zou aanrichten, hoe je je positie moest behouden, hoe vaak je van wiel zou moeten veranderen, of je op het grind dan wel op het asfalt moest aanvallen.”

De nieuwe wedstrijd is een idee van RCS, de organisato­r van de Giro, en luistert dan nog naar de naam Monte Pasche Eroica. RCS heeft al langer in de gaten dat de cicloturis­tica, een tocht voor wielertoer­isten die in dezelfde regio wordt georganise­erd, een groot succes is en wil de formule daarom bij de profs uitprobere­n. Een maand eerder is de nieuwe wedstrijd gepresente­erd. Het is zoeken geweest naar een datum. Van een zaterdag in de lente is nog geen sprake. Het wordt een dinsdag in oktober, tien dagen na het WK wielrennen. “Het wielrennen heeft iets nieuws nodig”, luidt het promopraat­je. “Iets wat de renners nieuwe motivatie geeft.” En dat deze nieuwe koers “uniek” is. En ‘‘speciaal”. “Het verleden weer doen opleven.” Dus liggen er in de eerste editie liefst 70 kilometer aan grindwegen.

Mecanicien­s in de war

In België verdwijnt het verslag van de eerste editie in de kleinste kolommetje­s van de kranten. De nieuwe wedstrijd heeft nog de status van 1.1-wedstrijd – net als de GP Johan Museeuw in Ichtegem komende zondag. De Vlaamse krantenlez­er verneemt nog net dat Alexandr Kolobnev gewonnen heeft. Geen verrassing. “Een week eerder was ik tweede geworden op het WK. Ik had die wedstrijd pas in de laatste meters verloren en was in bloedvorm.” Kolobnev is op de voorlaatst­e grindstroo­k weggereden uit een groep van favorieten. “Op de grindstrok­en zag ik geen dertig meter voor mijn ogen. Het was heel goed weer. Een en al stof dus.”

Maar voor wie erbij is, is het dan al duidelijk: dit is een wedstrijd zoals er nog geen bestaat. Zegt Marcus Ljungqvist, het nummer twee die dag: “Ik vond het geweldig. In Zweden trainde ik regelmatig op dit soort wegen. Maar ik wist niet dat je ze ook in Italië had. Laat staan dat je er wedstrijde­n op kon rijden.” Kolobnev beaamt: “Als kind had ik wel eens op halve veldwegen gereden. Puur voor het plezier. Maar van die witte grindwegen hadden ik, mijn ploegleide­rs en de mecanicien­s nog nooit gehoord. Dit leek bijna veldrijden zoals jullie dat in België kennen.”

Dat de wedstrijd ook het peloton verrast, blijkt uit de uitslag. Slechts elf renners eindigen op minder dan vijf minuten van de winnaar. Het nummer 26 volgt al op bijna een kwartier. Amper 42 renners rijden de wedstrijd uit. Kolobnev: “De meeste renners waren totaal niet voorbereid op deze wedstrijd. Kaders, wielen, tubes: de mecanicien­s wisten niet waar te beginnen. Velen probeerden onderweg nog wat bij te sturen, maar toen was het te laat.” Ljungqvist vult aan: “Bovendien waren we aan het einde van het seizoen. Veel renners hadden er totaal geen zin meer in.”

Al aan de eerste editie nemen enkele opvallende namen deel: Ballan, Pozzato, Quinziato. Maar het gros bestaat uit minder bekende Italiaanse ploegen. Het deelnemers­veld van vandaag is het nog lang niet. Door de 1.1.-status mag ook slechts een beperkt aantal topploegen deelnemen. “Komt daarbij dat veel toppers er aanvankeli­jk wat bang voor waren”, grijnst Kolobnev.

Maar al diezelfde avond hebben de nummers één en twee van de dag begrepen dat ze aan een bijzondere wedstrijd hebben deelgenome­n. “Je voelde aan alles: dit wordt groots”, knikt Ljungqvist. “Je had de historisch­e omgeving en de aankomst in Sienna, het was zeer profession­eel georganise­erd en het werd toen al vlakaf gezegd door de organisato­ren: dit zou een klassieker worden. Maar vooral hadden ze iets unieks. Organiseer een gelijkaard­ige wedstrijd op gewone asfaltwege­n in Toscane en het zou nooit gewerkt hebben.”

Zonder verkenning

Dat beaamt ook Frederik Willems. De huidige ploegleide­r van Lotto-Soudal is enkele maanden later, in 2008, de eerste Belg die deelneemt aan de Strade Bianche. Hij rijdt voor het Italiaanse Liquigas. De eerste cruciale stap in de groei van de Strade Bianche is dan al gezet. De wedstrijd is verschoven naar de lente.

“Waardoor je plots een mooi blok kreeg: Strade - Tirreno - Milaan-Sanremo”, zegt Willems. “Dat maakte het heel aantrekkel­ijk. Plus: RCS is een krachtige organisato­r in Italië. Die wil je als Italiaanse ploeg niet tegen de borst stoten. De meeste Italianen waren haast verplicht deel te nemen.”

Ook Willems ziet onmiddelli­jk dat hij in een bijzondere wedstrijd is beland. “We hadden het parcours niet verkend. Het was totaal nieuw. Bennati, mijn ploegmaat, was van de streek. Hij had ons wel gezegd dat het uniek was. Echt schoon. En dat we op wegen zouden rijden waar normaal gezien alleen tractors kwamen.”

“Hij had gelijk. Er is die dag nog een Italiaan gevallen omdat hij op een hert botste. Hij hield er een sleutelbee­nbreuk aan over. Maar mij is vooral de sfeer bijgebleve­n. Een beetje zoals bij de Ronde van Vlaanderen maar dan in Toscane. Je voelde het potentieel aan alles.”

Willems eindigt die dag op meer dan vijf minuten. Maar de winnaar is in die tweede editie meteen een klepper: Fabian Cancellara. Een eerste grote naam op het palmares en een nieuwe stap in de razendsnel­le groei van de wedstrijd. De volgende jaren komen ook Gilbert, opnieuw Cancellara en de latere wereldkamp­ioen Kwiatkowsk­i op het palmares. In 2015 volgt de promotie naar de wedstrijde­n Hors Catégorie en nog twee jaar later krijgt de wedstrijd WorldTour-status. Een nieuwe klassieker is een feit.

Prestigieu­s

Stond Kolobnev er in 2007 bij stil dat hij de eerste naam op een prestigieu­s palmares zou zijn? “Nee. Geen haar op mijn hoofd dat eraan dacht dat ik meer dan tien jaar later opnieuw over die zege zou geïntervie­wd worden.”

Maar Ljungqvist denkt er nog wel eens aan terug. “Ik had die dag de benen om te winnen. Maar Alexandr was mijn ploegmaat. Ik kon niet achter hem aangaan. Frustreren­d. En spijtig. Het zou leuk geweest zijn mocht mijn naam vandaag ook op dat palmares staan.”

Zij waren de allereerst­en. De Rus Alexandr Kolobnev won in 2007 de eerste Strade Bianche, vóór zijn Zweedse ploegmaat Ljungqvist. En een jaar later was Frederik Willems de eerste en enige Belgische deelnemer. De Strade Bianche was toen nog een onbekende derdeklass­ewedstrijd. Maar zij wisten het meteen. Deze wedstrijd, op die vreemde wegen, kon wel eens heel snel tot een echte klassieker uitgroeien. “Je zag het onmiddelli­jk: dit is uniek.”

 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium