Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Auto’s stoten minder vervuilende stoffen uit in Antwerpen
Expert nuanceert: “Wel verjonging wagenpark, maar geen verbetering luchtkwaliteit”
D
e lageemissiezone werkt.” Dat zegt Antwerps schepen van Leefmilieu Nabilla Ait Daoud (NVA) op basis van het onderzoek naar de impact van de LEZ op de uitstoot van vervuilende stoffen. Zo is de hoeveelheid roet na een jaar met een derde gedaald. Al nuanceert expert Roeland Samson (UAntwerpen) de resultaten: “De berekeningen zijn theoretisch juist, maar in de praktijk lijkt de luchtkwaliteit niet te verbeteren.”
De uitstoot van verontreinigende stoffen door autoverkeer is een jaar na de invoering van de LEZ over de hele lijn gedaald. Dat blijkt uit een studie, uitgevoerd door Transport & Mobility Leuven en de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) op vraag van de stad Antwerpen. De hoeveelheid roet uitgestoten door de wagens in de Antwerpse LEZ is na een jaar gedaald met 33,7%. “Dat is erg veel”, zegt schepen Ait Daoud trots. “De algemene verjonging – en dus verschoning – van het wagenpark speelt daarin ook een rol, maar ook het netto-effect van de LEZ (los van de verjonging van het wagenpark, red.) is een da- ling van 21,9% van de roetuitstoot. Dat zijn uitstekende resultaten.” Evenveel verkeer De lage-emissiezone is Antwerpen is op 1 februari 2017 ingevoerd met als doel om de luchtkwaliteit te verbeteren in de gezondheid van de Antwerpenaren en bezoekers te beschermen. De LEZ weert de meest vervuilende voertuigen uit het stadscentrum om voor minder vervuilende stoffen in de lucht te zorgen. Behalve de roetuitstoot, is ook de uitstoot van stikstofoxide (NOx), stikstofdioxide (NO2), fijn stof (PM10 en PM2,5) gedaald (zie grafiek). “De enorme inspanningen die we geleverd hebben, leveren dus ook duidelijke resultaten op”, zegt Ait Daoud. “En we verwachten dat de uitstoot zal blijven verminderen. Bij de verstrenging van de toelatingsvoorwaarden in 2020 verwachten we een daling van 50% in de roetuitstoot. En het is niet zo dat er sinds de invoering van de LEZ of door de vele wegenwerken minder bezoekers komen naar de stad. De totaliteit van de ANPR-camera’s rond de stad registreerden over het hele jaar gemiddeld een gelijk aantal scans. Het positieve milieueffect is te danken aan de aanpassing van het wagenpark aan de toegangsvoorwaarden. Die steeg in de LEZ van 85,2% naar 97,7%. Vooral bij diesels is de stijging groot: van 80,4% naar 96,7%. Bij de 2,3% niet-conforme voertuigen horen de voertuigen met een vrijstelling, tijdelijke toelating of dagpas en ook overtreders (ongeveer 1%, red.). De LEZ komt bovenop de automatische verjonging van het wagenpark en zorgt dus voor een groot effect aan minder vervuilende auto’s.” Effect files niet bekeken Roeland Samson, hoogleraar aan de Universiteit Antwerpen, die onder meer meewerkte aan het burgeronderzoek CurieuzeNeuzen naar de luchtkwaliteit, nuanceert de resultaten. “De verjonging van het wagenpark is een verdienste van de LEZ en is zeker een belangrijk resultaat”, zegt Samson. “Het is het bewijs dat een lage-emissiezone een invloed kan hebben op het gedrag van mensen. Maar het zou beter zijn als er meteen ook strenge Vlaamse of zelfs Europese normen komen, zodat wagens overal minder schadelijke stoffen uitstoten.” “De berekeningen in het onderzoek zijn theoretisch juist, maar zeggen niet waar mensen op het terrein aan blootgesteld worden”, gaat Samson verder. “Er wordt bijvoorbeeld geen rekening gehouden met de doorstroming. Wagens die in de file staan, zoals bij de vele wegenwerken in Antwerpen, stoten meer uit. De eerste indicaties van metingen zijn dat de verbetering in de luchtkwaliteit er in de praktijk voorlopig niet lijkt te zijn.” VITO countert de kritiek. “Dat deze studie geen beeld geeft van de luchtkwaliteit, dat klopt”, zegt Stijn Vranckx van VITO. “Maar dat heeft ook niemand beweerd. De studie is wel een realistische weergave van de daling in uitstoot van polluenten. De resultaten zijn gebaseerd op FASTRACE, het Vlaamse referentiemodel voor de uitstoot door voertuigen dat gebruikt wordt om luchtkwaliteitskaarten te maken.” JAN STASSIJNS