Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Zolang de diamant hier blijft, hebben we slijpers nodig”
Op bezoek bij enige opleidingscentrum van Europa in Stedelijk Lyceum Meir
De gewapende gangsters die maandag in Vorselaar bij slijperij Diamantica een lading diamanten uit een kluis meenamen, blijven voorlopig spoorloos. Volgens onze bronnen bedraagt de buit meer dan 2 miljoen euro aan ongeslepen diamant. Die steentjes aan de man brengen wordt moeilijk. En als er grote en moeilijk te slijpen diamanten bij zijn, is er wereldwijd maar één adres waar dat kan: Antwerpen. In het Stedelijk Lyceum Meir leiden ze onze klievers en slijpers op. “We leren hier nog elke dag bij.”
Ooit telde de Antwerpse diamantnijverheid duizenden ambachtelijke slijpers die vooral vanuit de Kempen de Antwerpse steentjes bewerkten. Nu zijn er nog slechts enkele tientallen slijperijen, volledig geconcentreerd in de Antwerpse Hoveniersstraat. In de Kempen zelf zijn er nog amper vijf slijperijen. Al die slijperijen tellen vandaag nog zowat zevenhonderd werknemers: sorteerders, certificeerders maar ook nog zo’n vierhonderd slijpers.
Al zijn die intussen gemiddeld 49 jaar oud, elk jaar gaan er zo’n tien à vijftien ervaren slijpers met pensioen. “Die worden niet meer systematisch vervangen”, vertellen Yves Bollekens, sectorconsulent van het Fonds voor de Diamantnijverheid en leerkracht Wim Van Den Wijngaert. “Maar ook dan blijven we nieuwe diamantslijpers nodig hebben. Zolang er in Antwerpen diamant verhandeld wordt, blijven slijpers nodig.”
Zo’n technische opleiding gebeurt vandaag in heel Europa alleen nog in het Stedelijk Lyceum Meir. Het theoretische gedeelte vindt plaats in het lyceum zelf, terwijl de praktische opleiding in een speciaal leslokaal bij de koepelorganisatie Antwerp World Diamond Centre (AWDC) in de Hoveniersstraat wordt gegeven. Langs een doolhof van gangetjes en tientallen veiligheidscamera’s leidt Yves Bollekens ons naar het lokaal. Acht leerlingen – zes jongens en twee meisjes – zitten er elk voor zich een diamantje te bestuderen boven de slijpschijf.
Enkel grote stenen
Hét probleem is dat het bandwerkslijpen van de kleine diamantjes reeds lang verschoven is naar India (700.000 slijpers!), China, Vietnam, Thailand en nu zelfs ook naar Botswana. Een jonge diamantslijper begon vroeger uiteraard met zo’n klein, goedkoop diamantje en groeide na jaren door naar de dure exemplaren. Tegelijk zijn de technische eisen veel strenger geworden. “De kleine steentjes zijn hier dus niet meer, terwijl er door de jarenlange problemen eigenlijk een tussengeneratie slijpers is overgeslagen. Het duurt na de school toch nog eens zo’n 4 à 5 jaar voor een slijper volwaardig kan produceren. In de opleiding moet je deze jongeren nu dus grotere stenen toevertrouwen. Dat kan, mits je hen tijd geeft en permanent opvolgt. Als een ervaren slijper voor zo’n steentje één week nodig heeft, moet je hen dus zeker twee weken gunnen. Maar het gaat”, zeggen Bollekens en Van den Wijngaert.
Fouten niet toegestaan
“Ik ben nog opgeleid bij mijn vader”, vertelt zelfstandig diamantair-slijper Johan Dieltjens, die in het leslokaal komt bespreken of hij een stagiair in dienst kan nemen. “Je kan je in diamant geen fouten veroorloven. Wat eraf is, kan je er niet opnieuw aankleven. Je mag een stagiair dan ook geen minuut uit het oog verliezen. En dat gedurende jaren.”
“Dit jaar studeren er drie jongeren af”, weet Wim Van Den Wijngaert nog. “Een gaat verder als slijper, één slaat een andere richting in en één wil sorteren.” Toch niet echt bemoedigend.
Mina Ramadani, een 18-jarige Antwerpse van Albanese afkomst, zit ijverig met de loep een steentje te bekijken dat ze vasthoudt met de slijptang. “Toen ik een studierichting moest kiezen leek diamantbewerking me wel wat. Al was het maar omdat ik als vrouw gefascineerd ben door juwelen en het gefonkel van zo’n diamant. Ik doe volgend jaar mijn specialisatiejaar. Je leert hier elke dag bij. Maar later denk ik toch eerder in een labo aan de slag te gaan om diamant te sorteren.”