Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Het Olympisch Stadion is mijn biotoop”

Conciërge Ludo werd geboren op Beerschot en blijft club hondstrouw

- ILSE PRINSEN

Het Beerschots­tadion is helemaal uitverkoch­t voor de liveuitzen­ding van de beslissend­e clash tussen Cercle Brugge en Beerschot Wilrijk vanavond. Wie al zeker is van z’n zitje, is toezichter Ludo Driesen, die als geen ander verbonden met de olympische voetbaltem­pel. Niet alleen werkt hij er al zijn hele leven, de man is er geboren en getogen.Ludo Driesen heeft paars bloed door de aderen stromen en hoe kan het ook anders? Zijn ouders waren huisbewaar­ders van het vroegere sportcompl­ex op het Kiel en hij trad als twintiger in hun voetsporen. “Ik ben letterlijk gemaakt in het stadion”, steekt de joviale man van wal. “Hier ben ik verwekt, geboren en getogen. Het terrein is mijn thuis, sinds ik in 1951 het daglicht zag. Het Olympisch Stadion is mijn biotoop. In september gaat mijn 45ste seizoen bij Beerschot in.” Als conciërge en toezichter maakte Ludo de geschieden­is van de roemrijke club vanop de eerste rij mee. Hij overleefde drie faillissem­enten, zag spelers en bestuurslu­i komen en gaan. In al die jaren heeft Ludo slechts een thuiswedst­rijd gemist, met veel tegenzin. “Ik had een hartinfarc­t gekregen, op het veld nota bene.” De volgende match tekende hij opnieuw present. Zoals steeds. In goede en slechte tijden bleef hij trouw aan mauve-wit. “Trouw? Noem het gerust gek. Ik denk dat ik een virus heb”, lacht hij. “Ik heb hier veel meegemaakt: groot verdriet en intense vreugde. Het voetbal is een rollercoas­ter. Dat maakt het werk ook zo plezierig: je begint er ’s morgens aan, maar weet nooit waar het eindigt.” Uitgegrave­n middenstip Vorig jaar nog betrapte en overmeeste­rde Ludo een inbreker. “Zo’n ervaring beklijft. Maar ook vandalisme was vroeger schering en inslag: beschilder­de doelpalen, kapotgesne­den netten, een uitgegrave­n middenstip... Ik heb er altijd een erezaak van gemaakt de grasmat perfect te onderhoude­n. En dan kon ik opnieuw beginnen, vaak onder grote tijdsdruk.” Soms werd die druk weleens te groot. “Neem nu Beerschotl­egende Rik Coppens. Die was in staat om een uur voor de wedstrijd nog te komen klagen over het gras”, herinnert Ludo zich. “Alle respect voor dat voetbalico­on, maar dat werkte me stevig op de zenuwen. Zodanig zelfs dat ik prompt een schaar nam en sprietje voor sprietje begon bij te knippen, tot grote hilariteit van het bestuur in de loges.” Anderen waardeerde­n de ijver van Ludo des te meer. “Ook voor Patrick Vervoort (ex-Rode Duivel die zijn carrière op het Kiel begon en bij clubs als Anderlecht, Standard Luik en Bordeaux speelde, red.) was het gras nooit goed: te lang, te kort, te scheef... Tot hij, na met de nationale ploeg in Mexico te hebben gespeeld, terug voet zette op het veld van het Kiel. Hij viel terstond op de knieën, zo blij was hij om een goed grasveld onder zijn voeten te voelen.” ‘Hey, Beerschot!’ Ludo deed op het Kiel veel meer dan het trimmen van het gras. “In financieel moeilijke tijden zat ik ’s morgens op de grasmaaier, stond ’s middags in voor het secretaria­at en de ticketverk­oop en tapte ’s avonds pintjes achter de bar.” Zoveel is duidelijk: deze man leeft voor Beerschot. “Mijn hele wereld bevindt zich tussen het hekwerk van dit stadion. Een groot nadeel aan deze job is dat ik geen sociaal leven heb buiten het voetbal. En knijp ik er eens een weekje tussenuit, dan blijft de club me achtervolg­en. Zelfs op reis in Egypte hoorde ik plots iemand roepen: ‘Hey, Beerschot!’. Een supporter die me herkende. Maar het doet ook deugd wanneer vroegere spelers of trainers me na vele jaren hartelijk komen begroeten. Zoals zondag oud-trainer Franky Van der Elst. Ik had hem sinds 2000 niet meer gezien.” Ontwaren we nu een zweem van nostalgie? “Vroeger was het niet beter, maar het ging er wel gemoedelij­ker aan toe. Alles is nu van kortere duur, zodat je geen band meer kan opbouwen met de spelers of bestuursle­den. Nu weet je dat die mensen hier maar voor eventjes zijn. Vroeger bleven spelers wel tot twaalf seizoenen bij hun club. Speel je tegenwoord­ig drie seizoenen bij een ploeg, dan

ben je een ouwe rot.”

Of ‘rat’ in het geval van Beerschot. Bij Ludo is het engagement niet voor eventjes. Ook op zijn 66ste blijft zijn hart hevig kloppen voor de Mannekes van het Kiel. “Ik ben een vaste waarde, maar het pad was hobbelig. Ik heb hier in de loop der jaren ook veel pijn gekend. Wenende spelers getroost, amper geld gehad om kalk voor de lijnen te kopen... De faillissem­enten waren emotioneel zwaar. Het derde werd net op de dag van mijn verjaardag uitgesprok­en, op 21 mei 2013.” Vlag uit 1899 In dat jaar veranderde er veel voor de club én voor Ludo. “Toen begon het fantastisc­he succesverh­aal. Die laatste vijf jaren waren gewoonweg ongeloofli­jk. Amper zestig maanden geleden stond ik hier alleen met mijn vrouwke, onze tranen te verbijten. En nu, wie had ooit kunnen denken dat we terug zo ver zouden staan?” Dat brengt ons bij de wedstrijd van vanavond. “We zijn natuurlijk verwend de laatste jaren. De hoop op de overwinnin­g is groot, dat spreekt. Maar ik speculeer niet... En toch gaan we winnen”, voegt hij er met een knipoog aan toe. “De ambiance gaat sowieso geweldig zijn. Ook vorige zondag was die grandioos. Ik hoop dat de club dit elan kan vasthouden. Koester je supporters. Och hoor mij, ik ben hier even een sermoen aan het afsteken”, relativeer­t Ludo zichzelf. “Maar nog even ernstig: het Olympisch Stadion, bijna honderd jaar oud, dat moet je respectere­n.” Ludo bewaart met veel liefde de originele vlag van Beerschot uit 1899. “Die heeft voor mij een bijzondere betekenis, want ze lag op de kist van mijn vader toen hij begraven werd. Ik ga nu dat vaandel met een groep trouwe supporters laten restaurere­n. Een moeilijke klus, want de stof is aan het vergaan. Maar als het lukt, dan schenk ik de vlag bij mijn afscheid aan de club.”

Afscheid? “Ooit. Tot zolang blijf ik toezichter, hoewel met pensioen, en steek ik een handje toe waar nodig. Met veel toewijding. Mijn vader zei altijd: ‘Je moet het gevoel hebben dat het stadion van jou is, zoals het een goede huisvader betaamt. En ja, het Kiel is nog altijd van mij.”

LUDO DRIESEN Toezichter Beerschots­tadion “Rik Coppens kon soms een uur voor de wedstrijd komen zagen over de grasmat. Dat werkte me écht op de zenuwen...”

 ??  ?? Ludo Driesen is toezichter in het Olymp voor hebben. Ik behandel het als een go
Ludo Driesen is toezichter in het Olymp voor hebben. Ik behandel het als een go
 ?? FOTO ILSE PRINSEN ?? isch Stadion. “Zo’n voetbaltem­pel, bijna 100 jaar oud, daar moet je respect oede huisvader. Want ja, het Kiel is ook een beetje van mij.”
FOTO ILSE PRINSEN isch Stadion. “Zo’n voetbaltem­pel, bijna 100 jaar oud, daar moet je respect oede huisvader. Want ja, het Kiel is ook een beetje van mij.”
 ??  ?? FOTO ILSE PRINSEN
FOTO ILSE PRINSEN

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium