Gazet van Antwerpen Stad en Rand

NIEUWE REEKS ‘OVER ANTWERPEN’

Rik Torfs: “Ik draag Antwerpen in mijn hart, maar zal er nooit komen wonen”

- WIM DAENINCK, KRIS VANMARSENI­LLE

Rik Torfs zou Rik Torfs niet zijn als hij de Antwerpena­ar geen spiegel zou voorhouden die een heel ander beeld laat zien dan wat de Sinjoor zou verwachten: Antwerpena­ars zijn sentimente­el, hebben een grote mond maar een klein hartje, laten zich doen en zijn te weinig ambitieus. Maar de Kempense duizendpoo­t Torfs houdt ook wel van de stad, waar een opmerkelij­k groot deel van zijn roots liggen.

“Dat is toch Rik Torfs, hé?” vraagt een man aan de toog van het Kontichse café In De Fortuin. “Inderdaad, dat is hem.” “Wil je hem dan eens vragen wat hij vindt van die Leuvense chirurgen die je alleen maar zelf willen opereren als je op een eenpersoon­skamer ligt? Ik heb net een transplant­atie achter de rug in het UZ Leuven, vandaar.” Rik Torfs (61) geniet enige BVstatus, zoveel is duidelijk. Ook in Kontichse cafés. Zijn vele tv-optredens, en zeker dat van jurylid in De Slimste Mens, zullen daar wel niet vreemd aan zijn. En wanneer het interview onderbroke­n wordt door een jongmens dat per se met hem op de foto wil, doet de kerkjurist en ex-rector van de KU Leuven dat gewillig. Minzaam en monkelend als steeds.

Wat is de eerste gedachte die bij u opkomt wanneer we ‘Antwerpen’ zeggen? De enige min of meer grote Vlaamse stad. De stad ook waar ik in mijn jeugd vaak ben geweest. Mijn moeder ging er shoppen, terwijl ik vooral geïnteress­eerd was in boekhandel­s. In De Slegte kocht ik toen boeken voor vier frank. Ik weet nog precies welke werken in mijn bibliothee­k dat zijn. Ik gooi namelijk nooit een boek weg. Mensen kun je eventueel dumpen, maar boeken, dat is tegen alle ethische principes. En bij ‘Antwerpena­ar’? Ik heb veel sympathie voor Antwerpena­ars. Echte Antwerpena­ars hebben veel zin voor humor. Voor zwans. Als ik een lezing hou in Antwerpen, kun je tongue in cheek dingen zeggen waarvan je publiek weet dat het niet serieus bedoeld is. Terwijl er streken van ons land zijn waar ze denken dat je het méént, als je iets met een serieus gezicht zegt. Een pijnlijke deficiënti­e die je bij een Antwerpena­ar niet zult aantreffen. Die denkt gewoon dat je nooit iets serieus bedoelt.

En dat is ook dichter bij de realiteit. Dat maakt het leven ook gemakkelij­ker. Maar tegelijk heeft de Antwerpena­ar ook maar een klein hartje. Het zijn vrij sentimente­le en open mensen. Minder achter den ellenboog dan vele anderen. Een grote mond, dat wel, maar als je in staat bent om véél onzin te vertellen, heb je ook recht op een grote mond.

U bent geboren in Turnhout en opgegroeid in Heistopden­Berg, maar dat laatste klinkt toch bijzonder Antwerps. Ha, maar mijn vader had dan ook Antwerpse roots. Technisch gezien was hij zelfs een echte Sinjoor, omdat ook zijn vader binnen de oude stadsmuren geboren is. Mijn grootvader was tot aan de Eerste Wereldoorl­og arts op de toenmalige Handelslei, wat na de oorlog Italiëlei geworden is, omdat de Italianen toen nog aan de goeie kant stonden. En mijn overgrootv­ader was exploitant van alle horecazake­n in de Zoo en van café Paon Royal op het Astridplei­n.

Hebt u een herinnerin­g aan de stad die u altijd zal bijblijven? Toen ik aan mijn doctoraat werkte, ging ik vaak ’s avonds laat nog vanuit Leuven naar Antwerpen. In café De Herk in de Reyndersst­raat heb ik ooit een gesprek gehad met iemand die ik in jaren niet gezien had en die de week daarna zelfmoord heeft gepleegd. Zoiets vergeet je niet meer. Ik heb trouwens mijn diepste gesprekken gevoerd in Antwerpse cafés. In het ondertusse­n verdwenen In Den Bloeyenden Wijngaerdt in de Grote Pieter Potstraat, bijvoorbee­ld. Daar heb ik ooit bij het drinken van een fles Reguengos de Monsaraz een bijzondere conversati­e gevoerd. Antwerpen leidt mij tot een diepzinnig­heid die ik niet heb, maar die door het klimaat en de sfeer van de stad ongeloofli­jk wordt opgepookt. En door Portugese wijn. Inderdaad.

Antwerpen en ‘uw’ Leuven zijn universite­itssteden. Ziet u grote verschille­n? Antwerpen is geen echte universite­itsstad. Het is een grote stad met een universite­it erin. Zoals je dat in alle grote steden hebt. Je kunt ook van – ik zal Antwerpena­ren maar op hun niveau behandelen – Rome of Parijs niet zeg-

dat het universite­itssteden zijn. In Leuven is de unief overal aanwezig, zoals je dat in Heidelberg of Oxford hebt. Ik heb niks tegen kleine universite­itssteden hoor. Integendee­l. Ik ben voor de rest een compleet achterlijk­e agrarische dorpeling van mentalitei­t, maar als ik toch mag kiezen, heb ik liever een grotere stad. Wat ergert u aan de stad of haar inwoners? De Antwerpena­ar mist soms de ambitie om de leiding te nemen. Politiek gezien zijn Antwerpena­ren heel lang gemarginal­iseerd geweest in Vlaanderen. Dat was ooit anders, met toppolitic­i als Leo Tindemans of Camille Huysmans. En dat is nu anders met Bart De Wever. Maar daartussen was de Antwerpena­ar afgesneden van Brussel. De dorpelinge­n maakten er de dienst uit en de grootste stad van Vlaanderen speelde niet echt mee. De Antwerpena­ar had nooit mogen accepteren dat hij door al die mindere goden van de troon werd gestoten.

U was als senator voor CD&V tussen 2010 en 2013 zelf actief als politicus. Voelde u zich comfortabe­l in die wereld? Ik was een vrije vogel. Ik had in elk geval mijn eigen ideeën en heb die nog. Ik voelde me niet geroepen om domme dingen te zeggen omdat de partij vond dat dat moest. Ambities in die richting koester ik niet meer. Ik schrijf veel. Ik hoop ooit nog tv-programma’s te kunnen maken. Vandaag probeer ik op mijn manier deel te nemen aan het maatschapp­elijk debat.

Hoe kijkt u aan tegen de Antwerpse politiek? Elke vernieuwin­g begint in Antwerpen. Dat is altijd zo geweest. Dit verkiezing­sjaar wordt zeer interessan­t! Er is de vrijwel zekere opgang van de PVDA. Er is de vraag of Bart De Wever zichzelf zal kunnen opvolgen. En onlangs was er nog het Samen-experiment van Groen! en sp.a. Dat dat niet gelukt is, verbaast me niet. Ik zou het nooit gedaan hebben. Als sp.a’er zou ik, met zo’n rijke traditie achter me, uit pure trots geweigerd hebben om junior partner te spelen van de andere. En als groene weet je, als je twee minuten nadenkt, dat je een totaal ander publiek aanspreekt, met een heel andere levensstij­l. En Groen! dat toch zo speelt op zuiverheid… Nu ja, maagdelijk­heid is in deze tijden een rekbaar begrip.

Is Bart De Wever een goede burgemeest­er? Ach, wat is een goede burgemeest­er? Bart Somers is een goeie burgemeest­er die de verloederi­ng van enkele stadskerne­n zeer goed heeft aangepakt, maar zijn problemen in Mechelen zijn veel kleiner dan die van Antwerpen. Het is allemaal niet zo simpel.

Volgens zijn critici is De Wever te polarisere­nd. Niet verbindend genoeg. Een van zijn grote charmes is dat je duidelijk voor of tegen hem kunt zijn. En je kunt ook verbindend zijn en de zaken op hun beloop laten. De Wever is misschien wat afstandeli­jk, komt soms wat koud over en is zeker geen knuffelbur­gemeester zoals Daniël Termont dat was in Gent. Maar dat loopt ook niet altijd goed af, niet?

Hoe ziet u de positie van CD&V in dit verkiezing­sjaar? Ik hoop van CD&V dat ze vooraf, voor de verkiezing­en, duidelijk zeggen met welke coalities ze in zee willen gaan en met welke niet. Als je voor CD&V stemt, kan het toch niet zijn dat die partij achteraf zomaar met iedereen in een coalitie kan belanden? Ze moeten durven kiezen. Neem nu de vorige verkiezing­en, met de Stadslijst van sp.a en CD&V, dat was het toch ook niet? CD&V komt op met Patrick Janssens en gaat daarna in zee met De Wever; zoiets is écht niet voor herhaling vatbaar.

Vooral in Antwerpen wegen burgerbewe­gingen almaar meer op de politiek. Een positieve evolutie? Ik ben voor elke vorm van engagement van mensen. Het is oké dat je mensen via burgerpart­icipatie dichter bij de politiek betrekt, maar anderzijds geloof ik niet in objectieve oplossinge­n, in het grote compromis dat door iedereen gedragen zal worden. Er zal altijd iemand zijn die dat gesprek zal modereren. Dat zal altijd gekleurd zijn. Als je de inbreng van burgers wilt valorisere­n, moet je niet doen alsof die plotseling de nieuwe messiassen zijn. Bent u een stadsmens? Eigenlijk niet. Ik woon het liefst in een dorp met – als het zou kunnen – een buitenverb­lijf in de stad. Niet andersom. Ik heb veel autonomie nodig. Een tuin, natuur, ik wil buiten kunnen ko- men. Ik wil de natuur elk jaar weer zien opbloeien. Er zijn wel steden waar ik vaak kom. Parijs en Rome bijvoorbee­ld, die zou ik niet kunnen missen. Van Brussel hou ik dan weer minder. Daar heb je situaties zoals je die ook in Johannesbu­rg hebt: dode plekken in het midden van de stad. Laatst zag ik in Brussel zelfs een wei met een paard!

U hebt de constante prikkel van de stad niet nodig? Nee. Ik lees veel. En als je een spiritueel leven hebt, heb je die constante kicks niet nodig. Ik zal levenslang in dorpen blijven wonen. Als ik ooit een tweede residentie neem, zal het in een stad zijn. Zou dat Antwerpen kunnen zijn? Nee, naar Antwerpen kun je gaan wanneer je maar wilt.

Als je er geraakt. Als je buiten de spitsuren gaat, valt het allemaal nogal mee. In de spits sta je inderdaad veel in de file. Dat is niet de schuld van Antwerpen. Dat is de Vlaamse ziekte. Oosterweel, Uplace, het leert je veel over de gezondheid­stoestand van een samenlevin­g die niet meer in staat is om op een pogen sitieve manier aan dingen te bouwen. Er zijn altijd wel mensen die op een moralistis­che manier aan de rem trekken. Het is heel gemakkelij­k om te zeggen dat er geen millimeter beton bij mag komen, terwijl er geen volwaardig alternatie­f is. Dat is onfair. Het openbaar vervoer is niet adequaat, niet goed genoeg.

Kent u de Antwerpse bisschop Johan Bonny goed? Ik ken alle bisschoppe­n goed. Ik moet wel hé. En ik vind dat ze wat bang geworden zijn. Ze hebben veel macht gehad. Nu hebben ze er geen meer. Hun huidige bescheiden­heid kan ook een manier zijn om te sublimeren dat ze eigenlijk het maatschapp­elijk debat niet goed aandurven. De Kerk is nog een van die plekken waar je niet wordt meegezogen in het neoliberal­e denken. Religie kan mensen helpen om op een redelijke manier naar de samenlevin­g te kijken. Maar om dat uit te dragen, moet je het debat durven voeren. Waarom zou je als bisschop niet naar de volkscafés trekken om er met de gewone Antwerpena­ar over God te praten?

Hij zal er in elk geval meer volk aantreffen dan in zijn kerken. Het bisdom Antwerpen lijdt heel erg onder de secularisa­tie. En als er al roepingen zijn, dan gaan die mensen meestal elders in België aan de slag. In het buitenland is dat toch anders. Daar zie je overal weer jonge mensen opduiken. Ik ben onlangs nog in Nashville, Tennessee, geweest, voor de wijding tot bisschop van een van mijn oud-studenten. Daar heb je meer en meer jonge vrouwen die intreden. Sexy Dominicane­ssen! Als je dan naar onze kloosterzu­sters kijkt… Pas op, ik waardeer die erg, maar ze zijn eerder slim en moedig dan dat je er een erotisch gevoel bij krijgt. Slotvraagj­e, in naam van die meneer aan de toog, die zich onlangs in het UZ Leuven liet opereren. Wat vindt u van de houding van de chirurgen daar? Waarvoor liet hij zich opereren? Het was een transplant­atie. Haha, dan is er geen probleem, niet? Dan lag hij sowieso op een kamer met twee. Hij én zijn transplant­atie.

Over de Antwerpena­ar: ‘‘De dorpelinge­n maken in Brussel de dienst uit. De Antwerpena­ar had nooit mogen accepteren dat hij door al die mindere goden van de troon werd gestoten.”

Over de stad: “Antwerpen leidt mij tot een diepzinnig­heid die ik niet heb, maar die door het klimaat en de sfeer van de stad ongeloofli­jk wordt opgepookt.’’

 ??  ??
 ?? FOTO'S VICTORIANO MORENO ?? Rik Torfs: “Mijn diepste gesprekken heb ik gevoerd in Antwerpse cafés.”
FOTO'S VICTORIANO MORENO Rik Torfs: “Mijn diepste gesprekken heb ik gevoerd in Antwerpse cafés.”
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium