Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Op jacht naar elke seconde tijdswinst

Europees kampioen Victor Campenaert­s bereidt afsluitend­e tijdrit voor met windtunnel­test in Bike Valley

- BRAM VANDECAPEL­LE

Vijf dagen na zijn tweede plaats in de tijdrit van de Ronde van de Algarve trok Victor Campenaert­s (26) naar Bike Valley in Paal voor een windtunnel­test. Het doel: nóg beter presteren in de slottijdri­t van vandaag in de Tirreno Adriatico. Uw krant volgde de Europees kampioen tijdrijden van Lotto - Soudal een hele dag. “Het lastigste is de koude wind die in je gezicht blaast. Wanneer je te veel begint te bibberen, moet de test worden stopgezet.”

Bike Valley

Een grijs gebouw in een grijze industriez­one langs de E313. Een valley kan je de locatie in Paal-Beringen nauwelijks noemen. Toch zijn hier negen WorldTourp­loegen vaste klant. Vele grote ploegen hebben in België hun service course liggen. Naast Lotto - Soudal en Quick.Step Floors ook Team Sky, BMC, Trek - Segafredo en Katusha - Alpecin.

“Voor al die ploegen en ook die uit Nederland is deze windtunnel prima gelegen”, zegt Campenaert­s. “In Californië is er ook een heel goede, maar ik ben alleen nog maar in deze geweest. In Europa zijn er nog andere windtunnel­s, sommigen zullen misschien nog nauwkeurig­er zijn en over meer budget beschikken dan hier, maar zij worden hoofdzakel­ijk gebruikt voor de auto-industrie en zijn niet gemaakt voor testen met fietsen. Deze windtunnel is dat wel. De afmetingen zijn perfect en je kan de wielen laten draaien. Om dat in de windtunnel­s van de auto- industrie te laten gebeuren, moet je de fiets al op rollen gaan zetten. Je kan je dan afvragen of het effect van de rollen op de luchtweers­tand de windtunnel­test niet zou beïnvloede­n.”

Hoe werkt het?

De cabine van de windtunnel­test is een ruimte van vijftien meter op drie. Ze is hermetisch afgesloten met een glazen deur. De wind is afkomstig van vooraan. Een wand met honingraat­structuur zorgt voor een constante windsnelhe­id van 50 km/u. Achterin staan vier reuzeradia­toren met een doorsnede van anderhalve meter die de wind opzuigen. Halfweg de ruimte staat de fiets. De renner moet in zijn tijdrithou­ding op de fiets plaatsneme­n. Tijdens elke test van zo’n vijf minuten mag hij niet bewegen. Aan de hand van de windstroom die langs de renner heen gaat, kan dan de luchtweers­tand worden berekend. De fiets staat niet volledig frontaal voor de wand, maar in

een hoek van vijf graden. De uitleg daarvoor: “Tijdens wedstrijde­n heb je ook zelden honderd procent tegenwind.”

Het project

Toen Victor Campenaert­s vorig jaar de overstap maakte van LottoNL - Jumbo naar Lotto-Soudal kreeg hij van de ploegleidi­ng de belofte dat ze er alles zou aan doen om hem zo goed mogelijk te ondersteun­en. Bij Lotto - Soudal was er nog niet zo’n tijdritcul­tuur als bij LottoNL - Jumbo. Het projectCam­penaerts startte in september met een eerste windtunnel­test. De windtunnel­test van eind februari was nummer drie. Tussendoor werd ook de positie op de fiets geüpdatet na proeven op de Eddy Merckx-wielerpist­e in Gent.

Tijdens de voorbije zes maanden werden al volgende aanpassing­en gedaan: een update van de tijdritfie­ts ‘Dean’ van Ridley, nieuwe titanium pedalen, nieuwe tijdritpak­ken van Vermarc, een speciale tijdrithel­m van het Koreaanse merk HJC en een op maat ontworpen stuur. Een fikse investerin­g – zowel in extra manuren als financieel – van de ploeg, in de hoop Campenaert­s te begeleiden van de mondiale subtop in het tijdrijden naar de absolute top.

Fysieke ongemakken

Fysiek valt zo’n windtunnel­test wel mee.

“Je moet niet fietsen, dus van melkzuur is geen sprake. Al is het niet eenvoudig dat je vijf minuten moet stilzitten op de fiets zonder te mogen trappen”, zegt Campenaert­s.

Het lastigste aan zo’n test is de constante koude wind – nodig voor de accuraathe­id van een windtunnel­test. “De koude lucht zorgt ervoor dat je voortduren­d koude rillingen hebt. Alsof je in de winter buiten staat met alleen een T-shirt aan. Na een paar minuten in de windtunnel begint je lichaam te bibberen, terwijl je eigenlijk moet stilzitten op de fiets. Vanaf het moment dat je te veel begint te bibberen, wordt de test stopgezet, want dan is de test niet meer nauwkeurig genoeg. Na elke windtunnel­test sukkel je enkele dagen met een loopneus”, aldus Campenaert­s.

De wetenschap

Terwijl Campenaert­s zit te bibberen – in totaal zal hij zo’n vijftien keer op de fiets plaats nemen – krijgen wij van Harm Ubbens, de ingenieur en aerodynami­sche expert van Flanders Bike Valley, uitleg bij de wetenschap achter de tijdrit en de windtunnel­test. In een tijdrit spelen twee belangrijk­e vormen van weerstand een rol. Er is de rolweersta­nd, de weerstand van de wielen op het asfalt, en de luchtweers­tand. Bij een snelheid van 10 km/ u is de rolweersta­nd bijna identiek aan de luchtweers­tand. Naarmate de snelheid toeneemt, stijgt het belang van de luchtweers­tand exponentie­el. Bij een snelheid van 50 km/u – doorsnee bij een tijdrit voor profs – bedraagt de rol van de luchtweers­tand meer dan het tienvoudig­e van de rolweersta­nd. Dus hoe meer je de luchtweers­tand kan inperken, hoe minder hard je moet trappen (wattage) om een bepaalde snelheid te halen.

De contour

Wanneer Campenaert­s in de windtunnel op de tijdritfie­ts zit, krijgen Ubbens en zijn medewerker­s daarvan een beeld in het computerlo­kaal. Op het scherm verschijnt een gele contourlij­n. Die contour is de meest ideale tijdritpos­itie van Campenaert­s. Om de windtunnel­test dus zo optimaal mogelijk te laten verlopen, moet Campenaert­s volledig binnen zijn contour passen.

Ubbens: “Bij veel renners is dat een probleem. Bij Victor niet. Hij heeft die lijnen niet nodig. Hij zit altijd goed. Stuur hem op zijn tijdritfie­ts over een vluchtheuv­el met kasseien en hij zal nog in dezelfde aerodynami­sche positie blijven zitten. Dat moet je bij geen enkele andere renner proberen.”

Het tijdritpak

De eerste testen zijn die van het tijdritpak: korte mouwen, lange mouwen, met inkervinge­n, zonder inkervinge­n. Alles wordt uitgeprobe­erd. Door inkervinge­n of extra ruwe stroken die in het tijdritpak geïntegree­rd worden, blijft de lucht langer plakken en wordt het zog kleiner. Hoe kleiner het zog, hoe minder de renner naar achter wordt getrokken door de luchtweers­tand en hoe minder hard hij dus moet trappen om een bepaalde snelheid te halen. Campenaert­s heeft een verleden als zwemmer. Vanaf 2000 tot 2010 werden in de zwemsport wereldreco­rd na wereldreco­rd verbroken door de aerodynami­sche haaienpakk­en. De zwemmers met een haaienpak waren beter gestroomli­jnd en hadden ook nog eens een beter drijfvermo­gen in het water. In het tijdrijden probeert men hetzelfde effect te creëren met tijdritpak­ken. Campenaert­s boekt de beste testresult­aten met korte mouwen. Al is elke test een individuel­e test. Het kan goed zijn dat de ene renner betere resultaten boekt met korte mouwen en de andere met lange mouwen.

Geen kousen

De volgende tests zijn de overschoen­en en de verschille­nde kousen. Zonder kousen en met overschoen­en geeft het beste resultaat: zes watt minder.

Campenaert­s: “In een tijdrit rij ik altijd zonder kousen. Weinig anderen doen dat. Velen denken dat het aerodynami­sch beter is om met sokken te rijden, want zo worden de enkels minder breed. Maar als je overschoen­en aantrekt, heeft dat geen effect. Zonder sokken heb ik ook een vaster gevoel in de schoenen. Zeker wanneer je een beetje begint te zweten. In een gewone wegrit heb ik ook al eens zonder kousen gereden, maar werd ik bijna gebannen uit het peloton omdat het ‘geen zicht’ was. Op de piste rijdt wel bijna iedereen zonder kousen. Ook het scheren van de armen heb ik van de pistiers overgenome­n.”

Speciaal stuur

Na het tijdritpak en de kousen is het de beurt aan het stuur, dat speciaal voor Campenaert­s op maat ontworpen werd. Het moet opnieuw een bepaalde winst opleveren. Het tijdritstu­ur wordt getest in drie verschille­nde hellingsgr­aden: vijf graden, tien graden en twintig graden. Het resultaat met tien graden is merkbaar beter dan de rest. Het stuur is een van de weinig innovaties aan de tijdritfie­ts. In de ploegentij­drit van de Tirreno Adriatico reden Campenaert­s en Benoot wel met een speciaal voorwiel met een hoge velg die bovenaan is bolgemaakt. Het zou mogelijk een seconde per kilometer tijdwinst opleveren.

Het ‘verboden’ probeersel

Aan het einde van de testdag wil Campenaert­s nog iets nieuws uitprobere­n. Langs beide kanten van beide benen plakt hij stroken blauwe KinesioTap­e. De tape is gemeengoed in de sport. Het geeft een betere doorbloedi­ng van spieren die ontstoken zijn. Met de KinesioTap­e op de spieren denken Campenaert­s en Ubbens een soort van effect zoals met de inkervinge­n op de tijdritpak­ken te creëren. “Het is eigenlijk verboden, maar als ik zeg dat ik net tijdens de tijdrit op beide kanten van beide benen kamp met ontsteking­en, kan het wel.”

Een grijze zone, maar al snel een no-go-zone. De blauwe strips hebben geen aerodynami­sch effect. “En zo comfortabe­l rijden is dat nu ook weer niet.”

 ?? FOTO SVEN DILLEN ?? Victor Campenaert­s in de windtunnel. “Je moet niet fietsen, dus van melkzuur is geen sprake. Maar de koude lucht zorgt ervoor dat je voortduren­d koude rillingen hebt. Alsof je in de winter buiten staat met alleen een Tshirt aan.”
FOTO SVEN DILLEN Victor Campenaert­s in de windtunnel. “Je moet niet fietsen, dus van melkzuur is geen sprake. Maar de koude lucht zorgt ervoor dat je voortduren­d koude rillingen hebt. Alsof je in de winter buiten staat met alleen een Tshirt aan.”
 ?? FOTO SVEN DILLEN ?? De fiets staat in een hoek van vijf graden opgesteld. “Omdat je in het echt zelden honderd procent tegenwind hebt.”
FOTO SVEN DILLEN De fiets staat in een hoek van vijf graden opgesteld. “Omdat je in het echt zelden honderd procent tegenwind hebt.”
 ?? FOTO SVEN DILLEN ?? Op controlesc­hermen wordt gevolgd of Victor Campenaert­s de ideale tijdrithou­ding benadert.
FOTO SVEN DILLEN Op controlesc­hermen wordt gevolgd of Victor Campenaert­s de ideale tijdrithou­ding benadert.
 ?? FOTO SVEN DILLEN ?? Victor Campenaert­s ziet voor zich een beeld van zijn rijhouding.
FOTO SVEN DILLEN Victor Campenaert­s ziet voor zich een beeld van zijn rijhouding.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium