Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Wie wereldkampioen bij de juniores is, kan ook olympisch kampioen worden”
Matthias Casse, van gooipop van olympisch medaillist Dirk Van Tichelt tot wereldtopper in de dop
Afgelopen weekend tussen de plooien van de voetbalontknopingen gevallen: Bomenaar Matthias Casse (21) die zilver pakt op de Grote Prijs van Agadir, zijn tweede WorldTourmedaille. Dat lijkt Chinees voor een judoleek. Maar de uitspraak van zijn trainingsmaat Dirk Van Tichelt maakt veel duidelijk. “Ooit pakt hij een olympische medaille.” Of van kampioenenmaker Jean-Marie Dedecker: “Wie wereldkampioen bij de juniores is, kan olympisch kampioen worden.”
In de inflatie van judotornooien is het niet altijd even makkelijk om de waarde van een medaille in te schatten. Zilver op een WorldTourtornooi in Marokko voor Matthias Casse, wat is dat waard?
In het geval van de Antwerpenaar maakt het duidelijk wat voor een indrukwekkend parcours hij aan het afleggen is. Casse is regerend wereldkampioen bij de juniores, wat slechts één Belg hem voordeed: Johan Laats, ook al een Antwerpenaar, in 1986. Casse klopte al verschillende judoka’s uit de top tien van de wereld, staat sinds gisteren nummer dertien van de wereld in de categorie -81 kilogram.
En nu komt het: Casse, amper 21, maakte pas dit seizoen de overstap van de juniores naar de grote jongens. Niet slecht voor de ‘gooipop’, de man die diende als sparringpartner van Dirk Van Tichelt, olympisch medaillewinnaar van Rio 2016 in de -73kg.
“Mijn sparringpartner, zo zou hem ik niet meer durven te noemen”, zegt Van Tichelt. “We trainen wel nog samen, maar gaan elk, en terecht, onze eigen weg. In de aanloop naar Rio 2016 heeft hij zich wat weggecijferd voor mij, maar je zag zijn talent meteen: zijn gevoel voor timing, de manier waarop hij je verrast... Niet dat ik hem toen honderd keer gooide en hij nooit, neen, het was ongeveer gelijk.”
Dat Casse imponeert als rookie bij de seniores? Knap, zegt Van Tichelt.
“Die overgang is een grote stap, vooral de kracht is meestal een enorm verschil vergeleken met de juniores. Hij past zich daar uitstekend aan aan, ook al was hij altijd al een stevige jongen.”
Omkadering
De grote vraag: hoever kan Casse geraken? Wie beter om enig historisch inzicht te verschaffen dan de beste Belgische judocoach aller tijden, de medaillemaker van het judo, JeanMarie Dedecker.
“Op dit ogenblik is hij een absolute topper. Over drie, vier jaar zullen we weten of zijn overstap naar de grote jongens echt geslaagd is, of hij een vaste waarde wordt tussen de wereldtop. Johan Laats was wereldkampioen in 1986, in 1991 werd hij vicewereldkampioen bij de groten. Nu was Laats wel een technische kraan, Casse is niet zo technisch.”
Voor Dedecker is zijn omkadering cruciaal voor zijn toekomst.
“Ik zou hem aanraden om nog meer met Van Tichelt op te trekken, op stage trekken naar het Oostblok. Dirk heeft zijn ervaring, kent de judowereld. Is die omkadering goed, kan hij ver geraken.” Van Tichelt: “Hij heeft al getoond dat hij onder druk kan presteren, dat is hoopgevend. Als hij zo voortdoet, pakt hij een medaille op de Olympische Spelen.” Dedecker: Wie wereldkampioen bij de juniores is, kan ook olympisch kampioen worden.”
Van de Walle
Een olympische judokampioen bij de mannen, dat is van Robert Van de Walle in Moskou 1980 geleden. Is met Casse een nieuwe Van de Walle opgestaan? Ho maar, geen heiligschennis plegen, zegt Dedecker.
“Je zegt toch ook niet over een wielrenner: is hij de nieuwe Eddy Merckx? Hetzelfde met de vergelijking met Robert, een unicum die niet te vergelijken valt. Misschien loopt er ergens in de bossen van Siberië wel een nieuwe Van de Walle rond, maar het zijn andere tijden, andere zeden. Maar dat Casse een supertalent is,
staat als een paal boven water.”