Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Eén gezin op vijf leeft in energiearmoede
Vooral alleenstaanden en eenoudergezinnen getroffen
Iets meer dan 21% van de Belgische gezinnen betaalt een te hoog aandeel van hun inkomen aan energiekosten of verbruikt opvallend minder energie dan gemiddeld in een poging om een dure energiefactuur te vermijden.
gezin op vijf leeft in energiearmoede. Dat blijkt uit de nieuwste Barometer Energiearmoede van de Koning Boudewijnstichting. Die laat onderzoekers van de Universiteit Antwerpen en de ULB elk jaar de energiedata – met verwarming als veruit de grootste kostenpost – van zesduizend gezinnen analyse- ren.
Veruit de grootste groep wordt gevormd door mensen van wie de energiefactuur eigenlijk te hoog is in verhouding tot hun gezinsinkomen. Van elke 100 euro die een gezin besteedt, gaat er gemiddeld 5,9 euro naar energie. Maar bij 14,5% van de Belgen is dat het dubbele of meer: minstens 11,8 euro. Tegen het einde van het jaar heeft die laatste groep 576 euro meer besteed aan energie dan de gemiddelde Belg.
Daarnaast bestaat er ook ‘verborgen’ energiearmoede: gezinnen die tot de helft minder energie verbruiEén
ken dan vergelijkbare huishoudens. Dat kan te danken zijn aan een uitmuntende isolatie, maar bij het gros is dat een keuze uit pure noodzaak: zij durven nauwelijks te verwarmen.
“Twee gezinstypes zijn oververtegenwoordigd in de energiearmoede”, zegt projectleider Caroline George van de Koning BoudewijnDelbeke
stichting: oudere alleenstaanden en eenoudergezinnen. “Deze huishoudens beschikken slechts over één inkomen, vaak een uitkering. Het verschil met tweeverdieners is enorm.” Er blijken ook dubbel zoveel huurders als eigenaars getroffen.
Het aantal Belgen dat in energiearmoede leeft, blijft al enkele jaren stabiel. “Dat lijkt positief”, zegt Bart
van Universiteit Antwerpen. “Maar tussen 2009 en 2016 was er een daling van de energieprijzen met 12%. En ook de weersomstandigheden waren goed. Maar dat gunstig prijseffect is ongedaan gemaakt door een stijging van de woonkosten, terwijl het beschikbare gezinsinkomen quasi gelijk is gebleven.”