Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Chilipeper als pijnstiller
Topdokter gebruikt pikante stof om pijn te doen afnemen
“We verdoven eerst en dan gaat de chilipeper erop.” De uitspraak van pijnarts Bart Morlion tegen een patiënt, gisteravond in Topdokters, deed even de wenkbrauwen fronsen. Vurige rode pepers als middel tegen de pijn? “Patiënten schrikken soms ook als ik het voorstel. Maar net door de pijn zo uit te lokken, kan ze verminderen. Soms schrijf ik zelfs een mondspoeling met tabasco voor.”
Dat chili’s prikken, ligt aan de stof capsaïcine die erin zit. Die is trouwens ook te vinden in pepperspray. Maar net die stof kan pijn doen áfnemen, zegt pijnarts Morlion (UZ Leuven). Dat bleek gisteravond in Topdokters, waar hij een patiënt behandelde met chilipeper. “De stof past mooi op de hittereceptoren van het lichaam en activeert ze. Veel van die hittereceptoren zijn ook pijnreceptoren. Eerst krijg je het warm, daarna wordt het onaangenaam en krijg je pijn. Het klinkt raar dat we die pijnreceptoren willen prikkelen, maar als we dat blíjven doen, als we ze bij wijze van spreken overactiveren, dan raken die vezeltjes uitgeput. Ze gaan zich te- rugtrekken en kalmeren. Door het uitlokken van pijn zal die dus uiteindelijk verminderen.”
De capsaïcine wordt in een hoge concentratie verwerkt in pleisters. Om die te kunnen verdragen, krijgt de patiënt eerst een lokale verdoving. “Een chilipeperbehandeling werkt vooral goed bij bepaalde vormen van zenuwpijn. Bij mensen die na een ongeval een zeer pijnlijke huid hebben, bijvoorbeeld, bij wie de zenuwen beschadigd zijn. Het effect blijft zo’n drie maanden duren. Dan moet de patiënt terugkomen voor nog een pleister.”
Zelf cayennepeper mengen
In andere landen zijn crèmes met een lagere concentratie chilipeper vrij verkrijgbaar bij de drogist. Bij ons heeft het Federaal Geneesmiddelagentschap (FAGG) daarvoor geen toelating gegeven. “Soms gaan patiënten zelf aan de slag, door cayennepeper te mengen met een neutrale crème. Dat klinkt misschien weinig wetenschappelijk, maar het is wel spotgoedkoop en kent weinig gevaren.”