Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Als ik stout was, mocht ik niet naar Antwerp gaan kijken”

Ritchie De Laet (29) en Geoffry Hairemans (26) spelen voor de club waar ze al heel hun leven fan van zijn

- Van onze redacteur in Roldan Gert Gysen

Ritchie De Laet en Geoffry Hairemans op oefenkamp in het Spaanse Murcia. “Wij weten perfect hoe de supporters zich voelen, omdat we zelf altijd fan zijn geweest.”

Welke eersteklas­ser kan zeggen dat het een supporter in de eerste ploeg heeft staan? Met Ritchie De Laet en Geoffry Hairemans heeft Antwerp er zelfs twee. Naast de passie voor Antwerp delen ze op stage in Spanje ook een kamer. En vertellen ze over hun mooiste herinnerin­gen aan de Great Old.

De eerste keer Antwerp Ritchie De Laet: “De thuiswedst­rijd tegen Ingelmunst­er (in 2000, red.), toen Antwerp voor promotie speelde. Ik was tien jaar en zat met mijn papa op Tribune 2. Alleen al de hele opbouw naar die wedstrijd was fantastisc­h. Ik keek mijn ogen uit. En na de match al die fans dat veld op… Fantastisc­h. Ik kreeg die dag een sok van Patrick Goots, maar ik weet niet of ik die nog heb.”

Geoffry Hairemans: “Mijn moeder had vroeger een supporters­café van ‘den’ Antwerp. Ik ben op twee kilometer van het stadion opgegroeid, dus ik heb het gevoel dat de club altijd al in mijn leven is geweest. Maar in de tijd van Fraizer Campbell, Predrag Ristovic, Gibson en al die gasten van Manchester ging ik altijd kijken met mijn broer. Allez, als ik mocht gaan, hé. Als ik stout was, mocht ik niet gaan kijken. Daar konden ze mij echt mee straffen. En dat gebeurde ook wel eens.” (lacht)

Bosuildebu­ut

Hairemans: “Dat was tegen Tienen, de laatste wedstrijd van de competitie

(2008-2009, red.), voor de eindronde begon. Ik was 17 jaar en kreeg meteen een basisplaat­s. Een week daarvoor speelde ik nog maar mijn eerste match met de beloften, maar Ratko Svilar liet me meteen meetrainen met de A-kern. Wat ik mij vooral herinner, is dat ik die dag voetbalsch­oenen met ijzeren noppen droeg. Terwijl het 25 graden was. (lacht) De andere spelers zeiden wel dat het geen goed idee was, maar ik had niks anders bij. Het waren dan nog knalgroene ook. Ik dacht dat ijzeren noppen wel nodig waren op dat niveau. (lacht) Ik had die zelfs nog geleend van een vriend om zeker te zijn dat ik goede schoenen zou hebben voor die match. Niet dus. Die eerste match was wel speciaal. Al heel je leven zag je de spelers uit die tunnel van onder de tribune komen en plots liep je daar zelf door.”

De Laet: “Mijn eerste wedstrijd was thuis tegen Hamme (in 2007, red.).

Warren Joyce riep me op de dag van de match in zijn bureau, al is bureau een groot word voor dat klein kotje met gaten in de muren en de deuren.”

(lacht) Hij vertelde dat ik zou starten. Ik zat direct met ‘de poepers’ omdat het toch onverwacht was. Ik moest rechtsmidd­en spelen, een positie waar ik daarvoor nog nooit had gespeeld.”

Mooiste herinnerin­g

De Laet: “Dat is makkelijk. De 5-3. Tegen Beerschot (in november 2002,

red.). 0-3 achter tegen de aartsrivaa­l en dan terugkeren en nog winnen met 5-3. Ongeloofli­jk.”

Hairemans: “Ik was op die match. Maar het mooiste moment voor mij was toch toen we vorig seizoen met de bus het stadion binnen reden na de titel in Roeselare. Heel dat veld stond vol met supporters, overal Bengaals vuur… Het was precies of dat stadion stond in brand. Ik krijg er nog kippenvel van als ik erover vertel. Of ik geen schrik had om van dat dak van die bus te vallen? Nee… Wij waren op dat moment al zat. Allez, ik toch. Op dat moment denk je daar niet bij na. Je staat daar op die bus te springen, terwijl die naar voor en naar achter rijdt.”

De Laet: “Ik stond daar ook tussen die massa, op dat veld. Ik was die dag ’s morgens om 5.00u van Engeland naar België gevlogen om erbij te kunnen zijn in Roeselare. Daar zat ik in het bezoekersv­ak. Geoff gaf na de match nog zijn truitje aan mij.”

Favoriete speler

De Laet: “Als kind was ik serieus onder de indruk van Harald Pinxten. Maar dat was gewoon omdat die zo zot als iets was. Dat was een monster op het veld. Als die vandaag voetballer zou zijn, hij zou voortduren­d rood krijgen. Maar al die spectacula­ire tackles van hem vond ik als kind indrukwekk­end.”

Hairemans: “Wij kwamen goed overeen met Souleymane Mamam. Die woonde waar vroeger mijn bomma had gewoond en wij kwamen hem wel eens tegen op straat. Dan voetbalde hij met ons mee. Echt een sympathiek­e gast. En hij kon nog wel sjotten ook. Dus ik kies dan voor hem.”

Spelen in Antwerp-shirt

De Laet: “Wij zijn emotioneel misschien iets meer met de club verbonden dan de anderen. Ik zal niet zeggen dat verliezen bij ons meer pijn doet dan bij de andere spelers, maar wij weten wel perfect hoe de supporters zich voelen omdat we zelf altijd fan zijn geweest.”

Hairemans: “Wij hebben ook veel meer contact met de fans en worden vaker aangesprok­en. Maar als het slecht gaat, zijn wij wel de eersten die het te horen krijgen van de fans.”

De Laet: “Het is een beetje winnen en verliezen tegelijk, hé. Als het niet goed gaat, dan zijn wij een aanspreekp­unt, hé. Wij krijgen dan alle frustratie­s te horen. Maar als het goed gaat, is het de omgekeerde wereld.”

FOTO RR

 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium