Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Het nieuwe wielrennen? Die afslag heb ik gemist”
Niki Terpstra, Rondefavoriet zonder wattagemeter
hem vroeg waarom hij dat deed, zei
hij: ik moest nog tien seconden doorgaan om mijn blokje af te maken. Waar gaat dat heen? Bij mij gaat dat zo. Voel ik mij goed en heb ik nog zin, doe ik er nog een ommetje bij. Maar net zo goed zeg ik: Jezus, ik ben het helemaal
zat, en keer ik vroeger huiswaarts.”
Kijk jij tijdens de koers naar je wattagemeter?
“In tijdritten wel, maar zeker niet in de klassiekers. Als je aan een solo bezig bent zoals in Harelbeke en de anderen komen tot op vijftien seconden, dan ga je niet naar je teller kijken en zeggen: Oei, ik trap harder dan
mijn normale wattages. Dan is het gewoon zo hard stampen als je kan en vol gas tot op de finish.”
Moeten ze de wattagemeter in de koers afschaffen?
“Dat hoeft nu ook weer niet. Dan kan je de kilometerteller en tussentijden in tijdritten ook afschaffen.”
Probeer je als ervaren renner die ideeën ook over te brengen op de jongere ploegmaten?
“Ik probeer de jonge gasten te helpen. Maar het komt soms wel hard over omdat ik het op de Nederlandse manier zeg. Direct dus. En dan zijn ze soms geschrokken. Neem nu zo een jonge gast als Fabio Jakobsen. In Oman mocht hij de sprint rijden, maar die mislukte. Die jongen was geweldig teleurgesteld. Dat mag, maar je moet dan ook niet in een wak gaan kruipen. Ik zeg dan: Je mag best wat kwaad zijn op jezelf, maar niet overdrijven.”
Hij heeft goed geluisterd. Een maand later won hij Nokere Koerse.
“Als jonge prof heb ik oudere renners ontmoet van wie ik helemaal niets heb geleerd. Zo wil ik later totaal niet herinnerd worden. Ik geef raad, maar overdrijf niet. Ik vind dat een jonge renner in de eerste plaats vooral zijn eigen idee moet volgen. Soms zie ik jonge renners zodanig veel tips krijgen, dat ze van links naar rechts en terug naar links waaien. Ik zeg hen
altijd: Je moet het advies aannemen, ontvangen en dan zelf kijken wat je er eventueel mee kan. Niet alles klakkeloos overnemen.”
Niki Terpstra
“Voel ik mij goed en heb ik nog zin, dan doe ik er nog een ommetje bij. Maar net zo goed zeg ik: ‘Jezus, ik ben het helemaal zat’ en keer ik vroeger huiswaarts.”
Niki Terpstra
“Als jonge prof heb ik oudere renners ontmoet van wie ik helemaal niets heb geleerd. Zo wil ik later totaal niet herinnerd worden.”
Ben jij in de koers het verlengstuk van de ploegleiders?
“Ik probeer dat. De ploegleiders in de volgwagen kunnen niet altijd aanvoelen wat er juist aan de hand is. Daarom neem ik de communicatie van de renners naar hen wel eens voor mijn rekening. Ik praat dan niet bijzonder veel. Kort en bondig. Alleen de relevante informatie. Soms hoor ik dingen die door de radio worden gezegd en dan denk ik: Wat zijn dat nu voor nutteloze weetjes. Bovendien zeggen ze dat tegen zeven renners, en voor de meesten is dat hoogst irritant. Ik aarzel dan niet om te reageren: Allemaal leuk en wel, maar we zijn in koers nu. Zeg ons gewoon de informatie waarmee we iets kunnen.”
Je lijkt wel geboren om binnen enkele jaren zelf ploegleider te worden?
“Oei. Daar heb ik nog nooit bij stil
gestaan. In de eerste plaats wil ik best nog een tijdje doorgaan met koersen. Maar, ik vind het leuk om de ploeg wat te helpen sturen. Dus wie weet.”
Je rijdt ook graag met auto’s, nog een vereiste voor een ploegleider.
“Dat klopt. Maar ik rijd niet graag aan 30 km/u. Dat is dus al geen motief.”
Ploegbaas Patrick Lefevere zegt dat jij ook goed bent voor de ploegsfeer.
“Gelukkig maar. Ik ben diegene die zijn ploegmaat graag op scherp zet, maar er moet wel een evenwicht zijn tussen gezelligheid en serieus. Wanneer ik als jonge renner vaak lachte, kreeg ik het verwijt dat ik niet serieus genoeg met mijn vak bezig was. Onzin, natuurlijk. Vooral in rittenkoersen probeer ik het gezellig te houden: leuk muziekje erbij, een wedstrijdje in de wedstrijd organiseren... Zoals ik twee jaar geleden tijdens de Vuelta een wedstrijdje in de ploeg maakte. De renner die over 21 ritten het meest had betekend – gaan- de van drinkbussen halen tot op kop rijden – voor de ploeg won een fatbike. Ik wil daarmee grinta in de ploeg brengen. Ik ben dan blij wanneer ik aan tafel jongens die anders nooit iets zeggen, hele verhalen hoor vertellen. Zeker in rittenkoersen probeer ik altijd zo veel mogelijk jongens te betrekken. In de klassiekers ben ik iets meer op mezelf gericht.”
In de klassiekers zijn er in jullie ploeg veel kopmannen. Is er dan sprake van haantjesgedrag?
“Net niet. Bij Quick.Step Floors zitten zoveel goede renners met een mooi palmares dat niet een renner erboven uitsteekt. Niemand heeft een ander iets te bewijzen. Ik heb gemerkt dat dat in ploegen waar maar één ster is wel het geval is. Ons motto luidt:
doe normaal. We fietsen graag en proberen zo hard mogelijk te fietsen. De ene al wat harder dan de andere, maar daar stopt het.”