Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Zotte inhaalmano­euvres

-

Soit, we werden daar eerste, tweede, derde en vijfde. En hij moet het toch plezant hebben gevonden, want De Clerck heeft hem toch weten te overtuigen om te investeren.”

Kapotte claxon

Lefevere: “Niet alle vips vallen in slaap. In de editie van 1996 brak op een kasseistro­ok een van de pilaren van het fietsrek op ons dak. Door mijn achteruitk­ijkspiegel­s zag ik dat een reservefie­tse op het punt stond van de auto te vallen. Er zat niks anders op dan te stoppen, de koffer leeg te maken en die fiets daarin te steken. De grote baas van onze sponsor GB zat op de passagiers­zetel en heeft ook mee de handen uit de mouwen gestoken. Daar zat hij dan naast mij in zijn kostuum met zijn handen vol smeerolie: Tof hè, Parijs-Roubaix.”

Planckaert: “Die auto’s zien af, niet normaal. Ik heb nog geweten dat Peter Post zoveel had geclaxonee­rd, dat de zekering van zijn claxon gesprongen was. Ploegleide­r Jules De Wever moest dan de rest van de wedstrijd zijn hoofd door het dakraam steken en op een fluitje blazen wanneer Post een andere auto wilde voorbijste­ken. Het was een stoffige editie. Je herkende Jules niet meer aan de finish. Pikzwart. Maar sindsdien heb ik tijdens Roubaix altijd een fluitje mee.”

Demol: “En dan hebben we het nog niet over de lekke banden van de volgwagens gehad.”

Van Der Schueren: “In mijn dertig jaar is het mij maar één keer overkomen, vorig jaar dan nog.”

Demol: “Mijn laatste keer was op 35 km van de finish. Een cruciale fase. Ondanks de leegloper heb ik de auto nog kunnen manoeuvrer­en naar het dichtstbij­zijnde dorpje, waar we door de locals werden geholpen. Ik zweer het: op drie minuten was die band vervangen. Met elf man tegelijk, het was net een pitstop uit de Formule 1. Nog voor de Carrefour de l’Arbre waren we opnieuw in koers.” Herman Frison: “Vergeet ook de Hilaireboc­ht in Haveluy niet.”

Van Der Schueren: “Noem dat maar de Frisonboch­t. Precies of ik kon er veel aan doen dat jij die betonnen steen niet zag liggen.”

Frison: “Ik reed net voor Hilaire en zag dat hij wilde passeren. Ik maakte ruimte door de buitenkant van de bocht te nemen in de grasberm, maar had niet gezien dat daar een betonnen paaltje stond. Direct platte band en met zijn allen uit de auto om te depanneren, al geef ik toe dat ik mij vooral bekommerd heb om de frigobox.”

Lefevere: “Ook de oliecarter aan de onderkant van de wagen ziet af. Ik heb zo eens de neutrale wagen van Mavic over een borduur zien kletsen. De olie gutste eruit. Tweehonder­d meter verder stond hij in panne”

Van Der Schueren: “In de jaren ‘90 heb ik mij ook eens helemaal vastgerede­n in de modder. We konden niet achteruit of vooruit.” Sergeant: “Daarom dat de meeste ploegen reservevol­gwagens langs de kant hebben staan, in geval van stukken met de volgwagen die in de koers zit.”

Planckaert: “Maar dan nog moet je zotte inhaalmano­euvres doen. Ik heb zo eens een halve looping in de graskant moeten nemen. Precies zoals in de motorcross. Levensgeva­arlijk, maar op zo’n moment zit er niks anders op. Dat manoeuvre is gefilmd en staat nog steeds op YouTube.” Frison: “Een keer was onze volgwagen in koers zo ver achterop geraakt, dat ik – toen ik langs de kant

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium