Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Veel verdwenen woonkernen
Ook toen de zuidelijke Noordzee was volgelopen, was onze kustlijn nog niet gevormd. Waar nu bijna zestig kilometer lang appartementsblokken staan, lag tot in de middeleeuwen een duinengordel, een soort strandwal met daarachter in een lagune een moddergebied vergelijkbaar met het Land van Saeftinghe. In dat waddengebied viel vooral een groot schiereiland op dat ongeveer begon bij de IJzermonding: Testerep, aldus de middeleeuwse teksten. Bij vloed werd het grotendeels omspoeld.
Op die strook land ontstonden snel drie vissersdorpjes rond een kerkje, Middelkerke. En aan de beide uiteinden respectievelijk… West-ende en Oostende.
De Schelde was nog geen stroom (met getijden), maar een rivier. Eerst mondde die ergens bij Dordrecht uit in de Maas. Nadien boog die geleidelijk weg om de Oosterschelde te vormen.
Nog later brak de zee door de duinengordels en vormde die een steeds grotere doorbraak, de Honte die zich geleidelijk tot de huidige Westerschelde ontwikkelde. Pas dan brak het getij ook door tot Antwerpen. In dat eeuwenlange proces verdwenen overal woonkernen. Zo lag het eerste Oostende vrijwel zeker enkele honderden meter voor de huidige promenade, in wat nu de Noordzee is. In de Noordzee bij Domburg (Walcheren) en bij Colijnsplaat werden zelfs Romeinse tempelresten gevonden.