Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Penalty is niet altijd penalty”
Scheidsrechtersbaas Johan Verbist is kritiek op videorefs beu
Kortrijktrainer Wim Reijers riep het in 1983 al uit: ‘Pinantie is pinantie!’. En we zijn de Nederlander 35 jaar lang blijven geloven. Maar dat is volgens scheidsrechtersbaas Johan Verbist niet altijd het geval. “Soms mág, maar moét de scheidsrechter niet voor strafschop fluiten.” Zoals vorige vrijdag in Charleroi, waar Alexandre Boucaut een penalty floot die velen niet hadden gezien. Het mócht, maar het moést niet.
Volgens Johan Verbist floot Boucaut terecht voor strafschop na ‘contact’ tussen Anderlechtaanvaller Teodorczyk en Charleroi-verdediger Zajkov. Al had “niemand in het stadion” - dixit een razende Charleroi-trainer Felice Mazzu - dat contact gezien. Waarbij hij ook zwaar uithaalde naar de videoref. Zeer ten onrechte, volgens Verbist. Want het was een voorbeeld van een ‘grijze zone’ waarin de videoref zich niet mág begeven.
“Ik heb het al zo vaak gezegd dit seizoen, ik word het stilaan beu”, aldus Verbist. “Men moet de regels van de Video Assistance Referee kennen. Die mag alleen tussenbeide komen bij een clear and obvious
error. Als de ref dus volgens de beelden klaar en duidelijk een verkeerde beslissing nam. Wat precies gebeurde in Genk, waar Emond scoorde vanuit buitenspel. Dat is één duidelijke lijn, onbetwistbaar. Zwart of wit.”
“Maar die fase mag niet worden vergeleken met die in Charleroi. Boucaut floot voor strafschop en voor de videoref was het een twijfelgeval. Geen clear error dus. Dan mág hij niet tussenbeide komen. En als hij dat niet doet, moet Boucaut niet zelf nog eens gaan kijken, want dan blijf je bezig. Als Boucaut een contact heeft gezien en uit de beelden bleek dat er inderdaad contact was, dan mag hij penalty fluiten.”
Maar hij moét dat dus niet. Want was de fase in Genk een schoolvoorbeeld van zwart of wit, dan was die in Charleroi volgens Verbist een schoolvoorbeeld van ‘interpretatie’.
“Het is niet altijd wél of niét penalty. Ik heb evenveel begrip voor zij die vinden dat het géén strafschop was. Boucaut kon hem fluiten of kon hem niet fluiten, het was twee keer juist geweest. Kwestie van interpretatie. En schieten op de videoref is al helemaal niet correct: hij mócht niet tussenbeide komen.”
Maar daarmee is het wantrouwen in de videorefs nogmaals aangewakkerd. Al is intussen afgesproken met de assistent-refs, de grensrechters, dat ze niet zwaaien bij twijfel. Juist om de videoref de tijd en ruimte te geven om de beelden te kunnen bekijken. Zoals in Genk perfect gebeurde.
Uit de laatste cijfers blijkt dat sinds de invoering van de VAR het aantal juiste beslissingen is gestegen van 93 naar 98,8 procent. “En toch zullen er altijd discussies blijven bestaan, juist wegens die grijze zone. Alleen schiet men nu blijkbaar liever op de videorefs in plaats van op de refs.”