Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“De hardste beslissing van mijn leven, maar ik wil nog leven”
Grégory Habeaux (35) stopt wegens hartritmestoornissen, hoewel cardiologen groen licht gaven
Grégory Habeaux ‘‘Zo bruusk stoppen is mentaal verschrikkelijk, maar ik heb het geluk dat ploegmanager Christophe Brandt me niet laat vallen.’’ Grégory Habeaux ‘‘Bij mij ontdekten de dokters niets. Maar waarom was mijn hart dan ineens op hol geslagen?’’ Grégory Habeaux ‘‘Mijn ouders zijn content dat ik deze zware beslissing heb genomen. Ik ben ook papa. Het is een ramp om een kind te verliezen.’’
“De hartspecialisten vonden voorlopig niets, maar ik hakte zelf de knoop door”, zegt Grégory Habeaux. “Ik wilde me hoeden voor de val te veel. Dit doe ik mijn familie niet aan. Eerst wilde ik er niet over praten, maar sinds woensdagavond, toen het nieuws bekend raakte dat ik door hartritmestoornissen stop, regent het opbeurende berichten. Van Philippe Gilbert, Jean-Pierre Drucker, Lawrence Naesen, Jurgen Van Goolen, mijn eerste werkgever Gérard Bulens tot mijn ploegleider van tien jaar geleden, Jef Braeckevelt. Dat doet deugd.” Een monoloog van de 35-jarige ex-prof uit Sprimont.
“Het was in november. Ik was met de auto aan het rijden. Ineens kreeg ik felle pijn in de borst en aan de armen. Mijn hart sloeg op hol. Ik was heel slecht. De ambulance werd opgeroepen. Daarna werd ik per helikopter overgebracht naar het ziekenhuis. Ik was in paniek. Ik dacht aan mijn vader René, die altijd pijn in de armen had. En die vorig jaar een drievoudige bypass kreeg. Ik vermoedde dat ik dezelfde symptomen had. Er volgde een MRI-scan in het Academisch Ziekenhuis van Luik.
Het was niet zoals bij mijn ploegleider Olivier Kaisen, Gianni Meersman of Niels Albert, bij wie ze onmiddellijk iets zagen. Bij mij ontdekten ze niets. Maar waarom was mijn hart dan ineens op hol geslagen? Twee cardiologen zeiden me nochtans: ‘Er is niets ernstigs aan de hand. Van mij mag je koersen.’ Maar waarom was ik zo onwel geworden?
Sindsdien liep het nooit meer lekker. Deed ik tijdens de training een inspanningstest, dan raakte ik slechts aan 160 hartslagen per minuut. Mijn zuurstofopname was nooit meer als voorheen. Ik raakte geen poot vooruit. Vier wedstrijden reed ik dit seizoen. Vier keer moest ik opgeven. Mijn laatste koers was Parijs Troyes op 11 maart. Onderweg kreeg ik een bloeddrukval. Ik was zo slap als een vod. Na 150 km ben ik in de auto gestapt, ik voelde me zo verdomd moe. Ik dacht elk moment een appelflauwte te krijgen.”
De druppel te veel
“Ik probeerde opnieuw te trainen. Op zaterdag 24 maart reed ik een toeristentocht van 100 km, georganiseerd door de jongere broer van Philippe Gilbert, Jérôme. Na 80 km voelde ik me ineens heel flauw. Ik had wat pijn aan de armen. Pompaf kwam ik thuis, zette mijn fiets in de garage en zei tegen mijn vrouw Dorothée: Dit is de
druppel te veel. Fin de carrière! Het is voorbij. Ik rijd niet met een ambulance
achter me aan. Voor het geval me wat overkomt. Ik had wel al een schedelbreuk opgelopen en mijn sleutelbeen en een pols gebroken, maar dat waren herstelbare dingen. Dit was anders. Als ik één keer te veel val, dan is het onherstelbaar.
Dit was veruit de zwaarste beslissing van mijn leven. Ik word in oktober 36, meer dan twintig jaar stond alles in het teken van wielrennen. Ik was van plan om als wegkapitein nog twee jaar te koersen. Me voluit te geven. Zoals ik altijd deed. En kwaad te zijn op mezelf als het niet lukte. Ik wist niet hoe ik met deze plotse situatie moest omgaan. Ook al besefte ik meteen dat dit de enige juiste beslissing was. Ik belde mijn ploegmanager bij WB-Aqua Protect - Veranclassic, Christophe Brandt, op. Ik zei: ik heb het begrepen.
Geen probleem, antwoordde hij. We hebben voor jou wel wat projecten in de professioneel continentale ploeg en in het jongerenteam van AGO - Aqua Service. Christophe Brandt kent me al van toen ik belofte was. Volgende week ga ik mee naar de Ronde van Kroatië, om een beetje van alles te doen. Daarna probeer ik een nieuwe afspraak voor mijn hart vast te leggen. Ik wil weten wat er precies aan de hand is. Misschien is er iets met het elektrische geleidingssysteem.”
Parijs - Roubaix
“Sinds 24 maart heb ik één keer gefietst. Zondag. Twee uur. Helemaal alleen. In de zon. Zonder forceren. Toen ik terugkwam, hoorde ik dat er in Parijs - Roubaix een probleem was. Ik dacht: Het is een val,
maar het zal wel gaan. Vallen, iets breken, lijden: het hoort bij het vak. Maar een renner staat altijd opnieuw op. Ook al doet het verdomd veel pijn.
Hier was dat niet het geval. Die jongen lag er heel eigenaardig bij. En toch weiger je te geloven dat zich een catastrofe voltrekt. Toen mijn ouders dat zagen, waren ze intriest. Maar tegelijk content dat ik deze zware beslissing heb genomen. Ik ben ook papa. Het is een ramp om een kind te verliezen.
Ik kende Michael Goolaerts wel van gezicht, maar ik heb nooit met hem gepraat. Maar ik ben wel ervaringsdeskundige. Ik ging zelfs met Rob Goris (die zes jaar geleden in zijn slaap overleed, red.) samen op stage, we zaten in dezelfde ploeg. Ik kende Antoine Demoitié (die twee jaar geleden in Gent - Wevelgem verongelukte, red.) heel goed. Het beeld van Wouter Weylandt is nog altijd op mijn netvlies gebrand. Ik zat met Wouter samen in de nationale jeugdploegen.
(slikt) Christophe Brandt wilde met mij niet nog eens hetzelfde drama beleven. Als je op de fiets onwel wordt en vreest dat je kan vallen, dan gaat dat te ver.”
Nu doe ik dingen die ik nooit eerder heb gedaan. Mijn dochter Eve is meer dan acht jaar, mijn zoon Lloyd vijf. Met zijn vieren gaan fietsen: dat was er nog nooit van gekomen. Wegens ofwel trainen, ofwel koersen en daarna geen goesting meer. Ik heb ondertussen gezien dat er nog veel andere zaken leuk zijn. Al blijft zo bruusk stoppen mentaal heel hard, maar ik heb het geluk dat Christophe Brandt me niet laat vallen.”