Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Het debat over de speelplaat­s: “Er is geen geld genoeg”

Zij: “Jullie bouwen niet snel genoeg scholen”

- DIRK HENDRIKX, JAN STASSIJNS

Antwerps schepen Claude Marinower kruist degens met minister Hilde Crevits

Goed nieuws voor Antwerpen: de schepen van Onderwijs kan het echt goed vinden met Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V). Al moet Claude Marinower (Open Vld) wel altijd maar zagen voor meer middelen en moet Crevits de limieten aangeven. Maar het dubbelgesp­rek – in het kabinet van de minister in Brussel, noblesse oblige – verloopt in een oprecht amicale ambiance. Die ene meerderhei­dspartij die een nogal verschille­nde kijk heeft op onderwijs – de N-VA dus – zit hier dan ook niet mee aan tafel.

We gooien het Claude Marinower in de loop van het gesprek voor de voeten: met wie hij het meest overeenste­mming vindt, de minister of het Antwerps schepencol­lege? “Wat in het schepencol­lege wordt gezegd, blijft binnen het schepencol­lege”, antwoordt hij. En dan, lachend naar de minister toe: “Was dat diplomatis­ch genoeg?”

De schaduw van de N-VA hangt nog wel eens over het gesprek, en dat vond dan nog plaats vóór de partij Crevits aanviel over het M-decreet. Hete hangijzers genoeg rond de speelplaat­s. Zoals de 618 ouders die hun kind nog niet ingeschrev­en kregen in een secundaire school van hun voorkeur.

Mevrouw de minister, de schepen heeft vanavond een ontmoeting met een aantal boze ouders. Wat zou u hen zeggen?

Ik begrijp dat vrije schoolkeuz­e voor ouders uiterst belangrijk is. Maar in Antwerpen is er in principe geen plaatsteko­rt in het eerste jaar. Wel zullen bepaalde scholen altijd populairde­r zijn dan andere. Ik pleit ervoor om één datum voor de start van inschrijvi­ng in te voeren voor alle secundaire scholen.

Nu verloopt dat in etappes en heb je lang onduidelij­kheid, met ouders die voor alle zekerheid meermaals inschrijve­n. We moeten een oplossing vinden in de komende weken.

Wat belet u?

Alle puzzelstuk­ken liggen op tafel. Ik heb met alle betrokkene­n, ook in Antwerpen en Gent, gesprekken gehad. De datum is één stap. Dan moeten we beslissen of de digitale aanmelding voor alle scholen verplicht wordt, dus nergens nog kamperen. En de grootste knoop zijn de dubbele lijsten. De dubbele contingent­ering, maar dat is zo’n lelijk woord. De regeling dus om een sociale mix te krijgen in de scholen (met een verplicht aantal kwetsbare leerlingen per school, red.).

Meneer Marinower, wat zegt u hen?

Ik begrijp dat ouders boos zijn. Vandaag heeft 81% een plaats gevonden in een van hun drie voor- keurschole­n, maar er gaat nog veel verschuive­n. Vanaf 21 april beginnen de inschrijvi­ngen in de twintig secundaire scholen die niet meedoen met het centrale aanmelding­sregister. Dan komen zeker weer plaatsen vrij. Nu, wij zijn vanaf het begin ongelukkig geweest met deze regeling. Ik pleit voor één datum en een verplichte digitale registrati­e voor alle scholen in gebieden waar er spanning zit op de capaciteit, zoals Antwerpen.

En de dubbele lijst voor een sociale mix?

Marinower: Ik ben voor afschaffin­g. Bij tests in de basisschol­en hebben we gemerkt dat het verschil met of zonder verplichte sociale mix maar 3% is. Laat het aan de steden zelf om daarover te beslissen. De vraag is ook: wat is een sociale mix.

Crevits: Ik vind een goede mix van belang. Maar wanneer noem je een kind ‘kwetsbaar’: alleen met de criteria studiebeur­s en de mama die geen diploma heeft, zoals nu? Een kind dat thuis geen Nederlands spreekt, zou ook een criterium kunnen zijn. Ik ben voorstande­r om steden autonoom te laten kiezen hoe ze dat organisere­n. Kijk naar Antwerpen: we gaan daar naar een situatie dat een meerderhei­d van de kinderen thuis geen Nederlands spreekt.

Jullie zijn het dus ongeveer eens. Wat is dan het probleem?

Crevits: In de commissie onderwijs van het Vlaams Parlement is er een voorkeur om vanuit Brussel die centrale aanmelding te organisere­n. Ik zou dat liever lokaal laten doen.

Marinower: Er zit niemand uit Antwerpen in die commissie. Ik geef dat maar mee. Maar capaciteit­sproblemen zoals wij die hebben, dat moet je aan den lijve ondervinde­n.

Crevits: Een lokale organisati­e kan beter inspelen op de lokale noden.

Marinower: Wij hebben 103.000 leerplicht­igen in Antwerpen. Wij hebben de ervaring op het terrein. En wat ook van belang is: op ATV heeft de burgemeest­er van onze stad, een nietonbela­ngrijke figuur zoals u weet, zeer duidelijk gezegd dat hij voor een centraal aanmelding­spunt is. Zonder discussie.

Crevits: Met een organisati­e ter plaatse, neem ik aan.

Marinower: En vrijheid inzake de sociale mix is voor zijn partij

een groot strijdpunt. Als die verplichti­ng van dubbele lijsten wegvalt, is dat een grote stap.

Crevits: Maar voor mij kan dat. Ik weet dat Antwerpen hiervoor vragende partij is. In Gent willen ze de dubbele lijst liever houden. Maar van de Gentse schepen mag dat facultatie­f zijn.

Aha. We beleven hier en nu een historisch­e doorbraak.

Marinower: Wel, alle puzzelstuk­ken liggen én er is deze verklaring van de burgemeest­er.

Crevits: Ik probeer oplossinge­n te zoeken waarin de verschille­nde betrokkene­n zich kunnen vinden.

Iets anders, mevrouw de minister, de vakbonden dreigen met stakingen omdat de werkdruk in het basisonder­wijs te hoog ligt.

Crevits: We hebben al 9 miljoen euro extra uitgetrokk­en voor ondersteun­ing op de klasvloer en een twintig jaar oude eis ingewillig­d: de gelijkscha­keling van de directeurs­lonen. Vandaag zijn er nog drie verschille­nde categorieë­n. En zodra een lagere school meer dan honderd leerlingen heeft, hoeft de directeur geen les meer te geven. Dat gaat om zo’n tweeduizen­d mensen.

Jawel, maar de stakingsdr­eiging blijft.

Crevits: Ik ben het ermee eens dat er een toekomstpl­an voor het basisonder­wijs moet komen, budgettair en organisato­risch. Zo gaat er in verhouding 60 miljoen euro minder naar het kleuterond­erwijs dan naar de lagere scholen. Dat is historisch gegroeid. Vroeger bleef een derde van de kleuters nog thuis, vandaag gaan ze praktisch allemaal naar school. We zijn wereldreco­rdhouder in aanwezighe­id. Vanaf dit schooljaar al investeren we 10 miljoen euro extra in het kleuterond­erwijs. Maar het gelijk trekken kan alleen in een meerjarenp­erspectief. Daarnaast vragen schooldire­cties meer omkadering. Daar komen we gedeelteli­jk aan tegemoet, maar ik kan niet alles wat in de loop van twintig jaar is gegroeid, in één keer oplossen.

Marinower: Er zijn zeker ook extra werkingsmi­ddelen nodig voor Antwerpse scholen. Als ik bezoeken afleg, moeten de directeurs geregeld het gesprek onderbreke­n omdat ze de telefoon zelf moeten opnemen. Omdat het secretaria­at maar halftijds bemand is of er geen secretaria­at is.

In Antwerpen ligt de inschrijvi­ngsgraad van kleuters op ongeveer 97%. Dat betekent dat in totaal zo’n 1.200 kleuters niet vaak of niet naar school gaan.

Marinower: De effectieve aanwezighe­id moet beter, ja. De taalverwer­ving is daarvoor een belangrijk­e reden.

Crevits: We hebben daar al een aantal maatregele­n voor genomen. En een school krijgt voor elke anderstali­ge kleuter 950 euro extra. Kleuters die thuis blijven, zijn een probleem. Het maakt een fenomenaal verschil voor de slaagkanse­n op latere leeftijd. De meest kwetsbare kinderen zijn degenen die als kleuter niet naar school gingen.

Meneer Marinower, heeft Antwerpen meer middelen nodig vanwege de sociologis­che achtergron­d van de kinderen?

Marinower: De minister weet dat. We hebben 103.000 leerlingen, 18.000 leerkracht­en, 175 nationalit­eiten, ruim 400 schoolvest­igingen. Dat is wel wat. Er is hier een onderwijs op maat nodig en daar zijn middelen voor nodig.

Crevits: Jullie krijgen dan ook extra middelen.

Marinower: We vragen ook een andere behandelin­g. Dat is voor iedereen belangrijk. De onopgelost­e problemen op school krijgen we later geserveerd op straat.

Crevits: Ik zou hier toch even iets op willen zeggen.

Marinower (snel): Pas op, ik wil onder geen beding de inspanning­en die de minister doet voor Antwerpen minimalise­ren. Zij kan ook niet in één legislatuu­r alles goedmaken. Deze legislatuu­r is dubbel zoveel uitgegeven voor infrastruc­tuur in Antwerpen.

Crevits: We hebben in 20102018 372 miljoen euro extra uitgetrokk­en voor ‘meer stoeltjes’, meer capaciteit in de scholen. Bijna de helft daarvan is naar Antwerpen gegaan.

Marinower: Er was ook de bevolkings­groei en dus de behoefte.

Crevits: Ja, maar toch is dat een enorme investerin­g geweest. Toen ik hier begon was er niet eens een fatsoenlij­k overzicht van de situatie, nu is er de capaciteit­smonitor. Bovendien krijgen scholen met kwetsbare kinderen dubbel zoveel middelen, plus extra leerkracht­en.

Marinower: Maar het gaat dus niet enkel over het financiële. Neem nu het leerkracht­entekort. In Antwerpen heb je door de moeilijke omstandigh­eden dubbel zoveel leerkracht­en die ermee kappen. Dat is ook een manco in de opleiding, een gebrekkige voorbereid­ing op de praktijksh­ock. Een gemotiveer­de jonge leerkracht uit de Kempen die nooit in aanraking is geweest met de stedelijke bevolking, die zal het dan niet gemakkelij­k hebben.

Crevits: Dat gaat veranderen. Elke bachelor of master zal vanaf september 2019 tijdens zijn opleiding leren omgaan met stedelijke diversitei­t, meertaligh­eid, kansarmoed­e,... Ideaal zou zijn dat dit via stages gebeurt. Er zijn ook scholen met een groot aantal nationalit­eiten waar fantastisc­h werk wordt geleverd. Elke leerkracht in spe zal in de toekomst ook kunnen kiezen voor een keuzevak ’Nederlands Tweede Taal’ om didactisch onderlegd te zijn in de aanpak met kinderen die thuis geen Nederlands spreken.

Marinower: Met die stages wacht je best niet tot het laatste jaar.

Crevits: Juist in de klassen met de meeste kwetsbare kinderen staan gemiddeld de jongste leerkracht­en. We gaan nu van de begeleidin­g van jonge leerkracht­en een recht en een plicht maken.

Marinower: Scholen kunnen nu ook al oudere leerkracht­en als mentor aanstellen. Maar dat gebeurt nog te weinig.

Ze moeten maar hun plan trekken.

Marinower: Ja. En dat is gemakkelij­k gezegd in een klas waar je echt niet op routine kan werken. Crevits: We zorgen met de nieuwe CAO voor extra leerkracht­en. Zo ontstaat ook de mogelijkhe­id om leerkracht­en halftijds anderen te laten begeleiden.

Mevrouw de minister, u hebt vorige maand een cao onderwijs kunnen afsluiten, met betere werkvoorwa­arden voor starters. Dat is wel wat, maar uw collega-minister Bart Tommelein (Open Vld) heeft het toch maar “over een eerste stap” om de lerarenloo­pbaan meer aantrekkel­ijk te maken.

Crevits: Dat is toch al positief? Maar de focus van de cao lag inderdaad op starters en tijdelijke­n. En er is nog een aantal zaken te doen. Zeker. Zo loopt er in het kader van de loopbaanon­derhandeli­ngen op vraag van de sociale partners nog een onderzoek naar de tijdsbelas­ting van leerkracht­en.

Er komt ook een extra loontrap vanaf 36 jaar anciënnite­it. Een fijn cadeau.

Crevits: Dat gaat om een oude – en begrijpeli­jke – eis. Er was geen enkele loontrap meer na 25 jaar anciënnite­it. Het zal van toepassing zijn voor zo’n vierduizen­d leerkracht­en en bijna 7 miljoen euro kosten. Belangrijk is nog dat we voor een poule zorgen voor jonge leerkracht­en, waaruit verschille­nde scholen kunnen putten, zodat zij niet meer jarenlang van de ene deeltijdse interim naar de andere moeten, maar meer zekerheid krijgen.

Jullie zijn allebei van mening dat het niet alleen van de scholen moet komen, maar ook van de ouders.

Marinower: Je hoort nog altijd verhalen vertellen in scholen dat moeders die er zelf hebben gezeten, nu met een kind komen dat geen woord Nederlands spreekt. Dan begint dat proces weer helemaal opnieuw. Of moeders die hier 15 jaar zijn en die amper Nederlands spreken. Crevits: We voeren nu basisgelet­terdheid in via de nieuwe eindtermen, een niveau in het Nederlands dat ieder kind moet halen. Nu, als ik inspanning­en vraag van ouders, fronst men de wenkbrauwe­n. Zoals die keer dat ik het over zindelijkh­eidstraini­ng van kleuters had. Ouders en leerkracht­en moeten partners zijn. Voor een kind is het heel lastig als er thuis geen enkele affiniteit is met het aanleren van onze taal.

Ja, maar wat doe je eraan?

Crevits: Het is een zaak van verantwoor­delijkheid. We hebben ook het volwasseno­nderwijs hervormd. Zij kunnen nu op scholen initiatiel­essen Nederlands geven aan jonge, allochtone ouders. In Vilvoorde gebeurt dat al. Marinower: Soms zie je hoe kinderen die twee jaar geleden nog in een traumatise­rende situatie zaten in Syrië of Afghanista­n al ongeloofli­jk goed hun plan kunnen trekken in het Nederlands. Het heeft zeker ook te maken met aanleg, maar je kunt ook iemand hebben die zes Slavische talen spreekt en geen Nederlands.

Sinds dit jaar loopt op het Kiel het proefproje­ct Area 2020. Scholen zetten er samen met ouders en alles en iedereen in de buurt een totaalaanp­ak op om alle kinderen maximaal te betrekken en naar een hoger niveau te stuwen. Met ook computer-, sport-, muziek- en dansactivi­teiten op school of gelegenhei­d om er huiswerk te maken.

Crevits (triomfante­lijk): Ja, en ik kan u bij deze meedelen dat we 50.000 euro extra uittrekken voor het project.

Marinower: Ik wist dit al (lacht). We kunnen de minister daar alleen maar voor bedanken. Het project loopt in elk geval heel goed en er is bij de veertien betrokken scholen en de zesduizend leerlingen veel enthousias­me. Juist in moeilijke buurten moet je excellente mensen inzetten om

Claude Marinower Antwerps schepen van Onderwijs “De onopgelost­e problemen op school krijgen we later geserveerd op straat.”

Hilde Crevits Minister van Onderwijs “Er gaat in verhouding 60 miljoen euro minder naar het kleuterond­erwijs dan naar de lagere scholen, maar het budget om dat gelijk te trekken, heb ik nu niet.”

Claude Marinower Antwerps schepen van Onderwijs “Het gaat niet enkel over de centen. In Antwerpen heb je door de moeilijke omstandigh­eden, onder andere door de 175 nationalit­eiten, dubbel zoveel leerkracht­en die ermee kappen.”

tot resultaten te komen. En scholen worden vaak het eerst geconfront­eerd met welzijnspr­oblemen bij kinderen, die met een lege brooddoos naar school komen bijvoorbee­ld, of die niet weten of ze in het land gaan mogen blijven.

Een heikel punt, nu politieke debatten vaak in het teken van identiteit staan. Wat met de cultuur op school?

Crevits: Ik ben van mening dat de school een spiegel, een afspiegeli­ng moet zijn van de samenlevin­g. Ik heb een medewerker hier die deeltijds Latijn geeft in Anderlecht. De meeste van zijn leerlingen spreken thuis geen Nederlands, maar dat gaat heel goed. Marinower: Wij hebben in Antwerpen een specialist Latijn die thuis Nederlands spreekt. (gelach)

Een spiegel van de samenlevin­g geeft in Antwerpen een heel divers beeld. De N-VA maakt daar scherpe keuzes in.

Crevits: Onlangs is in Limburg een islamschoo­l aangekondi­gd. Ik denk dat niemand daar blij mee is en dat ook de N-VA geen gat in de lucht zal springen. Het is voor iedereen beter dat alle kinderen kunnen gedijen in onze scholen, met vanzelfspr­ekend het Nederlands als voertaal en onze waarden als leidraad. Maar dat betekent niet dat je je identiteit thuis aan de kapstok moet hangen. Je kunt dat perfect integreren. Ik zie zoveel allochtone jongeren die het zo goed doen, ook in het hoger onderwijs en dat moeten we stimuleren.

Marinower: Ik heb zo’n driehonder­d scholen bezocht in Antwerpen. Elke school heeft zijn eigenheid, afhankelij­k van de wijk, de samenstell­ing. Er moet ruimte zijn voor die eigenheid. Ik denk niet dat je kunt zeggen dat kinderen hun thuiscultu­ur van acht tot vier uur helemaal terzijde moeten schuiven. Dat kan niet. Ze zijn ook nog altijd meer uren ondergedom­peld in die andere cultuur dan op school. Maar Nederlands en de waarden van de verlichtin­g, daar is geen discussie over. Crevits: We zorgen ook voor eindtermen voor burgerscha­p en

dat doen we niet zomaar. Het belang van de gelijkheid van man en vrouw bijvoorbee­ld, daar mag je geen afbreuk aan doen. Marinower: Er zijn nog meisjes die van hun ouders niet mee mogen op meerdaagse uitstappen met de lagere school. Maar het zijn er steeds minder. Ouders

worden erop aangesprok­en, het zit in het schoolprog­ramma.

Mag je in een andere taal iemand helpen voor wiskunde?

Marinower: De voertaal is de voertaal, maar als het occasionee­l een kind kan helpen, waarom niet? Maar een opschrift in zeven talen in een computerlo­kaal, zoals we een keer voor hadden, dat is niet de bedoeling. En streng toezien op de verplichte taal op de speelplaat­s? Kijk, als we alle andere problemen hebben opgelost, dan kunnen we het daar nog eens over hebben. Ik denk dat er belangrijk­er zaken zijn. Ik heb zelf Hebreeuwse les gekregen op school. Ik kende het goed genoeg om aan universite­iten in Israël toegelaten te worden. Je kunt een taal ook op school leren.

Claude Marinower Antwerps schepen van Onderwijs “Streng toezien op de verplichte taal op de speelplaat­s? Kijk, als we alle andere problemen hebben opgelost, dan kunnen we het daar nog eens over hebben.”

Spreken de minister van Onderwijs en de schepen van de grootste stad in Vlaanderen mekaar geregeld?

Marinower: Als de noodzaak er is, zeker. We hebben ook contactlij­nen via de kabinetten. En soms zijn er spanningen. Maar ik denk dat het altijd correct verloopt. En zij is natuurlijk niet de minister van Antwerpen alleen hé. Crevits: We hebben niet zo lang geleden nog een incident gehad over de verdeling van middelen. Ik mag wel eens uit de biecht spreken. Toen de kabinetsch­ef

van de schepen belde, briesend, al zijn haren overeind – “we krijgen niet genoeg geld!” – dan briesen wij terug: “Ja maar, jullie bouwen er niet snel genoeg scholen mee.” Dan botst dat eens goed en komen we er toch wel uit.

Marinower: Het is een gezonde discussie. We zijn er gepassione­erd mee bezig en dat hoort ook zo. Is nu alles in orde in Antwerpen voor onderwijs? Nee, maar u weet ook dat het voor het eerst in honderd jaar is dat een niet-socialist schepen van Onderwijs is. In 1918 was dat nog schepen Desguin.

Crevits: Een minister van Onderwijs van de CD&V, dat is twintig jaar geleden. Maar goed, te midden van alle problemen zie je ook zoveel mooie dingen. Ik bezoek volgende week in Antwerpen het ondersteun­ingsnetwer­k van het Koca-onderwijs, voor kinderen met beperkinge­n. Ik hoor dat ze daar zo goed bezig zijn.

Marinower: Dat is ongeloofli­jk. Ik weet van één kind met ernstige gehoorprob­lemen van wie de ouders het hoorappara­at hadden verkocht. Ik vond het een verschrikk­elijk verhaal. Nu krijgt het kind elke ochtend een apparaat en geeft het dat weer af om vier uur. Ze leveren daar ondanks de gigantisch­e uitdaginge­n echt fantastisc­h werk.

Hilde Crevits Minister van Onderwijs “Het is voor iedereen beter dat alle kinderen kunnen gedijen in onze scholen, met het Nederlands als voertaal en onze waarden als leidraad. Dat betekent niet dat ze hun identiteit thuis aan de kapstok moeten hangen.”

 ??  ??
 ??  ??
 ?? FOTO IVAN PUT ??
FOTO IVAN PUT
 ??  ??
 ?? FOTO IVAN PUT ?? Hilde Crevits en Claude Marinower geven het toe: “Soms zijn er spanningen en botst het eens goed, maar we komen er toch wel uit.”
FOTO IVAN PUT Hilde Crevits en Claude Marinower geven het toe: “Soms zijn er spanningen en botst het eens goed, maar we komen er toch wel uit.”

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium