Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Ambras aan den Bougie
Expo vertelt verhaal van relletjes die 125 jaar geleden algemeen stemrecht voor mannen inluidden
Morgen kunt u in het kader van Erfgoeddag in het districtshuis van Borgerhout gaan kijken naar De Doden van Borgerhout, 125
jaar Stemrecht in België, een combinatie van een expo, lezingen en een toneelstuk waarbij ook nader wordt ingegaan op het stemrecht van migranten.
125 jaar geleden werd het algemeen stemrecht voor mannen in België ingevoerd, een gevolg van een algemene – en vaak gewelddadige – staking in het hele land. Die kwam op 18 april 1893 in Borgerhout tot een climax aan de kaarsenfabriek de Roubaix-Oedenhoven in de Bleekhofstraat, in de volksmond den Bougie genoemd. De dag voordien had het parlement een voorstel van de liberale partij voor algemeen stemrecht afgeschoten en toen zat het spel echt op de wagen.
Geert Janssens, voorzitter van de heemkundige kring van Borgerhout, vertelt: “Al in 1886 kwam men op voor algemeen stemrecht. Destijds hadden we nog het cijnskiesrecht: alleen een klein deel van de bevolking dat genoeg belastingen betaalde mocht gaan stemmen. Pas in 1893 kwam er landelijk protest met heel wat sociale onrust. Zo werden in Antwerpen de haven en verschillende fabrieken lamgelegd. Op 18 april trokken de demonstranten ’s ochtends naar de haven, maar aangezien daar te veel soldaten stonden, gingen ze naar den Bougie, dat ook hoog op hun verlanglijstje stond. Aan de fabriek kreeg men te horen: Mannen, kom in de namiddag eens terug om te klappen. En dat hebben die duizenden betogers braaf gedaan.”
Eilandje in Congo
’s Middags waren de betogers nog massaler aanwezig. Ze werden aan den Bougie opgewacht door burgemeester Lodewijk Moorkens (Borgerhout was toen nog een onafhankelijke gemeente). “Hij was in het gezelschap van drie gendarmes en de zeven politieagenten die Borgerhout destijds rijk was. Het leger hield zich – zoals de politie nu tijdens een voetbalmatch – op de achtergrond, maar stond wel paraat. Er waren ook zeventig gewapende pompiers”, zegt Janssens.
Pardon, brandweermannen met een geweer? “Jawel, die kregen namelijk een premie als ze niet alleen gingen blussen, maar ook een wapen droegen. Er stond kortom een
tachtigtal gewapende ordehandhavers tegenover ongeveer vierduizend heel boze stakers, en dat waren zeker ook geen doetjes.”
Aanvankelijk kon de burgemeester de gemoederen bedaren en mocht een delegatie met de directie van den Bougie gaan onderhandelen, met de vraag: Mogen we uw
fabriek platleggen? Het antwoord
was een korte ‘nee’.
Waarom pikten de betogers er specifiek die kaarsenfabriek uit? “De baas, meneer de Roubaix, had heel goede connecties met de regering en met Leopold II. Hij had namelijk fors geïnvesteerd in Belgisch Congo, inclusief een privé-eilandje. Zo was hij met zijn kaarsen hofleverancier. De man had dus heel wat invloed. De stakers dachten: hij zal zijn vriendjes in Brussel wel bellen en dan komt alles in orde.” Maar dat bleek niet het geval.
Knallen met garnalen
“De ordediensten waren er niet gerust in”, zegt Geert Janssens. “Stel je voor dat die betogers een kaarsenfabriek in brand zouden steken… Een echte ramp. En dat kon ook een aanzet zijn voor verdere onlusten in de haven of in de
Petrol. Bovendien werden ze door
de stakers, net zoals nu, uitgedaagd. Zie ze daar staan met hun
schone uniformkes! Moorkens probeerde nog steeds de kalmte te bewaren, maar kreeg toen een steen tegen zijn hoofd. Als reactie schoten de pompiers eerst met losse flodders, wat ze aan de andere kant hilarisch vonden – ‘oh, ze knallen met garnalen!’ – en dus werden de betogers agressiever en smeten ze met nog meer stenen. “Dan sta je daar als pompierke dat amper een geweer kan hanteren, je bent zwaar in de minderheid en weet eigenlijk niet goed wat er gebeurt. Maar je weet wel dat de stakers de dag voordien een politiekantoor hebben overvallen. Je krijgt dus schrik, het wordt een kwestie van zelfverdediging. En toen werd er met scherp geschoten. Wie of wat precies de aanleiding was, is nog steeds niet bekend, maar het resultaat was in eerste instantie in, naast ettelijke gewonden, vier doden, die allemaal in de rug werden geschoten.”
Het vijfde en laatste slachtoffer vond zijn einde in de Sergeyselsstraat. Een pompier werd naar het gemeentehuis gestuurd om extra munitie te halen. Dat was niet zo ver, maar hij moest lopen voor zijn leven, met zowat driehonderd achtervolgers. Een gendarme probeerde tussen te komen, werd naar eigen zeggen aangevallen door een staker met een pistool en stak die laatste neer met zijn bajonet.”
Priester Daens
Het trieste saldo: vijf doden. Maar diezelfde nacht nog werd het algemeen stemrecht in België ingevoerd, al konden bepaalde bevolkingsgroepen – op basis van inkomen of opleiding – twee of zelfs drie keer hun stem uitbrengen. Pas na de Eerste Wereldoorlog werd het enkelvoudig stemrecht (één man, één stem) ingevoerd en het duurde tot 1948 voor vrouwen ook naar de stembus mochten gaan, al kregen oorlogsweduwen al in 1921 stemrecht. Rijkelijk laat allemaal, maar nog altijd beter dan het Zwitserse kanton Appenzell Innerrhoden, waar vrouwen pas in 1991 stemrecht kregen.
In 1895 kwam Adolf Daens (jawel, dé priester Daens) trouwens naar Borgerhout, terwijl hij onderweg was naar Rome. Hij wilde, onder massale belangstelling, weten wat er precies was gebeurd tijdens de rellen en zei: Hiermee ga ik naar
de paus.
In het Schoonselhof staat een monument ter nagedachtenis van de vijf doden aan den Bougie.