Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Meer risico’s in onze nieuwe act”
Gymnaste Natascha en gevechtsporter Ian in Belgium’s Got Talent
De ontroerende auditie van de Boomse Natascha Van Es (19) en Ian Lodens (19) was tijdens de voorronde van ‘Belgium’s Got Talent’ een hoogtepunt. Vanavond gaan ze opnieuw voor spektakel en nemen ze de kijkers mee in een storm aan emoties.
“Ik doe acrobatische gymnastiek, mijn vriend jiujitsu”, vertelt Natascha. “Het zijn geen olympische sporten en net daarom doen we mee. We willen aandacht genereren bij het publiek voor onze disciplines. We zijn in Vlaanderen op goede weg, want acrobatische gymnastiek zit in de lift.” Natascha en Ian vormden nog niet zo lang een koppel toen ze besloten om zich in te schrijven voor de VTM-talentenshow Belgium’s Got Talent. “Het was een impulsieve beslissing”, gaat Natascha verder. “Ian wist van niks. Ons eerste optreden in de Antwerpse Stadsschouwburg was een uitdaging, maar voor de act in de studioshow steken we nog een tandje bij. Dat maakte ons nerveus, want er zitten in ons optreden bepaalde elementen die meer risico inhouden.”
De twee trainen drie keer per week. “Dat moet ook, je moet elkaar kunnen vertrouwen. Al zijn blessures nooit uitgesloten. Omgeslagen voeten, een spierscheur… Het kan allemaal, maar we bleven voorlopig gespaard van grote ongelukken. We wonen ook ver van elkaar (Ian woont in
Knokke, red.), wat het trainen er niet eenvoudiger op maakt.”
Cirque Du Soleil
Natascha en Ian zijn geen groentjes. Ian is al zijn hele leven met gevechtssport bezig en Natascha is al van haar negen jaar gymnaste. “Bij Topsport Vlaanderen. Ik mocht ons land al vertegenwoor- digen op WK’s en EK’s.”
Droomt Natascha van Cirque Du Soleil? “Absoluut. Sterker nog: ik had er al kunnen werken. In januari 2017 deed ik auditie in Londen en ik kon bij hen beginnen. Maar dan moest ik een punt zetten achter mijn studies Media en Entertainment Business. Dat zag ik niet zitten. Ik heb nog twee jaar te gaan, maar ondertussen kriebelt de lokroep van de sport steeds meer. Mocht men me morgen opnieuw vragen, zou ik niet meer kunnen weigeren.”