Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Ik ben nu eenmaal de zoon van een uurwerkmak­er”

Steven Soenen (66) windt elke week alle klokken in Museum Plantin en Moretus vrijwillig op

- AN VAN DE VOORDE

Steven Soenen ging twee jaar geleden, op zijn 64ste, met pensioen. Jarenlang was hij medisch beeldvorme­r in het AZ Monica in Deurne. “In een zwart gat ben ik niet gevallen, ik heb te veel hobby’s en ben altijd wel ergens mee bezig, onder meer met het opstellen van mijn stamboom.”

Zijn echtgenote, die Monica heet, zoals het ziekenhuis, kan dat beamen. “Ik word er soms moe van als ik hem bezig zie”, knikt ze. “Dan zeg ik: ‘Steven, doe eens rustig’, maar dat helpt niet.”

“Waarom zou ik het rustig aan doen? Voor hetzelfde geld lig ik morgen dood”, antwoordt Steven, terwijl hij driftig door een van zijn vele archieven bladert.”

Het koppel leerde elkaar kennen aan zee, waar ze allebei zijn opgegroeid. Hij in Middelkerk­e, zij in De Panne. “Mijn vader was uurwerkmak­er. Een heel goede, hij heeft de klok van het gemeentehu­is en dat van het oude postkantoo­r in Middelkerk­e gemaakt. Hij wilde graag dat ik zijn zaak overnam, omdat ik van de vijf kinderen de enige zoon was. Dus ben ik voor juwelier gaan leren. Maar edelstenen waren mijn ding niet. Toen ik tijdens mijn legerdiens­t kennismaak­te met röntgenapp­aratuur, wist ik direct dat daar mijn toekomst lag. Ik tekende dus bij en was vijf jaar beroepsmil­itair, zonder ooit een wapen vast te hebben gehad.”

Erkenning paramedisc­he beroepen

Van het Militair Hospitaal in Berchem ging hij naar het Middelheim­ziekenhuis, waar hij twee jaar werkte en gefascinee­rd raakte door de CTscan, die nog in zijn kinderscho­enen stond. “Toen heb ik ontslag genomen en ben ik in het Middelares­ziekenhuis, nu Monicaziek­enhuis, gaan werNiet ken, op de dienst medische beeldvormi­ng. Al die jaren ben ik voorzitter geweest van de vereniging voor paramedisc­he beroepen, om te ijveren voor de erkenning van ons beroep. De toenmalige minister wilde de papieren niet onderteken­en. Nochtans ging het om een grote groep mensen: kinesisten, logopedist­en, medische beeldvorme­rs, noem maar op. Uiteindeli­jk is het op een blauwe maandag toch onderteken­d. Voor mij was dat genoeg, ik heb het voorzitter­schap toen aan iemand anders overgelate­n.”

Steven en Monique, zoals zijn vrouw ook wordt genoemd, woonden lange tijd in Halle. Maar toen er in de Dassastraa­t in Deurne een woning vrijkwam, aarzelden ze niet. “Het ligt om de hoek bij het ziekenhuis en de lichtinval is hier geweldig. Bovendien is dit de laatste rij huizen in Antwerpen, want hierachter ligt Wommelgem”, zegt Steven. “En hier valt veel meer te beleven dan in Halle. Wij houden van cultuur: toneel, opera, klassieke muziek, het Ballet Vlaanderen, minstens twee keer per week gaan wij ergens naar een voorstelli­ng met kaartjes die we een jaar op voorhand kopen, omdat we de beste plaatsen willen hebben, op ooghoogte met de acteurs of muzikanten. Na elke voorstelli­ng kopen we een programmab­oekje, dat we thuis archiveren. Voor dat archief heb ik een speciaal meubel moeten kopen. De garage steekt vol, de boekenkast in de woonkamer puilt uit en boven staat het ook vol.”

alleen de programmab­oekjes worden bijgehoude­n. De verzamelin­g vingerhoed­jes van Monique, meer dan 1.300 stuks, werden allemaal gefotograf­eerd en beschreven: waar komt het vandaan, van wie en wanneer heeft Monique het gekregen. “Da’s makkelijk, want als mensen op reis gaan, vragen ze vaak of ik al een vingerhoed­je van dat land heb. Dat zoek ik dan op, en ik mail het door.” Maar waarom ze die vingerhoed­jes is beginnen te verzamelen, weet ze niet meer. “Nee, want ik naai ook niet of zo.”

Lachende wijzers

Het doet denken aan voormalig schepen van Cultuur Philip Heylen, die thuis een verzamelin­g nijlpaarde­n heeft staan, waarvan hij niet weet hoe het zo uit de hand is kunnen lopen. “Philip Heylen”, glundert Steven dan, met fonkelende ogen. “Omdat we zoveel voorstelli­ngen bijwonen, kennen we die een beetje, en we waren op zijn laatste werkdag uitgenodig­d op de opening van het Museum Plantin en Moretus. ‘De Antwerpena­ar mag trots zijn op dit levende museum’, sprak hij. ‘Hoho’, zei ik. ‘Je spreekt van een levend museum, maar alle klokken staan hier stil en nog niet eens op tien voor twee’ – alleen dan lacht de klok namelijk. Ik vond dat ik dat als zoon van een uurwerkmak­er niet kon laten passeren. ‘Ja maar’, zei Heylen. ‘We kunnen toch niet aan de bewakers vragen om alle klokken hier elke week op te winden.’ ‘Dan zal ik het wel doen’, zei ik. En sindsdien ga ik elke maandag de antieke klokken opwinden in het museum, omdat het dan gesloten is. Er is ook een film van gemaakt door iemand van de filmclub. Het is een parodie op van vroeger op de BRT.”

‘‘Of ik heimwee heb naar de zee? Nee, begot. Aan de zee valt niks te beleven.’’

Het Manneke,

 ?? FOTO VICTORIANO MORENO ?? Steven Soenen trekt elke maandag naar het museum om de antieke klokken op te winden. Dan draagt hij wél handschoen­en.
FOTO VICTORIANO MORENO Steven Soenen trekt elke maandag naar het museum om de antieke klokken op te winden. Dan draagt hij wél handschoen­en.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium