Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Beste lezer,
Hoe gaan we wonen in de nabije toekomst? Zorgt de snel veranderende maatschappij voor andere woonbehoeftes? Best wel, zo blijkt uit een overzicht van de belangrijkste trends door Matexi, ’s lands grootste projectontwikkelaar. Het eerste wat opvalt, is dat onze huizen krimpen: waar in 2012 de gemiddelde bewoonbare oppervlakte van bouwaanvragen nog 105 m2 meter was, is dat vandaag nog maar 90 m2 meter. Niet leuk, op het eerste gezicht. Maar anderzijds zijn wij Belgen misschien wel kampioen in het neerpoten van grote woningen met weinig ruimte. Verrassend toch hoe vaak in kasten van huizen het woongedeelte erg benepen aanvoelt. Omgekeerd kunnen Nederlanders een piepklein huisje - door ons steevast ‘kneuterig’ genoemd - dan weer wel ruim en luchtig doen lijken. We geven het wellicht niet graag toe, maar even over het muurtje kijken naar de Noorderburen is wel vaker een goed idee. Nog opmerkelijk: we trekken weer richting centra. We willen misschien wel in de natuur gaan wonen, maar zo gek veel open ruimte is er niet over. En als je elke dag in de file naar het werk moet sjokken, is de lol er snel af. Bovendien is de maatschappelijke kost van geconcentreerd wonen veel kleiner: met 100 meter straat, riolering, bekabeling enzovoorts bedien je in de stad al snel tien keer meer mensen dan op het platteland. En het stadsleven heeft onmiskenbaar zijn voordelen: de nabijheid van openbaar vervoer, winkels, ontspanningsmogelijkheden… Alleen moet de leefbaarheid er nog drastisch op vooruit. En dat betekent kort gezegd: veel minder auto’s en veel meer groen. Want bomen zuiveren de lucht, zorgen voor verkoeling bij hitte, en voorkomen bij regen overstromingen. Terwijl auto’s vervuilen als ze rijden, en als ze stilstaan - wat ze 90% van de tijd doen - staan ze ontzettend veel openbare ruimte op te souperen. Daar wat aan doen is mogelijk, leren ons buitenlandse voorbeelden. Maar dat vraagt politieke moed. Meer dan vijf minuten. En zelfs die kunnen bij ons al behoorlijk lang duren.