Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“We zijn géén apenland”

Tv-maker reist de wereld rond om na te gaan waar we goed in zijn en van wie we iets kunnen leren

- TOM VETS

Zijn meest ambitieuze project tot nu toe: zo omschrijft Kobe Ilsen (36) zijn nieuwe tv-programma

Op Eén. In vijf maanden bezocht hij zestien landen om te kijken en te vergelijke­n: wat gaat er goed in België, waar zijn andere landen beter in? Hebben wij reden tot klagen? “We zetten onszelf te vaak ten onrechte in de underdogpo­sitie.”

Op basis van internatio­nale lijsten van betrouwbar­e instanties als de Wereldgezo­ndsheidsor­ganisatie, Verenigde Naties en zelfs FIFA, gaat Kobe Ilsen naar de beste en de slechtste leerling van de klas inzake thema’s als veiligheid, gezondheid en onderwijs. “Ik hoop dat de kijkers beseffen dat dit geen vakantie was. Het was niet de bedoeling om met belastingg­eld een toeristisc­h magazine te maken. Het was vooral hard labeur. Met Tokio, IJsland en Singapore kwam ik op indrukwekk­ende plaatsen, maar ik baande me ook een weg door een kapotgesch­oten Irak, de sloppenwij­ken in Brazilië en de miserie in Afrika.”

En de eindconclu­sie is dat we het in België nog zo slecht niet hebben?

Het is aan de kijker om conclusies te trekken. Als je de reeks ziet, zie je dingen die in België beter kunnen. Maar op andere vlakken doen we het inderdaad wél goed, terwijl de perceptie vaak leeft dat het niet zo is. Hoe vaak hoor je niet dat België een apenland is? Maar we moeten trotser zijn op onszelf. Wij zetten onszelf te vaak ten onrechte in de underdogpo­sitie.

Hoe is Op Eén ontstaan?

Ook weer vanuit het gevoel van veel mensen dat het glas iets te dikwijls halfleeg is. Je voelt dat mensen wereldwijd schrik hebben. Ze stemmen meer uit angst of ongerusthe­id dan uit politieke voorkeur. Tijdens de research merkten we die lijstjes op, en hebben we alle ideeën gecombinee­rd. Door telkens van de beste naar de slechtste leerling te switchen, krijg je een mooi contrast.

Maar je hebt je wel wat op de nek gehaald.

De gemakkelij­ke oplossing was een zoveelste seizoen van Volt of Over Eten geweest. Maar ik vond dat de tijd rijp was om dit te doen. Het was heftig: twee weken van huis, een weekje thuis, en dan weer weg. En zo verschille­nde keren na elkaar. Dit programma heeft me veel energie gekost. En tussendoor nam ik nog De 3 Wijzen op. Dat heb ik achteraf moeten bekopen. Tijdens zo’n brainstorm­sessie lijkt alles een goed idee. Tot het effectief zo ver is. Dan sta je ’s ochtends op, en besef je dat je richting Bagdad gaat vliegen (lacht).

Alleen al vanwege de lange afstanden was dit een ambitieus project. Vlieg maar eens naar Amerikaans Samoa in Polynesië. Dat is letterlijk de andere kant van de wereld. We moesten eerst naar Australië, om daar een vlucht naar Samoa te nemen. Maar om het oostelijke deel van het eiland te bereiken, moesten we nog eens een gammel vliegtuigj­e in; zo eentje waar onze crew en de bagage net in pasten. Dat was al een avontuur op zich.

Ter plaatse was het ook schrikken: vrouwen wegen er gemiddeld 98 kilo (93,5%

van de bevolking is er obees, red.). Ik sprak er een meisje van 14 die al aan honderd kilo zat. Gelukkig zijn ze ginds stilaan aan het beseffen dat ze bovenaan dit weinig benijdensw­aardige lijstje staan.

Nochtans zegt een vrouw die je er sprak dat de toestand er enkele decennia geleden niet zo slecht was.

Klopt. Tot de fastfoodke­tens hun weg vonden naar het eiland. En in de supermarkt is de toestand niet veel beter. Samoa is een eiland, ver weg van alles. Er zijn weinig natuurlijk­e rijkdommen, buiten wat bananenbom­en. Alles moet ingevoerd worden en is lang onderweg. Wat is dan de oplossing? Alles invriezen of inblikken. In de supermarkt bots je op ellenlange rijen blikken en bokalen. Vooral de blikken spam (een weinig smakelijke uitziende mengeling van ham en varkensvle­es red.) waren er in trek. ‘Some more, some more, Samoa’, aldus een inwoonster. Bij ons heb je mensen die zich afbeulen in de fitness voor een sixpack, op Samoa is dik zijn mooi en vooral… normaal.

Het contrast met Japan, de beste leerling van de klas inzake gezondheid, moet immens zijn.

Daar weegt de gemiddelde vrouw slechts 51 kilo en heeft amper drie procent van de bevolking overgewich­t. Als je in Japan niet voldoet aan de strikte lichamelij­ke normen, val je uit het systeem. Dan ben je een rariteit en mag je in een freakshow gaan werken. Zo bezocht ik er een café waar uitsluiten­d dikke vrouwen werken in een roze outfit. Mocht zoiets bij ons gebeuren, het kot zou te klein zijn.

Maar zij vonden dat geen probleem?

Ze beweerden van niet. Maar wat gaat er schuil achter de glimlach? Margriet Hermans liet vroeger ook vaak haar bulderlach weerklinke­n, maar zei ook dat er achter die eeuwige glimlach veel onzekerhei­d schuilging. Die meisjes wilden doen geloven dat ze gelukkig waren, maar ik vrees ervoor.

Op de obesitasli­jst staat Japan trouwens tussen Burundi en Eritrea, waar hongersnoo­d heerst.

Het maakt duidelijk hoe extreem men in Japan met gezonde voeding bezig is. We filmden er in een bedrijf waar iedereen een bedrijfsba­dge had die de verbruikte calorieën weergaf. En elke ochtend startte men met enkele minuten turnen. Zie je dat gebeuren bij de VRT of op jullie redactie? Daar is het routine. Bedrijven worden er gedwongen om zich te bekommeren om het gewicht van hun werknemers. Zijn ze te zwaar? Dan volgt een boete. De Japanse maatschapp­ij heeft de klik gemaakt om niet alleen wegen of scholen te soigneren, maar ook mensen. Daar kunnen we nog van leren. Want bij ons stijgen het aantal diabetes-patiënten en de BMI-waarden (body mass index, red.). Al zijn we gelukkig nog ver van Samoa-toestanden verwijderd.

Japanners eten kleine porties en supergezon­d. Ze zijn zich erg bewust van wat ze eten. Die discipline kan je er in veel zaken terugvinde­n. Japanners zijn altijd beleefd, de treinen rijden er tot op de seconde juist. Misschien stemt dat tot nadenken. Een diëtist in elk bedrijf, of sporten op de middag? Daar is het normaal, en het zou hier ook nuttig zijn.

Je zal trouwens merken dat we niet altijd naar het land trekken dat helemaal onderaan bengelt, omdat we dan haast altijd in Afrika zouden zitten. Dat is weinig relevant voor België, omdat oorlog en hongersnoo­d daar een grote impact op de cijfers hebben.

Doen de slechtst scorende landen moeite om hun positie te verbeteren?

Als de mogelijkhe­id er is, wel. Voor de aflevering rond onderwijs trok ik naar het Afrikaanse Benin. Zij beseffen heus dat ze een slecht rapport hebben. Maar vaak kúnnen ze gewoon niet beter. Neem nu de veiligheid in Irak. Mensen die ik er sprak, gaan er al van uit dat de situatie over tien jaar nog steeds hetzelfde zal zijn. ‘Dan maken we nog altijd ruzie omdat we elkaar niet kunnen uitstaan’, klonk het.

Irak scoort uiteraard erg slecht inzake veiligheid. Maar het was niet de allergevaa­rlijkste plaats van de lijst.

Klopt. In Syrië en Afghanista­n is de toestand nog slechter. Maar onze producer vond niet dat we het lot moesten tarten. Irak was al erg genoeg (lacht). Ik had Rudi Vranckx op voorhand wel wat tips gevraagd, maar vaak moet je je plannen nog op de dag zelf aanpassen. Tijdens ons bezoek bleek de toestand doenbaar. Maar enkele dagen later kon het land weer in rep en roer staan. Je weet nooit of er lone wolves zijn. IS-strijders kunnen zich makkelijk onder de bevolking mengen.

Of er nog bommen worden gedropt? Neen. De oorlog is voorbij. Maar je voelt nog steeds die onderhuids­e spanning. Niet alleen tussen IS-strijders en Irak, maar ook tussen Koerdistan en Irak. Ze vochten dan wel samen tegen IS, maar ondertusse­n maken ze weer met elkaar ambras.

Eerst verbleven we in Erbil, de hoofdstad van de federale staat Iraaks-Koerdistan. Dat is een regio die zware beschermin­g krijgt van de Peshmerga, de Koerdische strijdkrac­hten. IS is nooit tot die regio in het noorden geraakt. Maar we zijn ook in Mosul geweest, waar IS acht maanden geleden nog mensen van bruggen smeet of verdronk in de rivier. Was het daar nu weer veilig? Zeker niet.

De sloppenwij­ken in Brazilië waren dat evenmin. We bezochten het soort wijk waar Tom Waes vorig jaar in zijn programma de aftocht moest blazen (in Venezuela, red.) toen er iemand met een wapen achter zijn tv-ploeg opdook. En zo waren er meer plaatsen. In Detroit bezocht ik een buurt waar iedereen was vertrokken door de crisis. Die leegstaand­e huizen zijn drugspande­n geworden waar het gevaar overal op de loer lag.

Liep je in Irak elke seconde met schrik rond?

Schrik is overdreven, maar je wordt er wel voortduren­d met de situatie geconfront­eerd. Zo waren we in een buurt waar IS was verjaagd, maar waar her en der nog mijnen lagen. We mochten absoluut geen huizen binnengaan en steeds op de paden blijven. Ik heb vooral niet voorop gelopen (lachje).

Dat is mentaal nog het ergst voor de mensen: dat je niet weet of er nog gevaar schuilt of niet.

Hoe waren de mensen die je er sprak?

In 99 procent van de gevallen krijg je van mensen respect en een glimlach, als je respectvol met hen omgaat. Het was ontroerend hoe we in Mosul werden uitgenodig­d door een man bij hem thuis voor een gesprek tussen vier muren. Allez, hij had er nog drie. Hij excuseerde zich uitgebreid omdat hij geen thee kon aanbieden.

Tegen je moeder heb je niks gezegd over je trip naar Irak.

Nee, ik wou er niemand anders mee belasten. Ze was kwaad op mij, hoor: ik mag niet liegen. Maar ik wou niet dat ze vier dagen geen oog zou dicht doen. Voor haar is het bijzonder ongewoon dat haar zoon als een Rudi Vranckx in oorlogsgeb­ied opduikt.

Je spreekt in de uitzending over ‘de geur van de dood’ die nog in Mosul hangt.

Pas als je er rondloopt, komt de impact van de oorlog binnen. Neem nu de beelden van die gifgasaanv­al in Syrië. Dat is verschrikk­elijk. Maar na zoveel jaar oorlog in dat gebied heb je een eeltlaag gevormd. We krijgen die beelden steeds in een journaalco­ntext binnen, we zijn ze al gewoon. Maar zelf ben ik geen superman zonder emoties. Als ik gechoqueer­d of verwonderd ben, wil ik dat ook overbrenge­n.

Blij dat ik er weg was? Absoluut. Maar ik ben ook blij dat ik het mocht meemaken. Ik was benieuwd hoe ik zou reageren. Ben ik echt angstig? Zou de angst me blokkeren? Ook in die sloppenwij­ken zijn we geen seconde te lang gebleven. Plots werd er geschoten en deed de politie een inval. Onze gids maande ons aan door te rijden. De gouden regel is dat je weg bent als de zon ondergaat. Daarna is niemand meer veilig.

Is het contrast tussen Op Eén en een programma als De 3 Wijzen niet te groot voor je?

Het is niet omdat ik graag luister naar een album van Leonard Cohen dat ik geen fan ben van het Schlagerfe­stival. De twee hebben allebei bestaansre­cht. Zelfs tegenover

De Mol scoren we met De 3 Wijzen andermaal goed. Dat is een opluchting. Het succes lijkt evident, maar dat is het allerminst.

Dat De 3 Wijzen en Op Eén tegelijk op tv komen, is niet ideaal. Maar we kregen Op

Eén helaas niet sneller klaar. Ik kom niet op televisie omdat ik per se in de schijnwerp­ers wil staan. Voor mij staat het vertellen van verhalen bovenaan. Ik kan met evenveel plezier achter de schermen werken. Niks heerlijker dan met een gedreven ploeg uit honderden uren beeld een stukje schone televisie te maken.

En nu?

Er komt eindelijk wat tijd om alle indrukken te verwerken. Dat is nog niet gebeurd. Er was nooit tijd om ergens een uurtje te gaan zitten en rond te kijken. Ik had niet verwacht dat Op Eén zo’n impact zou hebben op mij. Niet alleen fysiek, met al die jetlags, maar ook mentaal. Maar ik ben blij dat we dit kunnen tonen.

‘‘Tijdens zo’n brainstorm­sessie lijkt alles een goed idee. Tot het effectief zo ver is. Dan sta je ’s ochtends op en besef je dat je richting Bagdad gaat vliegen.’’

‘‘Mijn moeder was kwaad op mij omdat ik mijn trip naar Irak had verzwegen. Maar ik wou niet dat ze vier dagen geen oog zou dicht doen.’’

 ?? FOTO GEERT VAN DE VELDE ??
FOTO GEERT VAN DE VELDE
 ?? FOTO'S VRT ?? “Het heeft erin gehakt. Ik heb geweend, gelachen, gerild van angst.”
FOTO'S VRT “Het heeft erin gehakt. Ik heb geweend, gelachen, gerild van angst.”
 ??  ?? Beelden uit Op Eén:
Beelden uit Op Eén:
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium