Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Dit is toch niet meer normaal?
Voetbalmakelaar is eigenlijk een vak. Als je goed en oprecht bent toch. Dat komt je niet zomaar aanwaaien doordat je per ongeluk een voetballiefhebber bent. De meesten hebben echter alleen maar eurotekens in de ogen en gunnen elkaar het licht in de ogen niet. Gerenommeerde makelaars als Christophe Henrotay, Didier Frenay, Walter Mortelmans, Mogi Bayat, Evert Maeschalck, Jacques Liechtenstein en Patrick De Koster hebben in ons land de macht, vele anderen willen graag een graantje meepikken.
Zo duiken in deals regelmatig onduidelijke figuren op. Een transfer zonder tussenpersoon, rechtstreeks van club tot club, is een utopie geworden. Een spelersovergang waar slechts één makelaar bij is betrokken al evenzeer. “What’s in it for me?”, hoor je veel in die kringen.
Ook semionderwereldfiguren hebben vrije baan, omdat er geen licentie nodig is. Iedereen kan zich voetbalmakelaar noemen. Trainers, clubmanagers en directeuren werken met hen omdat ze die bepaalde speler absoluut willen. Of omdat ze vaak ook geld op een transfer willen verdienen.
Deze toestanden maken de voetballerij tot een regelrechte jungle. Een winstgevende jungle. Zeker in België, waar makelaars met 60 procent van de transferwinsten van de Belgische clubs gaan lopen. Onze clubs boekten het voorbije jaar samen 70,3 miljoen euro transferwinst, daarvan vloeide 41,9 miljoen weg uit het voetbal naar de bankrekeningen van de spelersmakelaars. Behalve de makelaars zelf kan daar toch niet niemand blij om zijn?
De voetbalwereld, de Pro League op kop, moet hier paal en perk aan stellen. De verzameling van profclubs kan het niet blijven verkopen dat de financiële voordelen die ze van de overheid krijgt (jaarlijks 70,2 miljoen euro dankzij beperkte RSZbijdragen, 56,7 miljoen euro dankzij aftrek bedrijfsvoorheffing...) nodig zijn om internationaal competitief te blijven. Dat terwijl meer dan de helft van de transferwinsten aan commissielonen voor voetbalmakelaars wordt besteed.
De financiële voordelen van de overheid zijn wettelijk (hoewel ze de toets van de Europese regelgeving nog moeten doorstaan). Met deze cijfers in de hand zijn ze echter moeilijk te verdedigen.
Zonder spelersmakelaars gaat blijkbaar niets meer. Maar deze wantoestanden moeten worden aangepakt. Het initiatief dient van de clubs, die zich schijnbaar vrijwillig laten leegplukken, in samenspraak met de overheid en de goedmenende makelaars te komen.
Anders wordt de tak waar het Belgisch profvoetbal nu comfortabel op zit, afgezaagd.
Het zullen niet de makelaars zijn die de schade herstellen.