Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Vroeger whisky en rum, nu vruchtensapjes en thee”
The Scabs vieren veertig jaar carrière met festivaloptredens en akoestische theatertournee
Wie had ooit gedacht dat een band uit de no future-generatie veertig jaar later nog zou bestaan? The Scabs vieren hun vierde decennium met een reeks festivaloptredens én een akoestische theatertournee. Zanger Guy Swinnen (58) heeft er zin in. “We hoeven niet meer bezig te zijn met een carrièreplan. ’t Is gewoon: enjoy the music.”
De carrière van The Scabs leest als een spannend jongensboek. Begonnen als punkband zonder veel toekomstplannen, dan geëvolueerd tot klassieke rockband met gouden platen aan de muur. Ettelijke bezettingswissels overleefd, veel ruzie gemaakt. Verslavingen van allerlei slag overwonnen. Een paar groepsleden begraven, ook. En tussendoor ook een indrukwekkend reeksje Belpopclassics gemaakt. Voor de doorbraak van dEUS waren The Scabs God in België, met plekjes op de affiche van Rock Werchter toen dat voor bands van eigen bodem nog geen evidentie was. Dat er binnenkort een veertigste verjaardag te vieren valt met een paar handen vol festivaloptredens én een akoestische tournee, is op z’n minst opmerkelijk voor een band die uit de no future-generatie stamt. “Dat is waar”, lacht Guy Swinnen. “Ik had het zelf ook nooit voor mogelijk gehouden. Nu, in het begin hadden we nauwelijks ambitie. Ik droomde ervan om in de Patria in Diest te spelen, een lokale club waar hooguit een paar honderd man in paste. Na een jaar of twee, drie was dat doel bereikt. Nadien werden onze dromen stouter en stouter. Een eigen single, dát leek ons de max. Niet veel later kwam So Called Friends uit, dus dat kon ook van de bucketlist. Zo zijn we stukje bij beetje stapjes vooruit blijven zetten.”
“Tot Willy Willy erbij kwam en we met Royalty in Exile (1990) écht doorbraken. Die plaat haalde goud. Ik had er altijd van gedroomd om professioneel muzikant te worden, en plots leek dat een haalbare kaart. Ik ben zelfstandige sinds 1992. Toen werd het héél druk met The Scabs, en ik moest kiezen. De zekerheid van een vaste baan was natuurlijk ook aantrekkelijk, maar ik wist dat ik het mezelf kwalijk zou nemen mocht ik het niet eens geprobeerd hebben. Nog geen moment spijt van gehad, trouwens.” Daarmee wil Swinnen niet gezegd hebben dat hij nooit zwarte sneeuw heeft gezien. Want in 1997 bezweken The Scabs onder de druk om te presteren, en klapte de groep als een kaartenhuisje in elkaar. “De jaren nadien waren echt overleven. Ik trad op in kleine cafeetjes, en heb zelfs nog even in onderaanneming voor Studio 100 gewerkt: in de Koningin Elisabethzaal met kerst en nieuwjaar Samson & Gert-decors afbreken. Beginnen om twee uur ’s nachts, en tegen elf uur zat de shift erop. Daar kreeg ik dan evenveel voor als wanneer ik twee keer een uurtje op café speelde. Dan was de rekening snel gemaakt: optreden vond ik veel leuker dan op een ontiegelijk uur met een boormachine in Parkervijzen te staan keuteren.”
De grote verzoener
In 2007 worden The Scabs door de Ancienne Belgique gevraagd om Rewind – een nieuwe concertreeks waarin Belgische bands hun bekendste album integraal spelen – op gang te trekken. Op dat moment was de groep al tien jaar uit elkaar. “Die reünie heeft zolang op zich laten wachten omdat het serieus scheef zat tussen Frankie
(Saenen, drummer, red.) en mij. Willy is de grote verzoener geweest. Royalty in Exile vonden we ook zélf onze beste plaat, dus voor ons voelde de vraag van de AB als een eerbetoon. Dat was een goede aanleiding om de plooien weer glad te strijken. We zijn allemaal koppigaards. Ik ook, hoor.” “Vergeet niet: wij waren autodidacten die meegroeiden in ons eigen verhaal. Achteraf bekeken ben ik daar best fier op. In het begin konden wij écht niks, hé. Ik kon amper gitaar spelen. En wist ik veel wat een song was. Ik deed zomaar wat. Voor mij draaide het in die beginperiode vooral om energie. Wij gaven gás, man! Toen halverwege de jaren 80 de punk overwaaide, werden we een ander soort band. Vanaf toen nam de liefde voor de song de overhand.” Tot hun eigen verbazing loopt de AB drie keer vol voor de Rewindreünieconcerten, en Herman Schueremans stelt voor om de zomer nadien drie grote festivals te spelen. Ook die worden succesvol afgerond. “En zo is het opnieuw beginnen te bollen. We zaten in een luxepositie: het enige wat we moesten doen was onze oude nummers spelen, waarvan we wisten dat veel mensen ze wilden horen. Heel relaxt.”
Op die manier is de punkband van weleer intussen wél een nostalgie-act geworden. “Ja, maar daar heb ik op zich geen problemen mee. Ik kom nog na elk optreden mensen tegen die Hard Times als openingsdans op hun trouwfeest hebben gebruikt. En een paar jaar geleden hebben we wel nog Ways of a Wild Heart gemaakt, een plaat die het behoorlijk goed heeft gedaan, zelfs even op één is beland. Ik ben ook blij met die plaat omdat ze de groep weer bestaansrecht geeft.”
Zolang het rijmt...
Praat met Guy Swinnen en je hoort iemand die niet alleen zeer kritisch tegenover het oeuvre van The Scabs staat, maar vooral ook tegenover zichzelf. “Dat is waar. Ik heb onlangs nog eens een aantal van onze eigen platen opgezet, en dat is toch altijd weer schrikken. Het eerste dat me opvalt bij ons oude werk is de zang. Ik was écht een slechte zanger, toen.”
Hij moet er zelf om lachen. “Ik zong heel nasaal; dat was nu eenmaal mijn stemgeluid. Dat heb ik met ouder worden iets minder. Ook: de teksten. Ik vraag me nog steeds af waar sommige nummers over gaan. Toen was het toch vaak: zolang het rijmt is het ok. Maar ondanks alles zijn er ook songs waar ik nog steeds fier op ben. Neem Can’t Call Me Yours: daar pasten alle puzzelstukjes wél perfect in elkaar. Alleen: wat we deden was toch een beetje zoals Lou Reed het formuleerde: growing up in public with your pants down. Sommige ideeën zijn goed uitgedraaid. Bij andere komt het schaamrood me op de wangen. Dat hoort erbij.” Swinnen ontkent niet dat er ook nu nog regelmatig spanningen in
Guy Swinnnen
Frontman The Scabs
‘‘In het begin konden wij écht niks. Ik kon amper gitaar spelen. En wist ik veel wat een song was. Ik deed zomaar wat.’’
de groep zijn, maar dat waait snel weer over. “Elke keer als de anderen beginnen te zagen zeg ik: geníét. We worden gevraagd voor toffe festivals, we mogen spélen, en we hoeven niet meer wakker te liggen van een carrièreplan. ’t Is gewoon: enjoy the music. Het is een luxe dat we intussen een volledige set met classics kunnen vullen. Nu proberen we van elke periode iets te spelen, ook wat minder voor de hand liggende dingen.” The Scabs zijn intussen mannen op leeftijd, en dat laat zich voelen. “De flessen rum en whisky zijn intussen discreet uit onze rider geschrapt. Want dat liep fout af. Nu teren we op thee en vruchtensapjes. Je moet professioneel zijn, en de drank tastte de optredens aan. Dus: weg ermee.”
Dat brengt ons haast vanzelf bij de Grote Afwezige: bassist Fons Sijmons overleed in 2013 aan longkanker. “Die leegte blijft”, zegt Swinnen. “Niet alleen op het podium en op de promofoto’s, maar ook als vriend. Ik mis ’m nog elke dag. Toen hij erbij kwam, waren we vier kameraden onder elkaar die allemaal op dezelfde golflengte zaten. Elk met zijn eigenheid, maar ’t was wel Een Band. Het prentje klopte. ’t Was een geweldige bassist. Hij heeft onze nummers beter gemaakt, was er dag en nacht mee bezig. Hij kon zijn geluk niet op toen The Scabs weer bij elkaar kwamen, want die groep was zijn leven.” “Toen hij Korsakov kreeg, was ’t gedaan. Echt: schrijnend. Hij vergat de meest elementaire dingen: zijn eigen partijen, zelfs zijn plek op het podium. Hem moeten vertellen dat we ’m zouden vervangen, is een van de meest hartverscheurende dingen die ik ooit heb moeten doen. Vooral omdat hij het de dag nadien niet meer wist, en we het hem opnieuw moesten aandoen. Hij was er ’t hart van in. En wij ook. Zijn dood heeft er bij ons allemaal behoorlijk ingehakt. Het heeft er wél voor gezorgd dat we elkaar veel vergeven: we zijn oude venten die wel eens kunnen grommen op elkaar, maar de dag nadien is dat weer vergeten.”
Rest de vraag: halen The Scabs ook hun vijftigjarig jubileum? “Bij leven en welzijn moet dat lukken. Dan ben ik 68. Nadien nog tien jaar erbij lijkt me onwaarschijnlijk. Tegen dan zijn we vast een rock-‘n-rollatorband geworden. Hoewel: de Rolling Stones doen het ook nog. Never say never.”
De shows in Sint-Niklaas (De Casino, 4/5) Oud-Turnhout (Goezot, 1/6) en Borgerhout (De Roma, 12/1/2019) zijn uitverkocht. Er is een extra concert in De Roma op 11/1/2019, en er zijn ook nog kaartjes voor Westerlo (Tongelse Feesten, 12/5), Dessel (Dessel Swingt, 25/8) en Puurs (Pukema, 15/9).
www. thescabs.be