Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Wie wordt Ploeg van ’t Stad? (deel 2)
Zondag staan Beerschot Wilrijk en Antwerp opnieuw tegenover mekaar in Play-off 2
Jos Van Hout, eremateriaalmeester van Beerschot Wilrijk
‘‘Ik herinner me nog goed de eerste keer dat Stef over de vloer kwam. Zijn auto hing vol met roodwitte prullen. Ik heb hem gezegd: ‘Makker, we gaan goed overeenkomen, maar zet die auto alstublieft niet vlak voor mijn deur’.’’
Stef Snepvangers, schoonzoon en Antwerpsupporter
‘‘Mijn zoon heeft zelfs bij Beerschot gespeeld. Want ja, wie brengt hem altijd naar het voetbal? Den opa natuurlijk. Ik kon die mens toch niet in zijn camionette met een Beerschotlogo elke dag naar den Antwerp sturen?’’
Joske Van Hout, ondertussen 85 jaar “maar ik zeg altijd dat ik 86 word, mijn vrouw heeft dat ni geire, maar ik doe er een jaartje bij zodat de mensen wat meer medelijden met mij zouden hebben
(lacht)” - is vandaag misschien wel hét uithangbord van de Beerschotsupporters. Met zijn legendarische tv-interviews waarin hij geen blad voor de mond neemt, vergaarde hij nationale faam. Joske is Beerschot en Beerschot is Joske. Maar wat bijna niemand weet is dat Joske samenwoont – in een kangoeroewoning – met een Antwerpsupporter, zijn schoonzoon en advocaat Stef Snepvangers.
Lukt dat een beetje, zo samen onder één dak. Of hebben jullie constant discussies?
Van Hout: “Eerlijk gezegd gaat dat best goed, hé. Anders zou ik hier toch niet wonen?”
Snepvangers: “Maar in het begin was het toch moeizaam, hé (lacht).”
Van Hout: “Kijk, we spreken zo weinig mogelijk over voetbal. Ik ga niet als Antwerp verloren heeft aan hem vragen: en, wat heeft den Antwerp gedaan? terwijl ik dat goed genoeg weet. Dat hoort niet.”
Jos, wat gaat er door je hoofd als je dochter plots met een Antwerpsupporter thuiskomt?
Van Hout: “Ik had tegen mijn dochter gezegd: gene met een oorbel. En gene roodwitte hond.”
Snepvangers: “Gelukkig had ik geen oorbel, hé (knipoogt). De eerste keer dat ik bij hem thuis kwam, stond ik op het punt stond om te vertrekken naar de Europacupfinale van Antwerp op Wembley. Ik ging afscheid nemen van Veronique, maar was natuurlijk helemaal uitgedost in rood en wit.”
Van Hout: “Ik herinner me het nog goed. Ik zat in de zetel en zag hem binnenkomen in de weerkaatsing van de tv. Ik zeg: het is
toch niet waar, zeker. (lacht) Maar dat was het ergste nog niet. Zijn auto hing vol met rood-witte prullen. Ik heb hem gezegd:
Makker, we gaan goed overeenkomen, maar zet die auto alstublieft niet hier vlak voor
mijn deur. Want dan zou ik het nogal kunnen horen van de buren, ze.”
Snepvangers: “Hij is nu wat gemoedelijker, maar vroeger was hij meer
die hard. Hij verbloemt het nu wat, want in het begin had hij er toch moeite mee, hoor. We gingen ’s zondags altijd bij de schoonouders eten en dan was het toch vaak discussie: ge hebt weer met chance gewonnen, hé. Of golle krijgt altijd onterechte
penalty’s. Van die dingen. In het begin hield ik me koest, maar hoe meer ik me thuis begon te voelen, hoe meer ik hem van antwoord diende (lacht). Maar na een tijd werd het wat onaangenaam. Toen hebben onze vrouwen beslist dat er niet meer over voetbal geklapt mocht worden.”
En welke kleur heeft de rest van de familie?
Snepvangers: “Allemaal Beerschotsupporters. Mijn vrouw, mijn zoon, mijn dochter…”
Van Hout: “Ze kijken op naar den opa, zeker? Maar ik stook die mannen niet op, hé. De kleine heeft een vlag van Beerschot. En als Antwerp verloren heeft, wil hij die uithangen. Dan is dat het eerste dat papa ziet
als hij thuiskomt, zegt hij. Maar ik probeer hem dan wijs te maken dat hij dat niet mag doen, want anders denkt de Stef dat ik hem heb opgestookt. Maar ze supporteren allemaal voor Beerschot. Mijn kleindochter loopt rond met een paarse laptop.”
Snepvangers: “Mijn zoon heeft zelfs bij Beerschot gespeeld. Want ja, wie brengt hem altijd naar het voetbal? Den opa natuurlijk. Ik kon die mens toch niet in zijn camionette met een Beerschotlogo elke dag naar den Antwerp sturen? Terwijl Antwerp dichterbij is, hé.”
Dus jij hebt ook voor Beerschot gesupporterd toen uw zoon daar speelde?
Snepvangers: “Nee, nee. Ik supporterde voor mijn zoon (lacht).”
Van Hout: “Ik herinner me nog goed zijn eerste training bij Beerschot. De ploeg van Stef – hij speelde bij de ploeg van de balie – moest daar op hetzelfde moment trainen en plots zagen al zijn ploegmaats dat zijn zoon bij Beerschot speelde (giert het uit).”
Snepvangers: “Dat heb ik mogen horen, ze. Maar ik heb hem ook nooit proberen te bekeren. Ik nam hem ook niet mee naar het voetbal, want wat kan een manneke van zes jaar daar gaan doen? Maar zondag gaan we wel allemaal samen. Een grote familie-uitstap naar de derby. En ik zal mij moeten inhouden, want we zitten aan de Beerschotkant. Ik heb al gezegd dat ik TEC7 ga meepakken zodat ik zeker op mijn stoeltje blijf zitten als Antwerp scoort.”
Van Hout: (een steekje tussendoor) “Man, die sjaal dat gij aan hebt. Ik word er mottig van als ik er naar kijk (lacht).”
Snepvangers: “Vertel maar eens dat jij net zo goed Antwerpsupporter had kunnen zijn.”
Van Hout: “Ja, ja… Het is te zeggen… Mijn vader kwam van Dessel. Maar er was geen werk, dus week hij uit naar Deurne om aan de dokken te gaan werken. Dus ging hij in het weekend naar Antwerp kijken, want dat was om de hoek. Maar hij was geen échte supporter. Hij ging naar de derby tegen Beerschot op de Bosuil en het stond 3-3. Braine begint te dribbelen vanaf het middenveld en maakt 3-4. En ons vader begint spontaan te applaudisseren: amai,
wat een knappe goal. Maar die mannen rond hem gingen daar niet mee akkoord en ik denk dat hij twee of drie tanden mankeerde toen hij thuis kwam. Nadien is hij naar Beerschot beginnen gaan. En ik mee, hé. Vanaf mijn acht jaar. Op mijn fietske van Schoten – in de winter met oorlapkes aan – naar het Kiel.”
Snepvangers: “Dus als uwe pa geen slaag had gekregen, was jij nu een Antwerpsupporter.”
Van Hout: “Ja, want wij woonden vlak bij de Bosuil. Als daar werd gescoord, dan daverde onze living mee.”
En wat verwacht je er zondag van?
Snepvangers: “Wij kunnen alleen maar verliezen. Antwerp speelt een reeks hoger. Als je wint, is het normaal.”
Van Hout: “Wij missen toch veel geblesseerden, dus ik ben er toch niet gerust in voor zondag. Zij hebben misschien tachtig procent kans om te winnen. Maar er is nog altijd die twintig procent, hé (knipoogt). Ik moet wel toegeven, die match op Antwerp van twee weken geleden, ik werd daar ontvangen, maat… Ik was precies de koning. En ik mocht overal binnen.”
Snepvangers: “Ook bij de Antwerpfans is hij geliefd. Omdat ze hem zien als iemand met een echt clubhart. Dat waarderen echte voetbalsupporters.”