Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Na 60 jaar tussen de dieren, ga ik nu tussen de mensen wonen”
Boer Jan van kinderboerderij Rivierenhof gaat op pensioen
Jan Hertogs (59), of boer Jan van de kinderboerderij in het Rivierenhof in Deurne, gaat binnenkort op pensioen. Hij is geboren en getogen op de boerderij en mag het al bijna zestig jaar zijn thuis noemen. Maar in oktober verhuist hij naar Wommelgem. “Wat nu? Ik zal een nieuwe hobby moeten zoeken”, zegt hij.
De kinderboerderij in het provinciaal
groendomein Rivierenhof in Deurne is al jarenlang een trekpleister voor jong en oud. Twaalfduizend schoolkinderen komen er ieder jaar het leven op de boerderij ontdekken en daarnaast verwelkomt boer Jan en zijn gevolg er jaarlijks nog eens achttienduizend bezoekers.
Maar in oktober neemt Jan na zestig jaar afscheid van zijn kinderboerderij. In 1985 nam hij de fakkel over van zijn vader, die in 1952 met de boerderij begon. “Toen was het een ultramoderne modelboerderij, waar boerinnen van de toenmalige provinciale Landbouwschool voor meisjes (nu het Provinciaal Instituut SintGodelieve, red.) de kneepjes van het vak konden leren”, vertelt Jan. “In 1958 ben ik geboren en sindsdien heb ik altijd, met uitzondering van een jaar, op de
Jan Hertogs ‘Boer Jan’ van de kinderboerderij in het Rivierenhof “Ik zal me een nieuwe hobby moeten zoeken. Ik zal dan wel een tuin hebben in ons nieuwe huis in Wommelgem, dieren ga ik niet houden. Daarvoor fiets ik wel eens tot bij de kinderboerderij, want na zestig jaar laat je zoiets niet zomaar los.”
boerderij gewoond en gewerkt. In 1975 is de boerderij omgevormd tot een kinderboerderij voor scholen. Sinds 2002 zijn we gestart met de publiekswerking en kon iedereen langskomen.”
Paard Max en Sam de ezel
Vandaag telt de kinderboerderij een vijftigtal dieren: drie shetlandpony’s, drie ezels, vier koeien en een kalf, negen geiten met zeven kleintjes, drie schapen plus twee lammeren, twee varkens, drie kalkoenen, drie pauwen, ongeveer vijftien kippen, vier Indische loopeenden en vier konijnen. “Het grootste en oudste dier is Max, ons Brabants trekpaard”, zegt Jan. “Hij is hier sinds 2004. En dan bouw je wel een bijzondere band op. Een tijdje geleden hebben we afscheid moeten nemen van Sam, dat was onze oudste ezel. Dertig jaar oud is hij geworden. Hij kwam bij ons terecht als klein veulen uit Engeland, waar hij van de slachtbank werd gered. Toen ik hem moest afgeven, was ik daar echt niet goed van. Elke dag kom je verschillende keren bij de dieren. Dan kan je niet anders dan een band opbouwen.”
Die band tussen boer Jan en zijn dieren wordt ook meteen duidelijk wanneer hij ons rondleidt op de kinderboerderij. Het poortje naar de weide van de geitjes en de schapen is nog maar enkele seconden open of de dieren snellen uit hun stal naar buiten. “Ze kennen het ritueel al”, lacht Jan met een beker voeder in zijn handen. Als we hen een spuitje of oorringen moeten geven, weten ze ook al snel hoe laat het is. Dan zijn ze minder enthousiast...”
60 liter rijstpap per dag
Jan werkt nu al een aantal jaren in loondienst bij de provincie, maar net als zijn vader heeft hij de boerderij grotendeels als zelfstandige uitgebaat. “En dus moest er ook geld in het laatje komen”, zegt hij. “Op de plek waar nu de toiletten zijn, hebben we altijd een zuivelwinkeltje gehad. Ik melkte de koeien, 60.000 liter melk per jaar. Mijn vrouw verwerkte de melk tot rijstpap, yoghurt, boter… Dat was hard werken. Mijn vrouw maakte 60 liter rijstpap per dag. Wij woonden toen nog vlak naast het winkeltje. Dat is nu het educatiecentrum van de kinderboerderij. Wij wonen nu in het huisje ernaast, de vroegere conciërgewoning van de landbouwschool. Tot oktober, want dan verhuis ik naar Wommelgem. Na jarenlang tussen de dieren te wonen, ga ik nu tussen de mensen wonen. Dat zal de grootste aanpassing zijn. En ik zal me ook een nieuwe hobby moeten zoeken, want dat is tot nu toe altijd de boerderij en de dieren geweest. Ik heb dan wel een tuin in Wommelgem, ik ga zelf geen dieren meer houden. Daarvoor zal ik nog wel geregeld naar de kinderboerderij fietsen. Na zestig jaar laat je dat niet zomaar los.”