Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Dit seizoen tonen dat ik het kan maken als prof”
Zwijndrechtenaar Jacob Relaes (21) wil zich komend weekend tonen in Ardense Triptiek
Met een zesde plaats in Beveren-Waas vorige week woensdag, daags daarna een elfde plek in een lastige Franse wedstrijd en een vierde plaats zaterdag in Pollare mag Zwijndrechtenaar Jacobs Relaes terugblikken op drie mooie uitslagen in vier dagen tijd. Komend weekend in de Ardense Triptiek wil de belofte opnieuw van zich doen spreken.
“Die goede resultaten had ik ook nodig”, zegt Relaes, die komende vrijdag 22 jaar wordt. “De weken daarvoor sukkelde ik met wat kleine kwaaltjes en liep het niet zoals ik wilde. Gelukkig kom ik net op tijd weer boven water. Komend weekend staat de Ardense Triptiek op mijn programma, in die driedaagse zou ik me graag tonen. Op lastige omlopen kom ik het beste tot mijn recht, ik rij dus graag in de Ardennen. Zo is het bijvoorbeeld jammer dat ik onlangs in de Ardense Pijl lek reed, toen ik deel uitmaakte van de kopgroep. Maar ja, soms moet het ook gewoon wat meezitten. De wedstrijd van vorige donderdag in Frankrijk is daar een mooi voorbeeld van. Ik werd daar pas helemaal op het einde in de laatste kilometer ingelopen, zodat ik genoegen moest nemen met een elfde plaats. Als ik een van de komende weken eens een uitschieter kan realiseren, ben ik ervan overtuigd dat ik vertrokken ben.”
Toch geeft de renner van EFC-L&R-Vulsteke toe dat hij meer van het seizoen verwacht had. “Ik studeerde af als landmeter en had me voorgenomen dit seizoen alles op het wielrennen te zetten. Precies daarom had ik verwacht nu al verder te staan. Het is nog altijd een droom van mij om prof te kunnen worden. Dit seizoen moet ik bewijzen dat ik aanspraak mag maken op een profcontract. In september zal ik in alle eerlijkheid voor mezelf uitmaken of het bij een droom blijft of dat er wel degelijk een toekomst is weggelegd voor mij in de koers. Als profrenner worden een utopie is, ga ik opnieuw studeren.”
Ronde van Aosta
Makkelijk maakt Relaes het zichzelf wel niet. De Zwijndrechtenaar rijdt vaak in het buitenland, waar hij het altijd moet opnemen tegen de beste renners.
“Dat maakt het er inderdaad niet eenvoudiger op. Daar komt dan nog bij dat ik niet echt snel ben aan de meet. Ik ben er wel vaak bij vooraan, maar het afmaken in de spurt zal me niet snel lukken. Vandaar dat ik ook voor de lastige wedstrijden kies. Voor mij is dat ook de enige manier om te weten te komen wat ik in mijn mars heb. Na de Ardense Triptiek komend weekend rij ik de week daarna ook het Circuit de Wallonie. Later staat ook de Ronde van Aosta op het programma, zowat de zwaarste rittenkoers bij de beloften. Dat wordt alvast een goeie waardemeter.”