Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Antwerpen, waar al vijftig jaar ambities, clubs en stadionplannen verdwijnen
En zo is het - met het faillissement van Lierse - toch weer een Antwerpse vereniging die kapseist. Al ruim vijftig jaar functioneert het voetbal in Antwerpen als een Bermudadriehoek, waarin ambities, clubs en stadionplannen verdwijnen. Wat loopt er mis in de regio rond Antwerpen?
Flashback. In het begin van de jaren negentig baadde Antwerpen in overvloed. Wie op de Grote Markt in zijn wagen stapte, kon binnen het halfuur de stadionpoort van zeven eersteklassers bereiken. Antwerp, Beerschot, Germinal Ekeren, Lierse, KV Mechelen, Racing Mechelen en (in het aanpalende Waasland) SK Beveren speelden in 1990 samen op het hoogste niveau. Zelden opereerden zoveel eliteclubs op zo’n kleine oppervlakte, maar wat volgde was een slagveld. Faillissementen, vereffeningen, schuldeisers, pijnlijke omkoopschandalen en talrijke degradaties domineerden de daaropvolgende jaren. Lierse is het zoveelste slachtoffer van die Antwerpse vloek.
Hebben zoveel clubs (ex-eersteklassers Boom en Berchem zouden hier ook nog bij kunnen) op zo’n beperkte oppervlakte mekaar al die tijd klein gehouden? Geen enkele vereniging heeft zijn heerschappij over een hele provincie (of meer) kunnen uitbouwen, zoals Standard, Genk, Anderlecht of Club Brugge dat wel konden. Of heeft het Antwerpse profvoetbal nooit figuren gekend als Constant Vanden Stock, Roger Petit of Michel Van Maele, die Anderlecht, Standard en Club Brugge sportief en financieel naar grote hoogtes hebben getild? Nog een factor: de Antwerpse grootindustrie - haven, chemie, diamant… - heeft zich sinds kort wel over het basketbal ontfermd, maar heeft altijd afstand bewaard van het voetbal.
Brokkenpiloot
De Stad aan de Stroom is een economische, culturele en historische gigant, maar een sportieve dwerg, de grootste underachiever van de Belgische sport. In het basketbal domineren Oostende, Charleroi en Mechelen al meer dan veertig jaar de erelijsten, in het volleybal overheersen Maaseik en Roeselare. Zoek trouwens niet naar een Antwerpse ereklasser in die sport. Topvolley Antwerpen legde vorig jaar de boeken neer, geveld door jarenlang wanbeleid en grootheidswaanzin.
Terug naar het voetbal. Beveren heeft na WO II meer landstitels behaald dan Antwerp, Beerschot en Berchem samen. Alleen Antwerp in 1957 bracht een kampioenschap naar de Schelde. Uiteraard waren er sindsdien nog opflakkeringen - een handvol bekerwinsten, de buitengewone Wembley-campagne van Antwerp - maar die misten duurzaamheid. Tegen het einde van de vorige
eeuw zakten de stadsrivalen steeds dieper weg. Beerschot, met ruime voorsprong de slechtst geleide club uit de vaderlandse voetbalgeschiedenis, betaalde jarenlang bestuurlijk geknoei met een bankroet en kon in 1999 slechts dankzij een helpende hand van Germinal Ekeren een nieuw leven verwerven. Antwerp was een jaar eerder gedegradeerd en zou vijftien van de negentien daaropvolgende seizoenen in tweede klasse doorbrengen, kreunend onder een oplopende schuldenberg, zuchtend in een aftakelende Bosuil. Ook Lierse, KV Mechelen en Beveren konden hun triomfen geen structureel karakter geven. Als provincieclub verzamelde dat trio in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw een knap palmares - met landstitels, bekers en de Europabeker van Malinwa als uitschieters - maar geen van hen kon het succes bestendigen.
En het kon nog erger. Nadat de kierewiete brokkenpiloot Patrick Vanoppen in april 2013 Beerschot naar zijn tweede faillissement in vijftien jaar tijd (een wereldrecord?) had geleid, kende de Metropool vier jaar lang zelfs geen enkele eersteklasser meer. De Schande der Schelde. Dat de plaatselijke schepen van Sport in 2013 de ondergang van zijn enige eersteklasser jubelend onthaalde, toont dat aan de Schelde werkelijk alles kan. Antwerpen, nochtans de bakermat van het Belgisch voetbal, kende zijn donkerste uren. Zelfs de wonderbaarlijke wederopstanding van Antwerp is bedacht en gefinancierd vanuit Oost- en West-Vlaanderen, door de tandem Patrick Decuyper en Paul Gheysens. Die trotse Sinjoor toch.
Beveren, Racing Mechelen en Lierse zochten hun heil nog verder van huis, in Ivoorkust, Georgië of Egypte. Doodlopende straatjes. De doodstrijd van Lierse is de zoveelste bladzijde in dit zwartboek, al toont dat Antwerpse verval zich ook op minder dramatische wijze. Vanaf 2010 beslissen in België play-offs de titelstrijd. Telkens zes teams treden in het strijdperk, al negen jaar lang. Dat maakt 54 vacante zitjes, een behoorlijk volume. Maar nog nooit haalde een club uit ’s lands meest noordelijke provincie deze elitegroep. Wat clubs als Charleroi, Lokeren, Kortrijk, Zulte Waregem of Sint-Truiden (herhaaldelijk) lukte, ligt buiten bereik van Antwerpen en zijn verenigingen. Meer dan een portie bezigheidstherapie in de medialuwte en de publieke onverschilligheid van Play-off 2 is hen niet gegund.
Vers beton
Ondanks het huidige overlevingsdrama op het Lisp is het anno 2018 toch niet àl kommer en kwel in Antwerpen. De onverwachte degradatie is bij KV Mechelen snoeihard aangekomen, maar die club heeft zich na het bankroet in 2002 al uit diepere dieptes teruggevochten. Malinwa beschikt over trouwe supporters, een stabiel bestuur en een modern stadion - voorwaarden voor een snelle terugkeer. Op het Kiel en vooral de Bosuil zijn de jongste jaren veelbelovende projecten tot stand gekomen. De slapende reus Antwerp lijkt zelfs weer helemaal tot leven gewekt. Iets liefs of een vitaal lichaamsdeel willen we er niet op verwedden, maar burgemeester Bart De Wever heeft onlangs beloofd dat er tegen het einde van de volgende legislatuur een nieuw stadion zal prijken aan de Scheldeboorden. Kan dat vers beton als vliegwiel dienen om Antwerpen te laten aansluiten met Brugge, Brussel of Luik?
De voetbalvolger in en rond de Metropool heeft de voorbije twintig jaar meer bijna-doodervaringen meegemaakt dan de spoedafdeling van het Stuivenbergziekenhuis. Antwerp, Beerschot, Beveren en KV Mechelen: stuk voor stuk toonden ze dat er altijd een uitweg is. Traditieclubs zijn, drijvend op geschiedenis en achterban, too big to fail. Zijn dat de voorbeelden waaraan Lierse zich kan vastklampen in zijn donkerste uren?