Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Ik heb mezelf wat verrast”

47-jarige Kempenaar spreekt voor het eerst als coach van KVO

- KOEN VAN UYTVANGE

Nog voor Gert Verheyen zijn eerste wedstrijd als trainer van Oostende heeft geleid, wordt de ex-Rode Duivel al een voorspoedi­ge carrière voorspeld. Het schrikt hem niet af. Integendee­l. Het zijn balorige spelers die de eerste training op 19 juni moeten vrezen. In zijn eerste beleidsver­klaring als trainer van KVO maakt de 47-jarige exaanvalle­r hen meteen diets: het is zijn weg of de snelweg...

Gert Verheyen lacht en knikt. Ja, hij weet dat trainersch­ap een hondenjob is. En ja, hij staat te popelen om zich daarin vast te bijten. Van parttime trainer bij de U19 en tv-analist weer fulltime het voetbal in, het gewezen boegbeeld van Club Brugge weet waaraan hij begint. Verheyen is, behalve een beetje masochist, ook een gentleman. Vandaar dat zijn voorstelli­ng als coach moest wachten tot na het vertrek van Adnan Custovic. Een stiekeme perfection­ist is hij ook. Zijn eerste zinnen als hoofdtrain­er van KV Oostende leest hij dan ook af van een zelf getypt blad en bevatten woorden als “gelukkig”, “blij” en “fier”. Samengevat: Verheyen is content met KVO, ook omdat hij er met boezemvrie­nd Franky Van der Elst als assistent en met zijn eerste coach bij Club, Hugo Broos, als sportief directeur mag werken. De

kustploeg was niet de enige die hem aan de mouw trok. KV Mechelen passeerde de revue, Waasland-Beveren, Kortrijk wilde hem.

“Ik heb met andere clubs gepraat. De voorwaarde­n die ik had, werden elders niet ingevuld. Plus, in de gesprekken die ik had met Patrick Orlans, Hugo Broos en de voorzitter heeft nooit iemand gezegd: Je bent

maar een beginnende trainer. Ik werd meteen gezien als een volwaardig­e keuze. Dat stond mij wel aan.”

Op clubniveau ben je wel een beginnende trainer. Eén die vroeger zelfs nooit trainer wilde worden.

“Ik heb mezelf wat verrast. Nooit deed ik aan carrièrepl­anning. Maar door in alles heel hard mijn best te doen, evolueren er zaken. Vijf jaar geleden had ik niet gedacht dat ik nu hier zou zitten. Ik was een analist die ook jeugdtrain­er was. De jongste twee jaar voelde ik me echter een trainer die daarnaast ook analist was.”

Ben je erop voorbereid om elke dag op een veld te staan?

“Zo is de goesting ontstaan. In het begin bij de U19 was ik blij dat we na tien dagen afscheid konden nemen. De laatste twee jaar dacht ik: Verdorie, nu moet ik ze al laten gaan en ik zit morgen weer gewoon thuis. Ik heb echt zin om elke dag op dat veld te staan.”

Met welke visie stap jij in dit verhaal?

“Ik heb mijn voorkeur hoe er gespeeld moet worden. Had je mij dat na een jaar bij de KBVB gevraagd, dan kon ik daar niet op antwoorden. Dat was een proces van vijf jaar bij de U19 en twaalf jaar als analist. Onderschat die analyses niet. Ik weet dat het makkelijke­r is om analist te zijn dan trainer. Maar ik heb in die twaalf jaar als analist meer geleerd dan in de twintig jaar dat ik zelf voetbalde. Eens je de 30 voorbij bent, denk je er wel eens over na. Maar voordien? Als jonge speler onder Broos dacht ik niet na. Ik deed gewoon wat Hugo mij vroeg.”

Aan welk voetbal spiegel jij je nu? “Hoeveel keer heb je die vraag al gesteld aan een trainer die ergens be- gon? En welk antwoord krijg je dan?” Aanvallend voetbal.

“Welke term ontbreekt nog? (pauze) Dominant voetbal. En welke pressing?”

Hoge natuurlijk.

“Voilà, we zijn rond. (lacht) Dat voetbal is mijn droom, maar ik ben veel te realistisc­h om zulke termen in de mond te nemen. Tactisch flexibel moet het zeker zijn. Ik heb een voorkeurss­ysteem, waar ik met reden wel eens van afstap. Tactische discipline is heel belangrijk. Ik hou niet van spelers die zomaar wat doen op een veld. Waarom je waar loopt, daar moet een reden voor zijn. En over lopen gesproken: ik houd niet van luieriken. Bereidheid om te lopen moet er zijn.”

Wat zijn jouw voornemens als trainer?

“Beleving en bezieling in een groep krijgen en dat in matchen kunnen terugzien: dat is de kunst als trainer. Dat komt niet alleen voort uit trainingen, maar ook uit de manier waarop je samenleeft. Twee zaken zijn heel belangrijk. Houding, hoe een speler zich presenteer­t. En verstandho­uding, hoe je met elkaar omgaat. Als dat goed zit, dan volgen de prestaties en resultaten altijd.”

Maar...

(onderbreek­t) “Je moet ook kwaliteit hebben, dat weet ik. Daar ben ik niet bang voor. We gààn een ploeg hebben die goed genoeg is voor Play-off 1. We zijn absoluut in strijdmodu­s om de perceptie tegen te gaan dat het hier na het vertrek van Marc Coucke alleen maar bergaf zal gaan. We doen er alles aan om dat niet te laten gebeuren.”

Je kreeg al zoveel lof als toekomstig trainer dat het eigenlijk niet meer verkeerd mag lopen. Ben je niet bevreesd?

“Eigenlijk niet. Ik heb altijd moeten vechten tegen de perceptie. Toen ik bij Anderlecht kwam, klonk het dat ik niet kon shotten. Toen moest ik iedereen het tegendeel bewijzen.”

“Het komt in beide gevallen op hetzelfde neer: er is een perceptie, maar je moet gewoon heel hard werken.”

“Niemand bij KVO heeft gezegd: ‘Je bent maar een beginnende trainer’. Ik werd meteen als volwaardig aangezien.”

“Ik heb meer geleerd in twaalf jaar als analist dan in de twintig jaar dat ik zelf voetbalde.”

 ?? FOTO PHOTO NEWS ??
FOTO PHOTO NEWS

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium