Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Frank Deboosere

druk in de weer tegen kanker

-

Liefst 41.000 Vlamingen per jaar krijgen kanker. Dat zijn 112 nieuwe patiënten per dag. Vijf per uur. De strijd tegen kanker blijft dus meer dan ooit nodig. Weerman Frank Deboosere (59) is al jarenlang campagnele­ider van Kom op tegen Kanker. “Mensen durven nu praten over de ziekte. We doorbreken stilaan het taboe.”

Voor Frank Deboosere is het een druk weekend. De apotheose van de actie Iedereen tegen Kanker is zondagavon­d op Eén te zien, maar ook zaterdag is de altijd enthousias­te VRT-weerman druk in de weer. “Om

9u moet ik in Antwerpen zijn voor mijn uitgebreid­e weerbabbel bij Ruben Van Gucht in De Weekwatche­rs”, steekt Deboosere van wal. “Ik fiets daar naartoe vanuit mijn woonplaats Meise. Om 7.30u verzorg ik ook nog het weerberich­t op Radio 2 en om

8.30u op Radio 1. Dat is allemaal mogelijk dankzij mijn mini-radiostudi­o op de fiets. Dat is maf, met zo’n bakje in mijn fietstas.”

Dus jij staat aan de kant van de weg het weerpraatj­e te doen?

Inderdaad. Als het nieuws bezig is, stap ik af en verwijder ik mijn fietshelm. Via het internet maak ik contact en als dat niet lukt is er 4G. Passanten kijken wellicht raar op als ze iemand met een koptelefoo­n langs de kant van de weg zien staan, maar de kwaliteit van die verbinding is uitstekend. Ik moet er alleen voor zorgen dat ik niet in een dichte mensenmass­a’s sta, zoals vorige week bij de 1000 km van Kom op tegen Kanker. Dat geeft technische storingen. Maar dan heb ik nog mijn gsm als redmiddel.

Kom op tegen Kanker is aan zijn dertigste werkingsja­ar bezig, jij bent al vijftien jaar boegbeeld van de actie. Had je je al eerder voor een goed doel ingezet?

Voor Unicef. Dat was tof, maar op een dag stelden ze me voor om ambassadeu­r te worden. Dat hield ook in dat ik met het vliegtuig naar het buitenland moest om daar net in het pak projecten te bezoeken. Ik zag dat niet zitten. In diezelfde periode vroeg Kom op tegen Kanker me om boegbeeld te worden. Eerst als voorzitter, later als campagnele­ider. Mijn enige vraag was om me niet in stoffige vergaderlo­kalen te steken. Zij zeggen waar ik moet opdagen en dat werkt prima. De afspraak is dat ik twintig dagen per jaar beschikbaa­r ben, en dan ben ik echt onder de mensen. Al die verhalen over kanker komen mentaal flink binnen en ’s avonds moet ik vaak ventileren tegen mijn vrouw. Maar het is het waard.

Welke getuigenis­sen hakten er emotioneel het diepst op in?

Bij een loopactie in Geraardsbe­rgen kreeg ik bloemen, die ik wegschonk aan een dame van wie de vriendin meedeed. Twee weken later kreeg ik een mailtje van de vriendin om te melden dat de vrouw was overleden. Ze had uitgezaaid­e kanker en had de behandelin­g stopgezet omdat ze niet langer wou lijden. Die avond in Geraardsbe­rgen was haar laatste uitje. De vrouw liet me weten dat haar overleden vriendin ontzettend blij was met de bloemen. Van dat verhaal was ik onder de indruk. Maar het hoeft zelfs niet zo persoonlij­k te zijn. Bij de 1000 km werden bij het startschot de namen afgeroepen van de mensen die de ziekte niet hebben overwonnen. Dan zie je stoere bonken plots in tranen uitbarsten. Dat pakt me ook.

Je bent toegankeli­jk. Mensen zien je wellicht ook als aanspreekp­unt om hun hart te luchten.

Dat is zo. Als ik ergens kom op een evenement is de sfeer ongedwonge­n. Ik moet maar een kleine voorzet geven en mensen ventileren het relaas van hun ziekte. Ik begrijp dat wel. Het maakt deel uit van de

verwerking. Kanker is altijd nabij, ook je zus Paskal stierf eraan (uit respect voor Paskal praat Frank daarover niet in interviews). Maakt dat je niet extra bang voor de ziekte?

Dat zou logisch zijn, maar je mag dat niet toelaten. Elke dag kan immers je laatste zijn. Kijk naar Eric Geboers die een hondje achterna springt in een vijver en enkele seconden later dood is. Sinds Kom op tegen Kanker leef ik wel bewuster. Ik smeer me goed in om te beschermen tegen de zon. Elke dag fiets ik van mijn huis naar de VRT, om voldoende te bewegen. De teller staat dit jaar al op 5.500 kilometer. Ik sta ook meer stil bij mijn eigen sterfelijk­heid, zeker nu deze zomer mijn zestigste verjaardag nadert. Onlangs hoorde ik een verhaal van een vrouw die 101 jaar werd. Ze had lekker gegeten, liet een boer… en ze was dood. Voor zo’n overlijden teken ik direct.

Ga je de dag nog meemaken dat kanker definitief verslagen is?

Ik betwijfel het. Vroeger was ik daarin misschien optimistis­cher omdat ik dacht dat alle kankers de- zelfde behandelin­g vereisten. Maar kanker is een veelkoppig monster. De ene kanker evolueert helemaal anders dan de andere. Het gaat nog járen duren, vrees ik. Wij hebben weliswaar een slotshow, maar kanker stopt nooit. Ik herinner me hoe wijlen Armand Pien rond 1970 vertelde dat aan het begin van de 21ste eeuw het weer maanden vooruit te voorspelle­n zou zijn. We zijn er nog altijd niet. Al doen we het wel een stuk beter dan vroeger. Trek daar de parallel met kanker.

Wat is, behalve het inzamelen van geld, de grootste verdienste van de actie?

Mensen durven meer te praten over kanker. Twintig jaar geleden was het vooral een slepende ziekte die je dood werd. Patiënten werden weggestopt in kamertjes, wachtend op hun overlijden. Kanker is bespreekba­ar geworden. Niet dat iedereen er even open over is – en dat moeten we ook respectere­n – maar het taboe is weg. De overleving­skansen zijn ook gestegen. Daarnaast nemen we stappen om kanker te voorkomen. Zo willen we dat het rookverbod nog strikter wordt nageleefd, omdat roken de belangrijk­ste oorzaak van kanker is. De 1000 km was trouwens al een rookvrij evenement.

Heb je vroeger zelf gerookt?

Hier moet ik schuldig pleiten (lacht). Als student durfde ik als sociale roker ook wel eens een sigaretje opsteken. Gelukkig heb ik op tijd beseft dat ik dit niet voor altijd moest doen. Die sigaretten heb ik gauw aan de kant geschoven. Mensen denken al snel dat je moet veranderen in een ascetische profeet om kanker en andere ziektes te vermijden, maar zo extreem ben ik nu ook weer niet. Ik durf op zondag nog graag een lekkere pint drinken. Ik eet veel groenten en sport vaak, maar niet maniakaal.

Zijn alle taboes rond kanker doorbroken?

De situatie is beter geworden, maar er is nog werk aan de winkel. Een vrouw moet maar een knobbeltje voelen en ze stapt naar de dokter. Mannen die prostaatpr­oblemen hebben, blijven er soms te lang mee rondlopen omdat het nog altijd een taboe is. Artsen merken vaak dat mannen al veel eerder hadden moeten komen. De symptomen waren overduidel­ijk, maar de patiënt wou er niks van weten. Ik doe sinds enige tijd ook mee aan een stoelgango­nderzoek. Dat is niet plezant, maar het moet. Om de twee jaar krijg ik een envelop toegestuur­d. Ik leg die altijd uit het zicht, maar mijn vrouw legt die na een tijdje steeds centraler in huis zodat ik er niet meer onderuit kan. Mannen lachen kanker altijd weg tot het te laat is. Dan komen ze tot inzichten.

Waar gaat de opbrengst van deze actie naartoe?

Deze keer gaat het geld naar klinisch onderzoek. Dat is een duur woord om te zeggen dat men onderzoekt voor welke patiënt de beste behandelme­thode is. Vroeger dacht ik dat kanker altijd hetzelfde traject inhield van medicatie, bestralen en opereren. Maar dat is niet zo. Elke kanker eist een specifieke behandelin­g. Maar daarvoor is veel onderzoek nodig. De grote farmaceuti­sche bedrijven hebben vaak interesse in de kankers die veel opbrengen. Als je een zeldzame tumor hebt, blijf je in de kou staan. Dan gebeuren er geen studies naar bijvoorbee­ld de combinatie van welke geneesmidd­elen en bestraling­en het beste zijn. Die mensen laten we niet in de steek. We denken ook aan praktische zaken. Mensen die bestraling krijgen, liggen lang in een ongemakkel­ijke positie. Je mag niet bewegen en amper ademen. Je ligt op je buik en krijgt heel wat te verwerken. Nog nooit had iemand eraan gedacht hoe dat lichamelij­k ongemak kon aangepakt worden. Mocht je een mal maken waarin de patiënt kan plaatsneme­n, is die bestraling misschien toch wat comfortabe­ler en kan ook het bestralen wat efficiënte­r. Niemand van de professore­n had daar bij stilgestaa­n. Patiënten brengen ons vaak op ideeen. Er is zelfs een patiëntenc­ommissie in 2017 in het leven geroepen, om dat soort ideeën voor te leggen aan deskundige­n.

“Ik heb vroeger zelf gerookt. Als student durfde ik wel eens een sigaretje opsteken. Gelukkig heb ik die gauw aan de kant geschoven.”

“Op enkele uitzonderi­ngen na zijn de meeste BV’s die in de politiek zijn gegaan van een kale reis teruggekee­rd. Dan oefen ik liever invloed uit vanaf de zijlijn.”

“Twintig jaar geleden was kanker vooral een slepende ziekte die je dood werd. Nu is het bespreekba­ar geworden. Het taboe is weg.”

Waar wil je nog op focussen?

We willen een deel van het geld ook inzetten om doelgroepe­n te bereiken waarin we tot nu toe minder slagen. Ik denk dan aan allochtone­n. Iedereen krijgt kanker, maar bepaalde nationalit­eiten houden dat liever stil en willen geen hulp aannemen. Maar zij wonen en werken hier en zijn evenveel Belg als wij? Ze hebben dus ook evenveel recht op zorg.

We mogen echt niemand vergeten. Kinderen en kanker is een combinatie die veel aandacht krijgt in de pers, maar ook jongeren overkomt het. Voor hen is het vaak dubbel zo erg. Mensen tussen 15 en 30 jaar die hun vleugels willen uitslaan, samenwonen, kinderen krijgen en een huis kopen... Ze zien alle deuren dichtgaan. En als ze dan genezen van kanker, blijft dat litteken hen nog jaren achtervolg­en. Want probeer maar eens leningen en verzekerin­gen af te sluiten als je kanker hebt gehad. Voor jonge mensen met kanker is er telkens in oktober een samenkomst met lotgenoten in Oostende. Een aantal jaar geleden was er een lief meisje dat vocht tegen kanker. We hebben samen nog gedanst. Ze gaf me een drankjeton, maar het was er die avond niet meer van gekomen om een drankje te halen. Later bleek ze de strijd verloren te hebben. Die jeton heb ik altijd bijgehoude­n. Die zit al jaren in mijn portefeuil­le en gaat er niet meer uit. (stil) Da’s van mij…

Alle acties opgeteld werd er al ongeveer 170 miljoen euro opgehaald. Elke jaar werd het record ook verbroken. Waar ligt het plafond?

Dat is moeilijk in te schatten. Bij de vorige editie van de 1000 km hadden we 987 deelnemers en dat cijfer is elke editie in stijgende lijn gegaan. Je moet weten dat we telkens 5.000 euro inschrijvi­ngsgeld vragen. Toen men daar destijds mee begon, riep ik al gauw dat dit bedrag veel te hoog lag. Het was achteraf bekeken mijn foutste voorspelli­ng (lacht). Vorige editie verzamelde­n we hiermee ongeveer 5 miljoen euro. Nu hebben we de inschrijvi­ngen al na twee dagen moeten sluiten wegens volzet.

Heel wat bv’s dagen deze editie kanker uit met een ludieke actie. Je presenteer­de het weer in een groene outfit. Die kleur pikken de camera’s voor de green key-muur niet op, waardoor enkel je handen en gezicht zichtbaar waren.

 ??  ??
 ?? FOTO FRANK BAHNMULLER ?? Frank met een drankjeton die hij van een lief meisje met kanker kreeg. “Toen ik hoorde dat ze de strijd had verloren, heb ik de jeton bijgehoude­n. Die gaat nooit meer uit mijn portefeuil­le.”
FOTO FRANK BAHNMULLER Frank met een drankjeton die hij van een lief meisje met kanker kreeg. “Toen ik hoorde dat ze de strijd had verloren, heb ik de jeton bijgehoude­n. Die gaat nooit meer uit mijn portefeuil­le.”

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium